Vuistregels. Een zin staat in de "gebiedende wijs" als er een bevel (= een opdracht/boodschap) in de zin staat en er geen onderwerp in die zin staat. Je schrijft het werkwoord in de ik-vorm (= de stam) als de zin in gebiedende wijs staat.
Nee. Zowel in de gebiedende wijs enkelvoud als in de gebiedende wijs meervoud schrijven we alleen de stam van het werkwoord, dus: word lid en lever nu uw bijdrage.
De gebiedende wijs (of: imperatief) is een werkwoordsvorm die wordt gebruikt in zinnen die een gebod of bevel uitdrukken. In dergelijke zinnen ontbreekt het onderwerp en staat de gebiedende wijs altijd op de eerste plaats: (1) Verroer je niet! (2) Blijf er toch ook met je vingers van af!
In het Engels begint de gebiedende wijs altijd met het hele werkwoord zonder to. Je kunt de gebiedende wijs ook gebruiken om te zeggen dat iemand iets niet moet doen. Je gebruikt dan altijd don't vóór het werkwoord.
De gebiedende wijs is een werkwoordsvorm die we gebruiken om een gebod of een bevel uit te drukken. In zinnen met een gebiedende wijs ontbreekt het onderwerp en staat de werkwoordsvorm op de eerste plaats.
De imparfait wordt gevormd door -ons (aan het einde van een werkwoord dat in de “nous vorm” en in de onvoltooid tegenwoordige tijd is vervoegd) weg te laten en de volgende vervoegingen te gebruiken: -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient.
De gebiedende wijs: word wakker of wordt wakker? De gebiedende wijs is eigenlijk een zin zonder onderwerp waarin je iemand iets beveelt. 'ga naar school', 'meld u aan', 'bestel een broodje'... Eigenlijk is het heel simpel: je kan hier nooit 'dt' zien staan, want in de gebiedende wijs moet je nooit een 't' toevoegen.
Zijn heeft echter een onregelmatige gebiedende wijs: wees. Sommige taalgebruikers vormen de gebiedende wijs van zijn volgens de gewone regel: de eerste persoon enkelvoud is (ik) ben, dus gebruiken ze ben. Dat is echter geen standaardtaal.
De gebiedende wijs is een werkwoordsvorm waarbij het onderwerp van de zin ontbreekt. Hij wordt gebruikt wanneer de zin een bevel of een wens uitdrukt, zoals hier: Ga even zitten!
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
De correcte vervoegingen zijn u wordt en wordt u.
U wordt vader. Wordt u vader? U wordt snel moe.
Zo kun je de dt-regels voor de tegenwoordige tijd onthouden met het volgende ezelsbruggetje: ik drink nooit thee, jij drinkt soms thee en hij drinkt altijd thee. In plaats van thee kun je denken aan de letter t, die je bij ik bijvoorbeeld nooit gebruikt. Je schrijft dus ik word in plaats van *ik wordt.
De gebiedende wijs wordt ook imperatief genoemd. Zinnen die in de gebiedende wijs staan, zijn vaak een opdracht, gebod of bevel. Er staat dan ook vaak een uitroepteken achter. Als een zin in de gebiedende wijs staat, staat er geen onderwerp in de zin.
Als in een zin een bevel of opdracht staat en die zin heeft geen onderwerp, dan staat de zin in de gebiedende wijs. De zin begint met een persoonsvorm die bestaat uit de stam van het werkwoord. Voorbeelden: Leg neer die bal!
Het lijdend voorwerp is degene die of datgene wat de werking van het werkwoord direct ondergaat. Een andere naam voor het lijdend voorwerp is daarom direct object. In bijvoorbeeld 'Ik koop een fiets' 'ondergaat' een fiets direct de werking van het werkwoord kopen.
Het is een gebruikelijk werkwoord. Toch is er iets opmerkelijks aan dit werkwoord. In bijvoorbeeld stilzetten en klaarzetten geven stil- en klaar- een resultaat aan. Naast 'De machine wordt stilgezet/klaargezet' is mogelijk: 'De machine staat/is stil/klaar.
' is de juiste vorm in het Standaardnederlands. Alleen wees is juist als gebiedende wijs van zijn. Het is bijvoorbeeld ook 'Wees eens stil! ', 'Wees jezelf' en 'Wees tevreden met wat je hebt!
Het werkwoord wezen komt alleen voor in de infinitief. Het is vooral gebruikelijk in de spreektaal. In sommige gevallen is wezen synoniem met zijn. Meestal kunt u zowel wezen als zijn gebruiken.
In de tegenwoordige tijd krijgen werkwoorden die je vervoegt in de tweede en derde persoon enkelvoud altijd een t. Ik loop en hij loopt. En als de stam van het werkwoord eindigt op een d, krijg je dt: ik vind, hij vindt. Om een werkwoord te vervoegen, moeten we eerst op zoek naar de stam.
Is het de ik-vorm? Dan schrijf je het werkwoord met enkel een –d: ik word, ik vind, ik bloed. Is het de hij-/zij- of het-vorm? Dan schrijf je het werkwoord met –dt: zij wordt, hij vindt, het bloedt.
' Er komt geen t achter het werkwoord. Meld is een gebiedende wijs. De gebiedende wijs is in het hedendaagse Nederlands gelijk aan de ik-vorm van het werkwoord. Je voegt er dus geen t aan toe.
Je hebt een hulpwerkwoord nodig (hebben of zijn) en een voltooid deelwoord. Het hulpwerkwoord (avoir/être) is altijd vervoegd. Dus de passé composé = hulpwerkwoord + voltooid deelwoord. Je maakt het voltooid deelwoord door er van het hele werkwoord af te halen en dan een é achter de stam te plakken.
Le passé composé is de werkwoordsvorm die we in het Nederlands kennen als de voltooid tegenwoordige tijd. Een voorbeeld hiervan in het Nederlands is bijvoorbeeld: “Ik heb gelopen.” Zoals je in dit voorbeeld kunt zien bestaat de voltooid tegenwoordige tijd uit twee werkwoorden: “heb” en “gelopen”.