Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat de maximale snelheid een belangrijke factor is op het prestatievermogen. Trainingsvormen als heuvelsprints, explosieve loop oefeningen en een gecombineerde training van kracht opgevolgd door sprinttraining dragen bij aan het verbeteren van de maximale snelheid.
Om sneller te rennen voor een 5km afstand heb je een combinatie nodig van een goede looptechniek, uithoudingsvermogen, snelheid en zowel lichamelijke- als mentale kracht. Het is daarom belangrijk om aandacht te geven aan elk onderdeel, om de 5km sneller te rennen.
Het lijkt vaak zo dat iedereen kan hardlopen, je gaat de deur uit en zet de ene voet voor de andere, dat is alles. Toch is het om echt goed te leren hardlopen belangrijk om naar je techniek te kijken. Hiermee kun je veel blessures voorkomen. Een goede techniek zorgt er voor dat je gemakkelijker en sneller gaat lopen.
Het zou ongeveer 11 tot 15 minuten mogen duren om anderhalve kilometer snel te lopen. Je snelheid hangt af van je conditie, je manier van lopen, het terrein, de omgeving, je leeftijd en andere factoren. Hoe meer je wandelt, hoe meer je uithoudingsvermogen, conditie en fitnessniveau verbeteren.
Langzaam (en lang) lopen heeft meer voordelen, zoals:
Door langzaam hardlopen wennen je pezen en gewrichten aan de impact van (lang) hardlopend onderweg zijn, best handig als je bijvoorbeeld een marathon wil lopen; Al na een paar langzame duurlopen word je sneller met dezelfde hartslag.
Is je conditie slecht, dan raak je snel buiten adem en gaat je hart als een gek tekeer om je lichaam toch van zuurstof te voorzien. Dit deel van de conditie reageert goed en snel op cardiotraining. Dat is training waarbij je hartslag flink wordt opgejaagd.
Je bent ongetwijfeld tips over de juiste techniek tegengekomen, als: loop rechtop met een licht voorovergebogen romp; beweeg de armen van achter naar voren; land veerkrachtig op je voorvoet; strek je heup bij de afzet. Al deze aanwijzingen kunnen je het gevoel geven een sterkere loper te zijn.
Er zijn twee trainingen die uitstekend werken om explosiviteit te vergroten. Dat zijn plyometrische oefeningen en olympische lifts. Voor beide oefeningen kun je apparatuur gebruiken om de explosieve training zwaarder en effectiever te maken.
De bilspier is een belangrijke spier voor de voorwaartse beweging tijdens de start van de sprint. Als je sprint is je heup in lichte hyperextensie (zoals je ziet in onderstaande afbeelding) als je je voet afzet van de grond. Je bilspier draagt bij aan een krachtige afzet en acceleratie.
Klassieke duursporten zoals lopen, wandelen, zwemmen en fietsen zijn ideaal om je conditie op te bouwen. Maar je kunt evengoed kiezen voor alternatieven zoals nordic walking, skeeleren, mountainbiken, roeien, touwtjespringen, schaatsen... Zolang je er maar plezier aan beleeft.
Intervallen van twee minuten
Loop 10 minuten in een rustig tempo om op te warmen. Loop 6 x 2 minuten in een pittig, maar gecontroleerd tempo. Neem als pauze tussen de snelle stukken steeds 1`minuut wandelen en 1 minuut dribbelen. Loop na afloop 5 minuten in een rustig tempo en sluit af met 3 minuten wandelen.
Het kan heel verfrissend zijn om eens heel anders te gaan trainen dan je gewend bent. Loop je vooral duurlopen, voeg dan eens wat pittig intervalwerk aan de trainingsweek toe. Doe je veel tempowerk en intervaltrainingen, probeer dan eens een tijdje vooral lange, langzame duurlopen gecombineerd met kort snelheidswerk.
'Duursporten zoals zwemmen, fietsen en wandelen zijn heel geschikt, want die zetten je spieren aan 't werk zonder ze heel zwaar te belasten. Verder moet je kiezen wat je zelf leuk vindt. Kies alleen liever niet voor een balspel, want dat is té leuk, té uitdagend.
Je hebt mixt je workouts niet genoeg. Het is belangrijk om je workouts regelmatig af te wisselen. Als je steeds dezelfde training doet went je lichaam hieraan en daarom zul je minder snel verbeteringen zien. Ook raak je (hopelijk) minder snel verveeld als je steeds iets nieuws uitprobeert.
Een goede vuistregel luidt: doe over je langzame kilometers zo'n twee minuten langer dan over de kilometers tijdens je beste vijf kilometer. Eigenlijk kun je nooit te langzaam lopen. Het lastigste is nog de lage hartslagen aanhouden die daarbij in je schema opduiken. Toch mag je best vaker heel langzaam lopen.
Een rustige loop is een inspanning van lage intensiteit van een redelijk korte duur. Dus een lange duurloop, zelfs een langzame lange duurloop, valt niet onder die categorie.
De meeste experts raden aan om toe te werken naar deze (maximale) afstanden voor je lange duurloop: 5 km: 8 km voor beginners, 16 tot 19 km voor gevorderden. 10 km: 16 km voor beginners, 19 tot 25 km voor gevorderden. Halve marathon: 19 tot 21 voor beginners, 25 tot 29 km voor gevorderden.
Wil je minder kans lopen op een blessure? Dan is de 5 kilometer iets voor jou. Omdat je minder kilometers per week loopt, worden je pezen, gewrichtsbanden en botten minder belast. 'Zowel voor de marathon, als voor de 5 kilometer moet je voorzichtig zijn met hoe je je kilometers opbouwt.
Heb je geen trek in die testloop over 5 kilometer, volg dan het alternatief van Goodman: 'Doe eerst een warming-up met 2 tot 3 kilometer rustig inlopen. Loop dan drie keer een afstand van 1,5 kilometer hard, daartussen pak je 4 tot 5 minuten wandel- of dribbelpauze.
De gemiddelde snelheid van een wandelaar? Het gemiddelde wandeltempo van een volwassen wandelaar is 4 tot 5 kilometer per uur. Getrainde wandelaars lopen vaak wat harder. Zij halen de snelheid van 6 of zelfs 7 kilometer per uur met gemak, ook op langere afstanden.