Als een groepenkast is voorzien van een aardlekschakelaar dan zal deze bij kortsluiting, overbelasting of hoge lekstroom het complete elektriciteitsnet in huis uitschakelen. Dat is natuurlijk heel veilig. Er kan daardoor geen verdere schade aan het netwerk en aan elektrische apparatuur ontstaan.
Hoeveel aardlekschakelaars heeft u minimaal nodig? Tegenwoordig moeten alle stopcontacten verplicht worden beveiligd met een aardlekschakelaar. Het is niet verstandig om alle groepen achter één aardlekschakelaar te plaatsen. Dit, omdat dan de gehele installatie spanningloos raakt bij een aardlek.
Een aardlekschakelaar komt voor in bijna alle groepenkasten! De aardlekschakelaar zorgt ervoor dat de installaties die op dit component zijn aangesloten, spanningsloos gemaakt kunnen worden. Het spanningsloos maken van de installatie gebeurt wanneer de aardlekschakelaar opmerkt dat er lekstroom is.
Als hoofdschakelaar werd vaak een of meer aardlekschakelaars gebruikt. Sinds 2005 mag dit dus niet meer en moet je altijd een hoofdschakelaar in je groepenkast plaatsen. Een groepenkast moet namelijk in één handeling uitgeschakeld kunnen worden met een daarvoor geschikt component, dus met een hoofdschakelaar.
Algemeen. In de meterkast van uw huis bevindt zich de groepenkast waarin de aardlekschakelaar(s) en alle afgaande groepen (automaten)zitten. Hier hoort ook een groepenkaart bij aanwezig te zijn waar u op kunt zien welke groep welk gedeelte van het huis van energie voorziet en achter welke aardlekschakelaar deze zit.
Bij installaties van na 1996 dienen alle eindgroepen in de groepenkast te zijn verdeeld achter twee aardlekschakelaars van 30mA. Dit geldt ook bij het aanpassen van bestaande groepenkasten. Bij huisinstallaties mogen maximaal vier groepen achter één aardlekschakelaar zijn aangesloten.
De normale klasse A aardlekschakelaar is te gevoelig voor de foutstromen die deze apparatuur veroorzaakt. Een klasse B aardlekschakelaar herkent deze foutstromen en voorkomt daarmee het onterecht uitvallen van de installatie.
Laat de aardlekschakelaar elke tien jaar door een vakman nakijken. Daarnaast kun je de schakelaar zelf twee keer per jaar testen.
De groepenkast bestaat uit verschillende groepenkast componenten. Hierdoor kan ook de groepenkast zelf soms stuk gaan. Zo kunnen er stoppen kapotgaan, waardoor deze er telkens uit worden geslagen. Houdt dus goed in de gaten of de verschillende componenten nog wel goed werken en vervang ze indien nodig op tijd!
Lekstroom is gevaarlijk omdat zaken onder stroom staan die niet onder stroom mógen staan. Bijvoorbeeld een vloer die onder water staat, een lamp, een metalen behuizing van een wasmachine, of een koffiezetapparaat. Als je in het water gaat staan, of een lamp aanraakt, kan je geëlektrocuteerd worden.
Een lekstroom is bijna niet te voorkomen. In veel apparaten zijn bijvoorbeeld transformatoren en/of bijvoorbeeld condensatoren aanwezig, veroorzakers van (kleine) lekstromen. Door niet enkel de fase, maar ook de nul te schakelen kan lekstroom als veroorzaker van gloeiende LED-lampen voorkomen worden.
De aardlekschakelaar zit in de meterkast en vergelijkt de inkomende en de uitgaande stroom in je huis. Deze stromen moeten even groot zijn. Zijn ze dat niet, dan is er ergens een 'stroomlek', bijvoorbeeld door defect apparaat of een probleem met aarding.
ANTWOORD: Volgens de NEN1010 mogen er MAXIMAAL 4 groepen achter één aardlekschakelaar 30mA. TOELICHTING: Bij een te hoge lekstroom wordt de aardlekschakelaar aangesproken. Wanneer je 5 of meer eindgroepen hebt is de som van de maximale acceptabele lekstroom zo hoog, dat deze waarde de schakelaar kan doen afslaan.
U kunt ervan uit gaan dat u een 3 fase groepenkast heeft als er vier draden te zien zijn. Er mogen op een 1 fase groepenkast maximaal 12 groepen aangesloten worden. Per aardlekschakelaar is er een maximum van vier groepen toegestaan, zowel 2- als 4-polig.
Hoe test ik de aardlekschakelaar? Op de aardlekschakelaar zit een testknop met de letter “T”. Deze knop moet ingedrukt worden om te testen, de achterliggende installatie wordt uitgeschakeld. Na het testen moet de aardlekschakelaar normaal worden ingeschakeld.
Wanneer mensen blootgesteld worden aan water met een elektrische lading, kan dit dodelijke gevolgen hebben. Vocht is daarnaast één van de grootste oorzaken van een kortsluiting. Geregeld komt het voor dat de stroom in een woning uitgeschakeld wordt wanneer de elektra in aanraking komt met vocht.
Een aardlekschakelaar is een schakelaar die automatisch in werking treedt wanneer hij lekstroom meet. De schakelaar springt om schakelt de gehele groepenkast uit. Dit wordt ook wel het spanningsloos maken van het systeem genoemd. In een elektrische installatie is er meestal sprake van een stroomkring.
Kortsluiting ontstaat wanneer één of meer elektrische draden elkaar raken. Dat kan zijn als gevolg van een kapot apparaat of een beschadigde kabel. Natuurlijk zijn deze stroomdraden meestal voorzien van een isolatielaag, maar deze kan beschadigd raken door water, warmte, stof of andere zaken.
Zo wordt geadviseerd om apparaten die een vermogen hebben van meer dan 2.000 watt, op een aparte groep aan te sluiten. Denk daarbij aan de wasmachine, de wasdroger, vaatwasser, combimagnetron of oven.
Wanneer er te veel stroom door de stop loopt, smelt een draadje, waardoor de stroom wordt verbroken. De stop 'slaat door'. Een stop is gemaakt voor eenmalig gebruik. Als hij is doorgeslagen, kunt u hem niet repareren.
Een stoppenkast vervangen kun je zelf als je goed thuis bent in de elektrotechniek, maar het aansluiten van de nieuwe groepenkast dient te gebeuren door iemand met 'zegelrecht'.
Hoeveel groepen mogen maximaal in een groepenkast? Het aantal groepen in een 1 fase groepenkast is maximaal 12 groepen. Jouw type aansluiting kun je bijvoorbeeld nazien op de kilowattuurmeter. Vaak staat op de meter of het een 1 fase of een 3-fase meter betreft.
Volgens de algemene bepalingen van het Nederlands Normalisatie Instituut welke de NEN voorschrijft moeten alle apparaten welke meer dan 2.000 watt gebruiken en of “natte groepen” zijn dienen op een aparte groep worden aangesloten. Een uitzondering hierop zijn apparaten welke minder dan 10 minuten gebruikt worden.