Afhankelijk van prikkels vanuit de omgeving worden verbindingen tussen neuronen afgebroken of juist aangelegd. Dat betekent dat hersenen een hoge plasticiteit hebben: de hersenen veranderen fysiek als ze leren van relevante input vanuit de omgeving.
Tussen de 20 en 25 jaar zijn de hersenen biologisch gezien volgroeid. De hersenen groeien niet meer, maar veranderen nog steeds. Tot op hoge leeftijd kunnen er nieuwe verbindingen in de hersenen worden aangemaakt.
Het hoogbegaafde brein heeft een “bedrading” die voor meer emotionele intensiteit kan zorgen. Er is bewijs dat er meer verbindingen zijn tussen het onderdeel in de hersenen waar de emoties worden waargenomen en de prefrontale cortex. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de emotionele intensiteit van hoogbegaafden.
Allemaal zijn ze te vereenvoudigen tot 3 hoofdsoorten: Cognitief leren. Sociaal-affectief leren. Psychomotorisch leren.
De Amerikaanse psycholoog David Kolb onderscheidt vier leerstijlen: de denker, doener, dromer en beslisser. Iedereen die iets nieuws leert, heeft een voorkeur voor een bepaalde methode.
Mensen leren vooral vanuit de praktijk, vanuit een concrete (werk)situatie en dit door zich al dan niet samen met anderen verder te bekwamen. Het meeste wat mensen leren komt spontaan en niet bewust tot stand.
De universitaire richtlijn ligt op 40 à 50 uren per week
Op een gewone dag volstaan 8 uur, zoals op een normale werkdag. Althans tijdens het semester. In de examens zelf is het anders. In de examens kan je beter 10 uur per dag studeren.
Problemen met leren kunnen allerlei oorzaken hebben. Van een te hoog schoolniveau, tot een verkeerde leerstrategie, tot dyslexie tot depressie. Alles heeft invloed op de schoolresultaten van het kind. Wanneer concentratieproblemen de meeste last veroorzaken is het aan te raden om hier verder te lezen.
Wat is de beste tijd om te leren? Uit onderzoek is gebleken dat 's ochtends als je net wakker wordt en 's avonds voordat je gaat slapen de beste tijden zijn om te studeren. Dit verschilt natuurlijk wel per persoon, omdat iedereen op een andere manier en tijd het beste kan leren.
Je onderhoudt je hersens. Nieuwe dingen leren laat je hersenen op een hoog niveau functioneren. Je zult je geheugen en je vermogen om te leren verbeteren. Dus, het maakt niet uit hoe oud je bent, je kunt altijd je hersenkracht versterken!
Een denker stelt graag onderzoekende vragen. Hij kijkt naar wat er gebeurt en probeert algemene regels daarin te ontdekken, die eventueel met elkaar of met andere evaringen in verband kunnen worden gebracht. Een denker houdt van logica en redeneren. Een denker leert het beste in gestructureerde situaties.
Je leerstijl is uiteindelijk het gevolg van twee voorkeuren voor manieren van leren die je (onbewust) hebt als je in een leersituatie komt. Een doener heeft bijvoorbeeld een voorkeur voor doen en voelen, terwijl de denker eerder wordt aangetrokken door de combinatie van denken en kijken.
Het begeleiden van de denker
Jij kunt hen helpen door rustig en goed gestructureerd te begeleiden. Geef hen de tijd om te observeren en analyseren en probeer ze regelmatig uit te dagen met nieuwe kennis. Verder werken ze graag zelfstandig en dat is geen probleem, want ze zijn meestal heel gedisciplineerd.
Een leerproces is in het onderwijs de geleidelijke verandering in attitude en gedrag ten gevolge van leren. Een leerproces beschrijft de manier waarop een lerende zich ontwikkelt door leeractiviteiten uit te voeren teneinde bepaalde leerdoelen te halen.
Als je iets leert of oefent maken die hersencellen verbinding met elkaar. Het is net als door een hoog grasveld lopen; je maakt een nieuw spoor tussen A en B. Maar dan hebben we ons het geleerde nog niet eigen gemaakt. Was het maar zo makkelijk.
De denker is iemand met een leerstijlvoorkeur voor waarnemen (kijken) en denken (analyseren). Een denker kan een probleem of ingewikkelde situatie goed analyseren en kan prima overzichten maken van de verzamelde gegevens. Met overzicht, inzicht en logisch redeneren gaat de denker aan de slag.
Maar ook als ze van elkaar niet weten hoe intelligent ze zijn, kunnen ze elkaar herkennen, worden ze tot elkaar aangetrokken. Ze stralen iets uit, een energie die herkend wordt. Er moet dus meer zijn dan alleen intelligentie dat een rol speelt in het kunnen herkennen van hoogbegaafden.
Heel wat hoogbegaafden groeien snel uit hun baan en dan slaat de verveling en onderprikkeling toe. Ze worden lange tijd niet meer uitgedaagd en krijgen last van chronische verveling, demotivatie en soms depressie. Onder je niveau functioneren is lastig, zeker als je hoogbegaafd bent.
Hoogbegaafdheid is voor een groot deel erfelijk, maar ook ouders die niet hoogbegaafd zijn, hebben hoogbegaafde kinderen. Ongeveer 2,5 procent van de bevolking is hoogbegaafd. In Nederland komt dat neer op ongeveer 430.000 hoogbegaafde mensen. Hoogbegaafdheid kan worden vastgesteld met behulp van een IQ-test.