De DNA-replicatie vindt plaats voor de mitose in de S-fase van de interfase. In deze fase wordt de DNA-hoeveelheid verdubbeld en klaargemaakt voor de mitose. Het oorspronkelijke chromosoom en het nieuwgevormde chromosoom blijven nog op één plek, in het midden, aan elkaar vastzitten: het centromeer.
De cellen in ons lichaam delen zich regelmatig om nieuwe cellen te produceren. Voordat de celdeling plaatsvindt, moet eerst het DNA gekopieerd worden. Dit kopiëren, ook wel DNA-replicatie genoemd, zorgt ervoor dat de nieuwe cellen precies dezelfde genetische informatie bevatten als de oude cel.
Transcriptie vindt dus plaats in de celkern, waarin een RNA-polymerase een gen op de matrijsstreng leest van 3' naar 5', om daardoor in de 5' naar 3' richting een complementaire RNA-kopie te maken van het gen.
Replicatie is het proces waarin een cel een exacte kopie van haar eigen DNA maakt (kopie DNA -> DNA). Replicatie doet zich voor in de S-fase ter voorbereiding op de celdeling waarin genetische informatie voor de synthese van eiwitten van de moedercel naar de dochtercel doorgegeven wordt.
Celkern. In de kern van de cel ligt DNA, het erfelijk materiaal, opgeslagen. In het DNA staat hoe alles in de cel gemaakt moet worden. Kopieën van het DNA, RNA genoemd, worden via openingen in de celmembraan naar de celvloeistof gestuurd.
Dit komt doordat het DNA op een unieke manier is verpakt in de celkern. Deze lange strengen van DNA zijn gewikkeld om speciale eiwitten. Deze speciale eiwitten heten histonen. Een pakketje van histonen met een stuk DNA eromheen gewikkeld heet weer een nucleosoom.
In de celkern is vrijwel al het DNA van het organisme opgeslagen. Het DNA regelt de productie van eiwitten, die maken dat het hele organisme kan functioneren: alle erfelijke eigenschappen worden aangestuurd door informatie uit de celkern. Hierdoor wordt de celkern ook wel gezien als het 'controlecentrum' van de cel.
Tijdens de replicatie gaan de twee DNA-strengen uit elkaar, en wordt langs iedere losse streng een nieuwe, complementaire streng gepolymeriseerd (groen). Voordat een cel kan delen, moet het zijn genetisch materiaal volledig kopiëren.
Het kopiëren van het DNA gebeurt door het enzym DNA polymerase. Een complementaire nucleotide wordt richting de 'template strand' gebracht en vervolgens door het enzym gekoppeld aan de 'new strand'.
Voorafgaand aan de celdeling wordt het DNA verdubbeld. We noemen dit DNA-replicatie. Eerst worden de twee DNA-ketens een stukje van elkaar gescheiden. Vervolgens worden beide DNA-ketens 'afgelezen' en wordt langs elk van beide een nieuwe keten gevormd.
De translatie speelt zich af in het ribosoom en verloopt aan de hand van transfer-RNA (tRNA). Het tRNA brengt een bepaald aminozuur naar een groeiende polypeptideketen. De overdracht vindt plaats met behulp van triplets van nucleotiden, doordat elk van deze triplets is gebonden aan een aminozuur.
Het gen dat codeert voor een eiwit wordt gekopieerd in de vorm van mRNA. Een belangrijk enzym hierbij is RNA-polymerase. Dit enzym verbreekt de dubbele helix en koppelt de RNA-moleculen aan het DNA.
RNA-processing vindt alleen plaats bij eukaryoten.
In bijna iedere cel van je lichaam zitten chromosomen. Cellen zijn de bouwstenen van je lichaam. Chromosomen zijn een soort strengen. Ze bestaan uit een stof die we DNA noemen.
Het grote verschil tussen een streng DNA en een streng m-RNA is dat in het m-RNA thymine (T) is vervangen door uracil (U). Door uracil in te bouwen in plaats van thymine “weet” de cel dat hij niet bezig is met de verdubbeling van DNA (replicatie), maar met de productie van m-RNA (transcriptie).
Voor dat een cel zich in twee nieuwe cellen splitst, verdubbelt de inhoud ervan, waaronder het genetisch materiaal – de chromosomen – , het plasma en de celorganen. Al dat verdubbelde materiaal moet dan bij de daadwerkelijke celdeling gelijk over de twee dochtercellen worden verdeeld.
Een restrictie-enzym of restrictie-endonuclease is een knipenzym dat in staat is om op bepaalde plaatsen DNA in stukken te knippen.
Een mens is dus het product van 20.000 erfelijke eigenschappen die verdeeld liggen over 46 chromosomen van elke cel. In alle cellen van je lichaam zitten even veel (46) chromosomen. Chromosomen zijn gedurende het grootste deel van de celcyclus gewoon DNA. Elke cel van je lichaam bevat 46 strengen DNA of 46 chromosomen.
RNA-primers spelen een belangrijke rol bij de replicatie van DNA, ze vormen hier de startpunten van de Okazaki-fragmenten in de lagging strand.
In je cellen zit DNA. Om DNA te kunnen zien, moet je eerst cellen verzamelen en stuk maken. Door twee minuten je mond te spoelen met zout water, verzamel je cellen uit je wangslijmvlies.In die cellen zit jouw DNA.
Mensen zijn ook eukaryoot. In alle cellen van ons lichaam zit een celkern die ons DNA bevat. De enige uitzondering is de rode bloedcel; die heeft geen celkern.
Transcriptie is het vertalen van de genetische code op het DNA naar streng m-RNA dat de celkern mag verlaten. Het grote verschil tussen een streng DNA en een streng m-RNA is dat in het m-RNA thymine is vervangen door uracil.
Kunnen we DNA veranderen? Ja.Naast dat we DNA kunnen aflezen, kunnen we deze bouwstenen van het leven ook aanpassen. Dat gaat door middel van CRISPR-Cas-methode.
De mens heeft 3.200.000.000 verschillende DNA letters. Per cel bevat het DNA van de mens ongeveer 2 meter DNA en ons lichaam 74 miljoen km DNA, dat is meer dan 240x heen en terug naar de zon.