Je kunt je baby een beetje helpen door hem in je armen wat slaperig te maken en hem neer te leggen als hij bijna in slaapt valt. Later kun je dit moment van neerleggen dan steeds iets gaan vervroegen, totdat je je baby wakker in het bedje kunt leggen en hij zelf in slaap valt.
Vast ritueel
Zorg ervoor dat smoesjes zoveel mogelijk zijn 'afgevinkt': plassen, iets drinken, kusje. Sommige kinderen hebben genoeg aan een kort ritueel: pyjama aan, tandenpoetsen, verhaaltje lezen, (gebedje) zingen en dan slapen.
Dat betekent niet dat je hem alleen moet laten maar je kunt wel jouw hulp langzaam gaan afbouwen. Probeer je kindje slaperig in zijn bedje te leggen, maar nog niet helemaal slapend. Blijf dan bij hem en help hem een beetje door even te aaien of zachtjes tegen hem te praten. Pas als je kindje slaapt, ga je weg.
De tekenen van verkeerde slaapassociaties zijn: pas tot rust kunnen komen nadat aan bepaalde voorwaarden is voldaan; niet in kunnen slapen nadat hij 's nachts wakker is geworden; snel inslapen nadat het knuffeldier weer bij hem is gelegd.
Slaapregressie 4 maanden: omrollen. Slaapregressie 8 maanden: zitten en kruipen. Slaapregressie 12 maanden: beginnen met lopen. Slaapregressie 18 maanden: zelfstandig lopen.
Eerst ga je naast het bed zitten en zo elke keer een stukje verder tot je bij de deur zit, en daarna buiten de kamer op de trap bijvoorbeeld. Deze manier werkt goed als je kind veel last heeft van verlatingsangst. Je leert je kind dan zelf in slaap vallen, maar wel in aanwezigheid van jouw veiligheid.
Mogelijke oorzaken van niet alleen willen slapen
Sommige kinderen vinden het niet fijn om alleen in een kamer te zijn. Het is er donker en stil. Ze zijn bang. Het helpt meestal om een klein lampje te laten branden in de kamer.
Verlatingsangst. Kleine kinderen kunnen soms last hebben van angsten, en voelen zich lang niet altijd veilig in bed. Een donkere slaapkamer, helemaal alleen; het kan een kind tegen gaan staan. Je kind zoekt waarschijnlijk graag jouw aanwezigheid en geborgenheid op, om zich veilig te voelen.
Dat is de welbekende '5-10 minuten regel', ook wel de gradual extinction of de gecontroleerde uitdoving genoemd.. Hierbij ga je elke 5 minuten terug om je baby of kind te troosten en het aantal minuten voer je stapsgewijs op. `Je laat je baby gecontroleerd huilen.
Baby's huilen de eerste drie maanden van hun leven het meest. De eerste 6 weken gemiddeld 2 tot 2,5 uur per dag. Daarna neemt het aantal uren dat baby's per dag huilen weer af. Rond de 3 maanden is de huiltijd weer 1 tot 1,5 uur per dag.
Dit zijn de slaaptips voor als je kind niet kan slapen:
Kinderen die regelmatig bewegen slapen beter dan kindjes die stil achter de TV of iPad blijven zitten; Creëer 's avonds rust: rust en ontspanning (een warm bad) zijn belangrijk om goed te kunnen inslapen.
Het gaat erom hoe het gezin het ervaart', zegt slaapcoach Ewelina de Groot van Eindelijk Slapen. In sommige huishoudens is samen slapen een bewuste keuze, omdat de ouders bijvoorbeeld geloven in de 'natuurlijk ouderschap'-stroming die borstvoeding op verzoek en co-sleeping stimuleert.
Uit onderzoek blijkt dat steeds meer ouders ervoor kiezen samen met hun kinderen te slapen. Dit wordt co-sleeping of samen slapen genoemd. Vanuit het kind gezien kan dat het tot vijf jaar heel goed bij zijn ouders slapen. Een kind kan zich er veiliger door voelen.
Hoelang duurt een slaapregressie? Slaapregressies kunnen 2 tot 6 weken duren. Het goede nieuws is dat de meeste baby's niet door elke slaapregressie gaan die er is tussen de geboorte en 3 jaar. Sommige kinderen hebben er amper last van, anderen zijn er gevoeliger voor.
Spreek met jezelf (en je partner) af, hoe lang jullie het kind laten huilen. Een richtlijn is minimaal 3 tot maximaal 10/15 minuten.
Handig is het wel om het middagslaapje af te bouwen zodra je kindje 4 jaar wordt, zodat hij er geen behoefte meer aan heeft zodra hij naar de basisschool gaat. Het beste begin je hier al mee een aantal maanden voordat je kind 4 jaar wordt.
Wat is slaapregressie? Een slaapregressie is een periode waarin je baby slechter slaapt. Je baby wordt 's nachts regelmatig wakker en kan vervolgens niet of moeilijk meer in slaap komen. Het kan elke baby overkomen: baby's die altijd al wat moeilijker slapen, maar ook baby's die voorheen sliepen als een roosje.
Het is aan te raden om een baby zeker tot 6 maanden en bij voorkeur tot 1 jaar slaapt in de ruimte waar de ouders ook zijn. Het kindje moet wel in een eigen bedje liggen en niet tussen de ouders in hetzelfde bed slapen. Aldus luidt het advies van Kind en Gezin en Belgische kinderartsen.
Leer een baby onder de 6 maanden niet aan om met een knuffel te slapen. Onderzoek toont aan dat knuffels voor deze baby's nog geen emotionele rol vervullen. Vanaf de leeftijd van 6 maanden kan een knuffel of doekje een geborgen gevoel geven. Een kind dat wakker is kan met zijn knuffel spelen of er troost bij zoeken.
De Nemours Foundation, een Amerikaans instituut voor kindergeneeskunde, vindt dat je je kind aan een eigen bed en kamer moet laten wennen voordat het een half jaar oud is. Anders raakt het gewend aan samen slapen en creëer je scheidingsangst.
Vaak ligt stress, angst of aangeleerd 'onhandig' slaapgedrag ten grondslag of bijvoorbeeld wakker worden door bedplassen. Het kind heeft overdag nauwelijks of geen klachten door het slaapprobleem. Slapen, eten, drinken, poepen en plassen zijn basisbehoeften in een mensenleven.
Het is misschien een inkoppertje, maar fysieke beweging is toch echt de beste manier om je kind op een goede manier moe te maken. Zoals klinisch slaaptherapeut Lynelle Schneeberg zegt tegen Fatherly: “Activatie van de grove motoriek, of dat nou buiten- of binnenspelen is, zorgt ervoor dat je kind dieper slaapt.
De meest opvallende symptomen van het KISS-syndroom bij baby's zijn duidelijke voorkeurshoudingen en een scheve stand van het hoofd. Andere symptomen zijn: Scheef ruggetje. Asymmetrisch bewegen van armen en benen.
Het idee is dat je de baby oppakt en zijn armpjes rond de borst vouwt. Vervolgens moet je de armpjes zacht tegen de borst drukken terwijl je de kin ondersteunt. Met je ander hand kan je de baby ondersteunen. Ten slotte houd je de baby in een hoek van 45 graden en wieg je de baby langzaam heen en weer.
Al vanaf 6 maanden kan je baby de eerste tekenen van verlatingsangst en eenkennigheid laten zien. Sommige baby's laten het al wat eerder zien. Je kindje heeft er vaak het meest last van als hij tussen de 8 en 18 maanden is. Meestal zijn de ergste klachten verdwenen als je kind 3 jaar is.