Voor kleigronden dat de groenbemester uiterlijk 1 september is ingezaaid en minimaal 8 weken (56 dagen) moet blijven staan. Een uitzondering is er voor groene braak en als de groenbemester minimaal tien weken in het groeiseizoen op het land staat als aansluitend daarop een volggewas wordt geteeld.
Je kunt de groenbemesters inwerken in de grond wanneer ze hun werk gedaan hebben. Maar je kunt ze ook het ook terug maaien en gebruiken als mulch om je bodem te bedekken.
Onder strikte voorwaarden kan mest opgeslagen worden op akkerland gedurende maximaal 3 maanden. Men dient een opslag van stalmest te voorzien die ten minste groot genoeg is om de hoeveelheid mest die gedurende een periode van 3 maanden wordt geproduceerd, te kunnen opslaan.
Daarnaast zorgen groenbemesters ervoor dat onkruid minder kans krijgt en trekken ze nuttige insecten en vlinders aan. Facelia (Phacelia tanacetifolia), mosterd (Sinapis alba), witte- en rode klaver (Trifolium) en grasachtigen zijn veel toegepaste groenbemesters.
Voor het eerste teeltdoel zijn Japanse haver en gele mosterd de aangewezen groenbemesters. Engels- en Italiaans raaigras kunnen ook als groenbemester worden toegepast voor het vastleggen van organische stof. Houd bij deze grassen wel rekening met de volgvrucht.
Als je de mest op een bult legt zal het vanzelf beginnen te verteren. Dat kun je op koude dagen goed zien door de warmte die er af komt. Goed verteerde paardenmest kun je, afhankelijk van de omstandigheden, pas na een jaar verwerken.
Zowel zodebemesten en bouwland injecteren is in de meest gunstige gevallen al mogelijk vanaf € 2,40 per m3. Het verstrooien van compost of stalmest voeren wij uit met twee grote breedwerpige meststrooiers. Deze meststrooiers strooien fijn en regelmatig alle soorten mest en compost uit elkaar.
Groenbemesters activeren het bodemleven en helpen zo mee om de bodem gezond te houden. De toplaag van de bouwvoor zit vol met nuttige bacteriën, schimmels, protozoa, bodeminsecten en wormen. Groenbemesters helpen het bodemleven in stand te houden en dragen daardoor bij aan bodemweerbaarheid en gezondheid.
Enkele soorten maken een goede kans: Raapstelen Bladkool: Tsoisam, Amsoi, Kailan Spinazie (Amsterdams Reuzenblad) Rucola (niet de wilde) Barbarakruid Saladini Groenbemesters: wintertarwe, winterrogge, bladrammenas, gele mosterd, winterkoolzaad, nootzoetraapzaad.
Groenbemesting is een manier van bemesten waarbij levend 'groen' plantenmateriaal in de bodem wordt gewerkt, waar het afsterft en zo voedend organisch materiaal in de grond brengt. De vruchtbaarheid en de structuur van de grond worden er sterk door verbeterd.
Groenbemesters kunnen de bodemvruchtbaarheid op peil houden of verbeteren door het toevoegen van organische stof. Goed ontwikkelde groenbemesters vertegenwoordigen een aanzienlijke hoeveelheid biomassa, die na inwerken een belangrijke bijdrage aan de organische stofvoorziening van de bodem kan leveren.
Groenbemesting is het telen van planten op een stuk grond om deze vervolgens onder te ploegen of te mulchen. Dit wordt gedaan om het percentage organische stof en het stikstofgehalte in de bodem te verhogen. Een deel van die organische stof wordt in de bodem omgezet in humus.
Aaltjes zijn leidend bij de keuze van het type groenbemester voor vader en zoon Krol. Ze willen in hun aardappelen geen Trichodorus spp of Meloidogyne chitwoodi. Na de vorst werken ze de groenbemesters in met een frees of een schijveneg. Vaak moeten ze in het voorjaar of in februari de groenbemester voorbewerken.
Paardenmest is een uitstekende bodemverbeteraar, want deze mest is rijk aan vezels en structuur. Toch heeft paardenmest een 'slechte' naam. Zeer 'verse' paardenmest zit namelijk bomvol onkruidzaden. Lastig als u uw sier- of moestuin ermee wilt bemesten.
Net als ander dierlijke meststoffen, bevatten koe- en paardenmest veel micro-organismen. Door hiermee de bodem te mulchen, ga je het bodemleven verrijken en stimuleren. Meer bodemleven betekent meer voedingsstoffen die vrij komen voor de planten en meer CO2 die uit de lucht wordt gebonden. Allemaal zeer positief dus!
Koemest heeft wel degelijk kwaliteit voor de tuin. Paardenmest echter is nóg beter. Dat bevat meer stro en weet de meststoffen beter te binden. Bovendien is een goed opgezette paardenmesthoop rijk aan wormen, die zorgen voor een geweldige structuur- en humusverbetering van de grond.
In de mest zitten schadelijke stoffen zitten zoals stikstof en fosfaat. Als de mest op het land wordt uitgereden, komen die in het oppervlaktewater, de bodem en het grondwater. De mest blijft na uitrijden op het land liggen; daardoor is de blootstelling langdurig.
De gebruiksnorm voor stikstof uit dierlijke mest is 170 kilogram per hectare landbouwgrond. Heeft u een derogatievergunning*? Dan mag u meer stikstof uit dierlijke mest gebruiken. Voor landbouwgrond in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant of Limburg is de norm dan 230 kilogram per hectare.
Maar te veel mest op de bodem is niet goed voor het oppervlaktewater en grondwater. Dat komt vooral door de stoffen stikstof en fosfaat.
Gele mosterd, inkarnaatklaver en Japanse haver kun je zaaien tot en met september.
Groenbemester. Zaai in oktober een groenbemester zoals Rogge of Fenegriek. Deze zal je bodem volgend jaar heel wat beter maken.
Phacelia zaaien is mogelijk van maart tot half augustus, op rijen met een afstand van 30 cm, in augustus verminderen tot 20 cm, omdat de plant dan minder uitgroeit. Hoogte ongeveer 70 cm. Vriest 's winters dood. Zaaidichtheid: 10 kg/ha.