Hoe gaat het verder bij uitzaaiingen in de lymfeklieren? De kans om beter te worden is anders bij elk stadium van een melanoom. Ongeveer 70 van de 100 mensen met melanoom stadium 3 leven nog na 5 jaar.
Een combinatie van een operatie en chemotherapie direct in de buik (HIPEC) kan de uitzaaiingen soms genezen. HIPEC staat voor Hypertherme IntraPeritoneale Chemotherapie. De behandeling kan alleen als er geen uitzaaiingen zijn naar de lever of de longen.
Voordat zo'n uitzaaiing zichtbaar wordt moeten er enkele jaren verstrijken. Na vijf (of soms tien jaar) tumorvrij te zijn, gaat men ervan uit dat er geen uitzaaiingen waren. In feite was iemand dus al genezen op het moment dat de behandeling was gestopt. Het kan ook dat de kanker 'terugkomt'.
Wat is een uitzaaiing van een melanoom in een lymfeklier? Als kankercellen naar andere delen van het lichaam gaan, heet dit een uitzaaiing. Een uitzaaiing van een melanoom kan via de lymfevaten en/of bloedvaten gaan. Via de lymfevaten komen de kankercellen in de lymfeklieren.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
Een chemotherapie kan ook palliatief zijn als de kanker niet kan worden genezen. Ze kan de ziekte vertragen door de tumor te verkleinen, door uitzaaiingen te vernietigen of hun aantal te verminderen. Zo kan de levensverwachting soms met meerdere jaren verlengd worden.
Het woord 'uitbehandeld' betekent voor iedereen die kanker heeft wat anders. Soms kan het betekenen dat je niet meer lang zult leven. Het kan ook inhouden dat je nog jaren kunt leven. Je ziekte is niet te behandelen of te genezen, maar gelukkig niet zo agressief dat je direct moet vrezen voor je leven.
Mensen die sterven, hebben vaak weinig of geen behoefte meer aan voedsel en vocht. Ze kunnen snel in gewicht afnemen. Het lichaam verandert: de wangen vallen in, de neus wordt spits en de ogen komen dieper in hun kassen te liggen.
Sommigen krijgen last van benauwdheid, angst of pijn. Er zijn mogelijkheden om lijden in de laatste fase te verminderen, zoals behandeling van pijn, angst en onrust. Ook uw naasten kunnen veel voor u doen als het levenseinde dichtbij komt, bijvoorbeeld waken. Verder kan praten met een geestelijk verzorger prettig zijn.
De terminale fase is de laatste levensfase van iemands leven. Concreet is deze persoon ziek en is deze ziekte ook niet meer te genezen of behandelen. Of de nadelen van de behandeling wegen niet op tegen de voordelen. Deze fase duurt meestal maximaal 3 maanden, maar kan ook langer duren.
"Vaak weten we uit onderzoek dat een behandeling bij een bepaald percentage patiënten aanslaat, bijvoorbeeld bij veertig procent. Maar je weet niet of die specifieke patiënt die tegenover je zit, hoort bij de veertig of de zestig procent.
Deze tweede chemo is harder binnen gekomen dan de eerste. Ik voelde op de eerste dag de chemo daadwerkelijk met een hoog tempo door mijn lichaam razen. De tweede dag was dat minder en ben ik in de ochtend zelfs nog naar de markt geweest, 's-middags een uurtje geslapen, daarna nog veel op geweest.
Je arts kan niet precies vertellen hoelang je nog zal leven. Misschien kan hij wel in grote lijnen voorspellen hoe de ziekte ongeveer zal verlopen. Met je arts kan je ook bespreken wat de mogelijkheden zijn voor een zo lang, en een zo goed mogelijke tijd.
Voorbeelden hiervan zijn pomelo, ugli, mineola, tangelo en de zure sinaasappel (ook wel Sevilla sinaasappel genoemd). Het advies is om deze vruchten ook niet te nemen rondom chemotherapie.
Je gedrag kan veranderen door chemo. Je kunt prikkelbaarder worden. Of je trekt je meer terug of wordt duidelijk emotioneler: je gaat bijvoorbeeld snel huilen. Het is mogelijk dat je je moeilijker kunt concentreren.
Bij een verminderd aantal witte bloedcellen in uw bloed, bent u vatbaarder voor infecties. Dit geldt vooral 7 tot 14 dagen na uw chemokuur. Om een infectie te voorkomen is het verstandig om zieke mensen niet op te zoeken, afstand te houden bij verkoudheid en uw handen regelmatig te wassen.
Vaak is er nog een aantal mogelijkheden om een leven te rekken waarbij chemotherapie een belangrijke rol speelt. Als de chemotherapie niet alle tumorcellen heeft weten te vernietigen en de kanker is uitgezaaid, kan de groei ervan in sommige gevallen onderdrukt worden. Enkele maanden, maar soms ook (vele) jaren.
Chemotherapie tast de haarcellen aan, waardoor het haar broos wordt en afbreekt of uitvalt. Haarverlies kan van persoon tot persoon verschillen en hangt ook af van de medicijnen, de dosis en de duur van de behandeling. Sommige mensen worden volledig kaal, bij anderen wordt het haar dunner.
U kunt dagelijks, wekelijks, driewekelijks of maandelijks een behandelingssessie krijgen. Meestal wordt chemotherapie in cycli gegeven waarbij één cyclus drie tot vier weken in beslag neemt. Per cyclus krijgt u één of meer keren chemotherapie toegediend.
Het hangt onder andere af van je conditie vóór de behandeling, van je leeftijd en of je nog andere ziekten hebt. Ook speelt mee welk soort chemotherapie je krijgt. De ene chemokuur is zwaarder dan de andere chemokuur. Bespreek met je arts of verpleegkundige wat je kunt verwachten.
Hoe weet je of chemotherapie aanslaat? Aan je lichaam kun je niet merken of chemotherapie aanslaat. Hoeveel last je hebt van de bijwerkingen zegt niets over het resultaat van de behandeling.
Dan is immunotherapie het meest succesvol.” Wij doseren de chemo laag om het afweersysteem zijn werk te kunnen laten doen in de tumor. De meerwaarde van chemotherapie is het effect op afstand. Bestraling is plaatselijk en zorgt voor een afweerreactie rond de tumor, maar chemotherapie reist het hele lichaam door.
Natuurlijk versterven
De patiënt raakt 'op'. Het kaarsje gaat langzaam uit. In deze gevallen is het raadzaam om voorzichtig te zijn met een vocht-infuus of met een voedingssonde. Want de kunstmatige toediening van vocht en voeding kan er toe bijdragen dat de patiënt meer last krijgt van benauwdheid, pijn en angst.