Slaslakken houden van vocht, maar de kleine akkerslak is nog meer een dier van de waterkant. Hij kan zelfs vrijwillig een paar dagen onder water doorbrengen. De lichtbruine, slanke slak wordt meestal niet langer dan twee centimeter en is vaak te vinden in het natte gras op oevers onder plankjes en dergelijke.
Krijg jij dat echt niet voor elkaar, dan kun je ze ook verdrinken in bier, suikerwater of flink heet water. Of verzamel ze in een bakje met deksel en zet dat in de vriezer.
Bijna alle weekdieren leven in het water, behalve de landslak (naaktslakken en huisjesslakken dus). Dat de landslak het overleeft op het land, is eigenlijk heel bijzonder. Maar zijn 'onnatuurlijke' omgeving maakt het de slak niet makkelijk. Het dier heeft vocht nodig om te overleven.
Een slak kan dus niet tientallen meters achter elkaar kruipen zonder nieuw water en voedsel! Je kan ook zelf uittesten hoever een slak komt in een uur.
Er zijn wereldwijd zo'n 60.000 tot 75.000 verschillende soorten bekend. Al die slakken kan je op verschillende manieren indelen; er zijn slakken die door kieuwen ademen en soorten die door longen ademen en er zijn aaseters of planteneters.
Slakken daarentegen zijn wel traag, maar beschikken ook over hersenen en zelfs over een kortetermijngeheugen. Onderzoekers die willen begrijpen hoe de geheugenfunctie werkt, gebruiken zeeslakken soms als proefdieren. Slakken reageren op pijnprikkels en onthouden dit een tijdje.
Anus op de kop
De achterkant van het dier zit feitelijk boven zijn kop. Het voordeel daarvan is dat de buik van de slak, met alle ingewanden en de geslachtsorganen, teruggetrokken kan worden in de schelp. Als een slak poept komen de uitwerpselen eigenlijk op zijn kop.
In geval van nood/extreme kou of iets anders, kan een slak 3 jaar zonder te eten slapen.
Ze bijten niet, maar raspen gaten. Langs de gemaakt gaten krijgen ook schimmels en bacteriën vrije ingang tot de planten. Wat eten slakken het liefst? Slakken hebben een duidelijke voorkeur voor zachte plantendelen.
Gewassen en kruiden. Hoe dol slakken ook zijn op sla, de rucola in jouw tuin vermijden ze zeker. Hetzelfde geldt voor tomatenplanten. Ook met sterk geurende kruiden zoals munt, lavendel, salie, tijm en knoflook zorg je ervoor dat jouw tuin onaantrekkelijk wordt voor slakken.
Zorg voor hindernissen waar slakken niet over heen kunnen, waaronder scherp zand, sparrennaalden, schelpengrit, fijngemaakte eierschalen en schelpen, zaagsel, kaf, houtas, lavagruis, dolomiet, koffieprut (hoe meer cafeïne, hoe beter de werking), zeewier, ongebluste kalk op jouw paadjes, hennepstrooisel of cacaodoppen.
Plaats planten die geen slakken aantrekken
In de moesten zijn ze gek op sla, courgette en sperziebonen. Sterk ruikende planten zijn ouderwetse planten als salie, tijm, Oost-Indische kers, goudsbloem, geranium, lavendel, vingerhoedskruid, viooltjes, varens en klimop. Slakken hebben hier een hekel aan.
"Want zwemmen kunnen ze niet." Is de tuin schoon, dan is de kans op slakken kleiner, omdat ze zich volgens Vriend graag verbergen tussen rottende bladeren en andere plantenresten, stenen en afval. "Zorg voor lucht en licht rond de planten. De grond kan dan ook opdrogen.
Huisjesslakken zijn iets “aangenamer” te vangen dan naaktslakken… Je kan ze doodtrappen of je kan ze ook “verdrinken” in heet water. Giet het op tijd weg want het begint al snel te stinken. Een plank op de grond leggen in de (moes)tuin zorgt er voor dat ze hieronder kruipen om overdag te schuilen.
De meeste slakken leven in het water. Alle andere weekdieren leven sowieso in of onder het water. Sommige slakken ademen door de huid, andere door kieuwen of door longen. Er zijn zoetwaterslakken met longen , zoals Lymnaea Stagnalis (poelslak) die onder water goed leven.
Een goede slakkenval maak je zelf door een (jam)potje of kommetje met bier te plaatsen: de slakken kruipen erin en verdrinken. Graaf de val niet helemaal in, anders dood je ook andere dieren; slakken klimmen wel tegen het potje op.
Het beestje heeft een lange tong met daarop honderden kleine tandjes waarmee hij over de rotsen schraapt om aan zijn maaltje te komen.
Een slak kan water drinken en water opnemen via de huid.
Naaktslakken hebben meerdere natuurlijke vijanden. Hierbij kunt u denken aan kippen, diverse vogels, egels en ook padden. Maar er is er nog een natuurlijke vijand die eenvoudig in te zetten is en ook zeer effectief werkt! Deze natuurlijke vijanden zijn nematoden, ook wel aaltjes genoemd.
Op de kop zijn de twee gesteelde ogen zichtbaar, de steeltjes worden tentakels genoemd. Lang niet alle slakken hebben echter ogen, de soorten die ze wel hebben kunnen alleen lichtverschuivingen waarnemen.
Grazen Voor sommige soorten slakken is het zeker dat ze hoog boven de grond op planten, bomen of oude muren rondkruipen omdat ze daar algen, schimmels (epifyten) of andere organismen van bladeren, schors of stenen grazen.
Naaktslakken kunnen ook gegeten worden, maar ze schijnen erg vies te zijn. En je moet slakken zeker nooit rauw eten, er kunnen levensgevaarlijke parasieten in zitten. Uit de oven of de pan, met bijvoorbeeld boter en kruiden (hier een smakelijk recept), zijn ze ook een stuk lekkerder.
De slak heeft vier voelsprieten: twee grote en twee kleine. Hiermee tast de slak de omgeving af. Op de twee grote voelsprieten bevinden zich de ogen van de slak. Met de kleine voelsprieten kan de slak ruiken.
De ogen van een slak zijn twee lange tentakels. Deze twee ogen kunnen los van elkaar bewegen. Het enige wat deze ogen kunnen registreren is het licht en het donker. Deze tentakels kunnen ze intrekken.
Een huisjesslak kan niet zonder zijn huisje. Het beschermt de slak tegen roofdieren. En tegen uitdroging. Wanneer het erg droog en heet is, kan de slak de opening afsluiten met een speciaal soort slijm dat hard wordt.