Hoe lang dit duurt is per persoon verschillend; dit wisselt van ongeveer 1 tot 6 weken. Zodra het been niet meer gezwollen is, krijgt u op de polikliniek Dermatologie een afspraak voor het aanmeten van een steunkous.
Door bloed verdunnende medicijnen wordt de trombose niet erger en voorkomt dat een stolsel in uw longen kan komen en u een longembolie krijgt. Uw lichaam krijgt de kans om het stolsel af te breken of in te kapselen. Dit duurt ongeveer drie maanden. Er zijn verschillende medicijnen beschikbaar.
Hoe lang dit duurt, wisselt per persoon. Dat varieert van drie tot acht weken. Zodra het been niet meer gezwollen is, krijgt u via de polikliniek Dermatologie een afspraak voor het aanmeten van een steunkous.
Bij trombose krijg je antistollingsmiddelen. Dit zijn medicijnen die ervoor zorgen dat het stolsel niet groter wordt of losraakt en doorschiet naar de longen. In de eerste dagen krijg je die in het ziekenhuis soms via een injectie.
Meestal krijgt u last binnen een jaar na de trombose. Soms gaan de klachten niet meer over. Ook heeft u na een trombosebeen een iets grotere kans dat u het weer krijgt. Aan hetzelfde been of aan het andere been.
Trombose ontstaat in de meeste gevallen in het been. Als de trombose in het been niet goed wordt behandeld, kunnen de aders blijvend beschadigd worden.
Een gezond voedingspatroon met veel vezels, groente en fruit, vis en weinig rood vlees, geraffineerde graanproducten en fastfood kan de kans op het ontwikkelen van een trombose in de aders of slagaders verkleinen. Noot 1.
Bloedverdunners zijn medicijnen die zorgen dat de kans kleiner is dat u bloedpropjes in uw bloedvaten krijgt. Bloedverdunners worden ook wel stollingsremmers of antistolling genoemd. Ze zorgen dat uw bloed minder snel stolt. Als u bloedverdunners gebruikt, is de kans kleiner dat er een bloedprop ontstaat.
De meeste gevallen van trombose in het been of de long genezen met behandeling zonder restverschijnselen. Slechts bij een minderheid van de patiënten is de trombose levensbedreigend (ernstige longembolieën). Restverschijnselen blijven bij een deel van de patiënten aanwezig, zoals kortademigheid en vermoeidheid.
Wandel om de 2 uur om even je benen te strekken tijdens een lange bus- of /-vliegreis. Ook kun je strekoefeningen doen om de bloedsomloop te stimuleren. Stop met roken. Door roken klontert je bloed sneller, dus als je de kans op trombose wilt verminderen is het beter om te stoppen met roken.
Bij trombose krijgt u medicijnen (bloedverdunners). U krijgt ook strak verband om uw been. U mag gewoon staan en lopen.
Als u gewend was om te sporten kunt u dit blijven doen, behalve krachtsporten en gewichtheffen. Wandelen, fietsen, hardlopen en zwemmen zijn goede sporten. Een trombosebeen kan pijnlijk zijn, u mag paracetamol als pijnstiller gebruiken.
Het lichaam lost normaal zelf de stolsels op en zal dit ook doen in het geval van een trombose of een longembolie. Het probleem is dat de aanwezigheid van een trombose of longembolie juist ook leidt tot uitbreiding van deze trombose of longembolie.
Uit grote studies naar de effectiviteit van antistollingsmiddelen voor behandeling van trombose is gebleken dat “maar” 2-3% van patiënten opnieuw trombose krijgt tijdens de eerste 3-6 maanden van de behandeling. Omgekeerd werkt het dus bij 97-98% van patiënten wel goed.
Matige alcoholconsumptie is geassocieerd met een lager risico op hart- en vaatziekten2, waaronder een lager risico op de vorming van bloedstolsels in slagaderen3. Er is minder onderzoek naar de relatie tussen alcoholconsumptie en veneuze trombo-embolie.
Als een bloedpropje een bloedvat in het been afsluit, ontstaat een trombosebeen. Het is belangrijk dat er meteen een medische behandeling volgt, omdat een trombosebeen kan leiden tot een levensgevaarlijke longembolie en of posttrombotisch syndroom. Dan heb je huidverschijnselen die niet meer verdwijnen.
Trombose in de beenslagaderen
De spieren in uw benen ontvangen dan minder bloed en dus minder zuurstof. Tijdens het lopen ervaart u een stekende pijn, welke overgaat als u stilstaat.
Hoe kun je het herkennen? Als een bloedklonter een ader verstopt, ontstaat altijd een ontsteking van de bloedvatwand. Het gaat zeer dikwijls om een spatader. Je voelt dan een pijnlijke streng, en de zone rond de ontsteking wordt rood, warm en gezwollen.
Elastische kousen
Na een ernstige trombosebeen of trombosearm is uw lichaam daar zelf niet meer toe in staat. Door het gebruik van de therapeutische kous neemt de kans af dat u het posttrombotisch syndroom ontwikkelt. Daarvoor moet u de kous 6 maanden tot 1 jaar dragen.
Sluit een bloedstolsel een slagader af, dan is er sprake van arteriële trombose. Gevolgen zijn o.a. een hartinfarct of herseninfarct. Het kan ook aanleiding geven tot de chronische aandoening PAV (perifeer arterieel vaatlijden).
Bij trombose raakt een bloedvat verstopt door een bloedstolsel. Bij een bloedstolsel in een ader spreken we van veneuze of diep-veneuze trombose (DVT), zoals bij een trombosebeen of longembolie. Bij een stolsel in een slagader spreken we van een arteriële trombose. Dit kan een hartinfarct of herseninfarct veroorzaken.
medicijnen die zorgen dat het bloedstolsel niet groter wordt. Uw lichaam ruimt de trombose verder grotendeels zelf op. medicijnen die zorgen dat uw bloed minder kans krijgt om te stollen (antistollingsmedicijnen; Apixaban, Dabigatran, Edoxaban of Rivaroxaban).
Met medicijnen kunnen we het oplossen van het stolsel door het lichaam sterk versnellen. Dit noemt men fibrinolysetherapie of trombolyse. Animatiebeeld van een bloedvat met een stolsel dat afgebroken wordt. De bloedplaatjes komen los van het stolsel doordat de fibrinedraden worden afgebroken.
Het korte antwoord: ja, dat kan. “Als iemand bloedverdunners gebruikt voor de behandeling van trombose, longembolie of boezemfibrilleren, en diegene neemt de medicatie zorgvuldig alle dagen in, is de kans om trombose of longembolie te krijgen laag”, aldus dr. Gerdes.
Een stolsel in een bloedvat in het hart of in de halsslagader kan loslaten en via de bloedstroom worden meegevoerd naar de hersenen. Dit kan levensbedreigende gevolgen hebben, zoals een herseninfarct of een sinustrombose.