De lichtkracht van sterren neemt heel snel toe bij grotere massa. De kleinste rode dwergen hebben een lichtkracht van ongeveer 1/1.000.000 van die van de Zon (3,827 × 1026 W). Blauwe hyperreuzen hebben een lichtkracht miljoenen malen groter dan die van de Zon.
Een lichtjaar is de afstand die licht in een jaar kan reizen - dat is ongeveer 9 460 000 000 000 kilometer! Licht heeft ongeveer 4,2 jaar nodig om de afstand naar de dichtstbijzijnde ster buiten ons zonnestelsel te overbruggen, daarom zeggen sterrenkundigen dat Proxima Centauri 4,2 lichtjaren van ons is verwijderd.
Sterrenkundigen gebruiken de parallax-methode om de afstand tot dichtbijzijnde sterren te meten. Ze nemen twee foto's van de ster met een tussenpoos van een half jaar. In die tijd is de aarde naar de andere kant van de zon gereisd en kijkt het observatorium vanuit een andere positie – kilometer verderop – naar de ster.
Wel 100 keer groter dan de aarde. Door de felheid waarmee de zon schijnt, zien we overdag de andere sterren niet.
De kleur van een ster verwijst naar zijn oppervlaktetemperatuur. Een rode ster is relatief koel met een oppervlaktetemperatuur van minder dan 3.000 graden Celsius. Onze zon is een gele ster: op het oppervlak heerst een temperatuur van meer dan 6.000 graden. En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer.
Sterren bewegen natuurlijk niet alleen naar ons toe of van ons af, maar ook zijwaarts. Die beweging is dus te 'zien' aan de hemel (door iedere paar jaar nauwkeurige positiemetingen te doen met telescopen) en deze beweging wordt de eigenbeweging van de sterren genoemd.
Het deel van het heelal dat wij kunnen waarnemen heeft een breedte van ongeveer 156 miljard lichtjaren. Dat is dus ongeveer 156.000.000.000 x 9,46 × 1012 kilometer = 1,48 x 10 ^ 24 km. De grootte van het universum is afhankelijk van: vorm.
Het licht dat wordt uitgestraald door die ster op een bepaald moment wordt dus verdeeld over een uitdijende bol om de ster heen. Zo komt het dus dat een ster minder helder is als hij verder weg staat.
De gemiddelde afstand tussen de Aarde en de Zon (a) is 1 Astronomische Eenheid (1AE), ongeveer 150 miljoen km. De snelheid waarmee het licht door het heelal reist is bijna 300.000 km per seconde.
Op dit moment zijn er verschillende theorieën. Er zijn wetenschappers die denken dat er sprake is van één oneindig groot heelal, waarvan wij maar een stukje zien. De verschillende heelallen delen dezelfde ruimte. Een andere theorie is dat verschillende universa als bellen in een vacuüm zweven.
De afstand tussen de aarde en de maan is ongeveer 1,28 lichtseconde. Het licht doet er 8 minuten en 21 seconden over om van de zon naar de aarde te reizen (een afstand van 1,58 × 10-5lichtjaar). De dichtstbijzijnde ster na onze zon, Proxima Centauri, is 4,24 lichtjaar van ons verwijderd.
De ster waar de ontdekte planeet omheen draait heet Proxima Centauri. Deze rode dwergster is de dichtstbijzijnde ster bij de aarde, op 4,2 lichtjaar afstand.
Als een lichtstraal door die trillende lucht gaat, wordt het licht ietwat gebroken. Het resultaat is een fonkelende ster. Het licht van een ster die laag boven de horizon staat, moet een langere weg door de dampkring afleggen. Daarom zullen die sterren meer flikkeren.
Als het helder is kan je ze goed zien als glinsterende puntjes in het donker, maar we zien maar één van die sterren alleen overdag. Dat is de zon. Heel groot en heel dichtbij. Toch is de zon maar een klein sterretje vergeleken met de andere sterren in het heelal.
Vooruitzicht. Astronomen hebben, met behulp van gegevens afkomstig van de ruimtetelescoop Hubble, berekend dat de Melkweg waarschijnlijk over 4 miljard jaar zich zal samenvoegen met het Andromeda-sterrenstelsel. De zon raakt wellicht uit haar koers, maar dat zal verder geen gevolgen hebben voor het zonnestelsel.
31 lichtjaren klinkt bijna als om de hoek, maar is voor ons als aardbewoners toch wel een eindje weg. We hebben het dan namelijk over 294,5 biljoen kilometer.
Om redelijk precies te zijn: 122 990 400 280 800 000 000 000 kilometer. Plus nog eens 13 000 000 000 gedeeld door 4 maal 24 x 60 x 60 x 300 000 km, voor de schrikkeldagen.
Op 30 mei staat Mars ook het dichtst bij de aarde, op een afstand van 'slechts' 75,3 miljoen kilometer.
Voor zover onderzoekers nu weten is er geen einde aan het heelal. Er is dus geen rand waar de ruimte stopt. Sterker nog: het heelal blijft groeien. Sterren en planeten bewegen steeds verder van elkaar af.
Het heelal dijt uit, waardoor de fotonen in de kosmische achtergrondstraling 45 miljard lichtjaar reisden om er te komen. Hierdoor heeft het zichtbare universum een doorsnee van circa 90 miljard lichtjaar. Toch is het heelal minimaal 250 keer groter, zo blijkt uit een nieuwe wiskundige berekening.
Het absolute nulpunt of nul Kelvin, is min 273 graden Celsius, de temperatuur waarop atomen in theorie volledig zouden moeten stoppen met bewegen. Met een temperatuur van 100 nanoKelvin zijn de BEC's in het ISS kouder dan de gemiddelde temperatuur in de ruimte, waar het zo'n 3 Kelvin is of -270 graden.
De Poolster beweegt vrijwel niet, zodat deze altijd op dezelfde plaats aan de hemel te vinden is. De Poolster was, voor de ingebruikneming van elektronische systemen zoals gps, van groot belang voor de navigatie.
Over Algol. Op dit moment kun je de ster Algol 's nachts zien knipperen. Elke 69 uur daalt zijn helderheid tot slechts 30 procent van zijn normale niveau, en tien uur later is hij weer op vol vermogen. De naam Algol betekent 'demon' in het Oudarabisch en zijn gedrag houdt astronomen al bezig sinds de oudheid.