Het proces om zo'n gat te maken, duurt gemakkelijk een week. Soms slagen tweekleppigen erin om tijdig te ontsnappen, dan zie je een gaatje dat niet helemaal is uitgehold!
Elk weekdier heeft kalkklieren, die zitten in een dun vliesje om het diertje heen. Met deze klieren maakt het diertje kalk en zo ontstaat de schelp. Hoe meer het weekdier groeit, hoe groter hij zijn huisje bouwt! Als het diertje dood gaat blijft zijn schelp bestaan en die vind jij dan weer op het strand!
Vaak zijn lege schelpen op het strand al honderden jaren oud, zo niet duizenden jaren. Je kunt zelfs fossielen vinden van meer dan 100.000 of miljoenen jaren oud.
Een vrouwelijk schelpdier schiet eitjes af in het water. Een mannetje doet hetzelfde, maar dan met zaadjes. Als die eitjes en zaadjes samenkomen ontstaat er een kleine larve.
Meestal vind je op het strand maar een klep. Het weekdier houdt de twee kleppen met stevige spieren muurvast tegen elkaar aan getrokken. Zo zit het dier veilig. De schelp gaat open als hij moet eten.
De doopvontschelp is het grootste thans levende tweekleppige weekdier. De lengte van de schelp is meer dan anderhalve meter en het dier kan rond de 250 kilo zwaar worden. De schelp is vrij bol en heeft zowel lichte groeven in de breedte als een sterk golvende schelprand. De kleur van de schelp is meestal bruin of wit.
Als je gaat zoeken naar schelpen, moet je de windrichting goed in de gaten houden. Voor het Zwin en Cadzand geldt dat je fossielen schelpen het beste kunt gaan zoeken na een harde zuidwesten of westenwind, dus bij een 'aanlandige' wind. Die woelt namelijk de onderlagen naar boven.
Schelpkenmerken. De mossel heeft een langwerpig asymmetrisch driehoekige, betrekkelijk dunschalige maar stevige schelp. Er is een zeer onopvallend slot, bestaande uit enkele zeer kleine tandjes.
Neen, volwassen mosselen (Mytilus edulis) hebben geen ogen, maar mossellarven hebben wel een "eye spot" (oogvlek, i.e. een lichtgevoelige pigmentvlek). Sommige andere tweekleppigen (Bivalvia) hebben echter wél ogen als ze volwassen zijn.
Een schelp is het huisje van een dier. Als je een schelp vindt en er zit geen diertje meer in, dan betekent dat dat het diertje niet meer leeft. Een schelp is gemaakt van kalk. De dieren die een huisje van kalk hebben, noemen we weekdieren.
Mosselen, oesters, kokkels, strandschelpen, mesheften en de sint jacobsschelpen; allemaal eten ze voornamelijk plankton. Daarnaast eten ze ook wel bacteriën en dode planten- en dierenresten, welke ze binnenkrijgen met het water waaruit ze hun voedsel filteren.
De meeste hebben een zacht lichaam dat door een schelp wordt beschermd. De meeste weekdieren hebben een radula, een tongvormig orgaan waarmee ze voedsel van de rotsen kunnen schrapen.
Eigenlijk handig, want zo worden ze niet meegesleurd door de zeestroming. Ze kunnen wel maar een paar weken zwemmen voordat ze zich voorgoed nestelen op de zeebodem.
Schelp met gaatjes
Via dat miuscule gat verorbert hij zijn prooi. Het proces om zo'n gat te maken, duurt gemakkelijk een week. Soms slagen tweekleppigen erin om tijdig te ontsnappen, dan zie je een gaatje dat niet helemaal is uitgehold!
Gewassen schelpen kopen is gemakkelijk en eenvoudig bij Grind-split. Voor de kleinere hoeveelheden verpakken we de schelpen in o.a. een bigbag gewassen Schelpen (1000 liter; lichtgewicht: weegt slechts 800kg!). Ook leveren wij gewassen Schelpen losgestort.
De schelp (of bij slakken ook wel het 'slakkenhuis') is een uit kalk (calciet en/of aragoniet) en andere mineralen bestaand (meestal) uitwendig skelet, dat door een weekdier (stam der Mollusca) wordt aangemaakt.
Mosselen bevatten veel eiwitten en zijn koolhydraatarm. Ze bevatten ook weinig vetten en vooral onverzadigde vetten, die zijn gezonder dan verzadigde vetten en dragen minder bij tot je cholesterolgehalte. Bovendien zijn mosselen rijk aan mineralen, kalk, fosfor, jodium, ijzer en vitaminen.
Zij kunnen door het water zwemmen, maar laten zich liever met de stroom meevaren. Na ongeveer één maand wordt de schelp gevormd. Die begint langzaam aan het diertje te groeien. Na een tijdje wordt het dier met zijn schelp te zwaar en zakt het naar de bodem van de zee.
Door die verkeerde mossel ben je besmet met Diarrheic Shellfish Poisoning (DSP), letterlijk 'diarree-veroorzakende schelpdiervergiftiging'. Vervelend, maar behalve dat je misschien nooit weer mosselen wilt eten is er geen blijvende schade.
Vooralsnog worden schaaldieren, in tegenstelling tot vissen, in de EU niet ingedeeld bij dieren die gevoel hebben.
Om toch een antwoord te geven op je vraag kan je stellen dat mosselen die gekoeld en vochtig bewaard worden ongeveer 7 dagen kunnen overleven zonder water.
Mosselen zijn tweekleppige schelpdieren die vaak dicht op elkaar leven. Ze verkiezen een leefomgeving in een getijdenzone en op plaatsen met een sterke branding. Ze hangen vastgehecht aan elkaar en aan een vaste ondergrond, bijvoorbeeld stenen, palen en touwen.
De Noordzee is een toplocatie voor schelpdieren. De zee is ondiep, redelijk veilig en bulkt van het voedsel. Op onze stranden kan je daarom wel een paar honderd soorten schelpen en slakken vinden. Bijna de helft is verbazingwekkend oud, vaak enkele duizenden jaren.
Bekende spots in Zeeland om schelpen en haaientanden te vinden zijn de Kaloot bij Vlissingen en de stranden tussen Het Zwin en Breskens.
Kwallen, krabben en schelpen herkent iedereen wel. Er spoelt nog veel meer aan: stukken net, touw, plastic, lege melkpakken en flessen, vaak gedumpt vanaf schepen. Ook badgasten laten afval en verloren voorwerpen achter. Mensen die op het strand naar waardevolle dingen zoeken heten jutters.