Als je de eerste versie van een gedicht af hebt, is het eigenlijk nog lang niet klaar. De meeste succesvolle gedichten kennen meerdere versies, soms wel meer dan tien. Als je een gedicht af hebt, laat het dan een dag of twee liggen.
Een gemiddeld en goed gedicht moet namelijk zo'n 16 tot 20 regels bevatten. Dat zijn vier strofen. "Zie je dat niet zitten, ga dan voor iets extreems", vindt professioneel dichter Martin Gijzemijter. "Dus maak juist een ijzersterk gedicht van maar vier regels.
Een sonnet is een gedicht van 14 regels en nog wat andere kenmerken.
Strofen onderscheiden we op grond van het aantal versregels:
drie regels: terzine of terzet. vier regels: kwatrijn. vijf regels: kwintijn of quintet. zes regels: sextet.
Het vrije vers is een gedicht zonder regelmatige strofebouw, zonder rijmschema, zonder een vooraf bepaald metrum en zonder gelijke regellengtes.
Een strofe is een onderdeel van een gedicht en bevat doorgaans een zekere gedachte-eenheid. Het uiterlijke kenmerk van de strofe is dat er zich voor en na de strofe een witregel bevindt. Een strofe in een gedicht kan worden vergeleken met een alinea in een tekst.
Onder ritme verstaan we de natuurlijke beweging in de zin, die ontstaat door de afwisseling in lengte en nadruk van lettergrepen. Voor het ritme van poëzie is vooral het enjambement van belang, waarbij de laatste lettergreep van een regel iets langer wordt aangehouden.
Zo noem je een strofe met twee regels een distichon, met drie regels een terzine en heb je verder een kwatrijn (4), quintet (5), sextet (6), septet (7), octaaf (8) en een novet (9). Hierbij wordt over het algemeen het meeste gebruik gemaakt van kwatrijnen, quintetten of sextetten.
Er is geen minimum of maximum voor het aantal woorden per regel. Als je rijmende gedichten wilt schrijven, is regellengte belangrijk. Meestal tel je lettergrepen. Iedere regel krijgt evenveel lettergrepen, of je volgt een bepaald schema.
Kwatrijn: een gedicht met 4 regels. De rijm hierin kan AABB, ABBA of ABAB zijn (zie het volgende kopje 'soorten rijm').
Een gemiddelde van 15 tot 20 woorden per zin is vaak prima. Als de opbouw van de zinnen duidelijk is en de woorden begrijpelijk zijn, zijn ook zinnen tot 25 woorden voor veel mensen nog goed te begrijpen.
Definitie van rondeel
Een rondeel is een rijmend gedicht van 8 regels waarin versregels 1, 4 en 7 hetzelfde zijn, net als versregels 2 en 8.
Gebruik rijmschema's
In een rijmschema worden de zinnen die op elkaar rijmen aangeduid met soortgelijke letters, bijvoorbeeld ABAB. In dit geval rijmt de eerste zin met de derde, en de tweede met de vierde. Sommige schema's zijn duidelijk (AABB), terwijl andere meer denkwerk vereisen (ABABC DECDE).
Je startpunt kan een regel of een zin zijn die je in je gedicht wilt verwerken, maar hoeft niet het startpunt van je gedicht te zijn dus. Het kan een plaatje in je hoofd zijn waar het naar toe gaat, hoe het begint of hoe het eindigt. Het kan zelfs een speciaal gevoel of herinnering zijn.
In de poëtica verstaat men op basis van gedichten die in het titelopschrift of in de aftiteling het woord 'clausule' dragen, een ritmisch, strofisch gedicht als bijvoorbeeld: Die Clausule vander Bible, een aan Jacob van Maerlant toegeschreven strofisch gedicht van 42 strofen van elk 13 versregels (maar vergelijkbare ...
Een sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels. In een sonnet zit meestal een wending. Deze wending zit vaak net over de helft of tegen het einde van het sonnet.
De wending in het gedicht, de volta of chute, valt meestal maar lang niet altijd meteen na het octaaf, zodat octaaf en sextet tegen elkaar afgezet worden. De volta is een inhoudelijke verandering die in een bepaalde relatie tot het voorafgaande, meestal dus het octaaf, staat.
Een elfje bestaat altijd uit 5 regels: Op de eerste regel staat één woord. Op de tweede regel staan twee woorden. Op de derde regel staan drie woorden. Op de vierde regel staan vier woorden.
Omarmend rijm: rijmschema (abba) waarbij twee rijmende versregels steeds worden omsloten door twee andere op elkaar rijmende regels.
Een gedicht kan traditioneel zijn of modern zijn. Bij traditionele gedichten zijn de regels en strofen allemaal ongeveer even lang en is er eindrijm volgens een schema. Bij moderne gedichten heeft de dichter meer vrijheid. De strofen en regels kunnen allemaal verschillen in lengte en er hoeft geen eindrijm te zijn.