Een darminfectie duurt enkele dagen tot enkele maanden. Soms gaat een infectie vanzelf over, maar in andere gevallen is een behandeling nodig, bijvoorbeeld met antibiotica. Een darminfectie kan ook enkele maanden aanhouden, zelfs zonder dat u het doorheeft.
Symptomen van een bacteriële infectie
Bloed, pus of slijm in de ontlasting. Koorts. Hoofdpijn. Uitputting en soms uitdroging.
Capsules, tabletten en drank beginnen na 1 tot 2 uur te werken; de injectie en het infuus werken meteen. Eén dosis werkt 6 tot 12 uur. Na een paar dagen merkt u dat de klachten van de infectie minder worden. Soms is het mogelijk om een kuur van 1 dag te gebruiken.
Infecties door bacteriën kunnen ernstiger verlopen dan infecties door virussen, maar de meeste infecties door bacteriën gaan vanzelf over. Bacteriën kunnen vele soorten infecties veroorzaken: blaasontsteking, keelontsteking, longontsteking, hersenvliesontsteking en middenoorontsteking zijn enkele voorbeelden.
Bij een infectie zijn de bacteriën te bestrijden met antibiotica. Antibiotica doden de bacteriën of remmen ze in de groei. Hierdoor krijgt het lichaam de kans zich te herstellen. Soms zijn enkele bacteriën niet gevoelig voor een antibioticum.
Om snel te kunnen groeien hebben micro-organismen vocht, voedsel (bijv. vuil, huidschilfers, stof) en een temperatuur tussen de 7 graden Celsius en 55 graden Celsius nodig. Om bacteriën tijdens de was te doden, moet je je wasgoed dus op minimaal 55 graden wassen. Met een 60-gradenprogramma zit je dan dus goed.
Op nummer 1 van de lijst staat volgens de organisatie de Acinetobacter baumannii, een ziekenhuisbacterie. Vooral de luchtwegen en de longen worden aangetast door de bacterie. Maar ook salmonella, staphylociccus aureus of Neisseria gonorrhoeae komen op de lijst voor.
De bacterie kan dieper in het lichaam komen en verschillende ziektebeelden veroorzaken, zoals bloedvergiftiging, endocarditis (ontsteking aan de hartkleppen), abcessen, botontsteking, gewrichtsontsteking en longontsteking. Sommige Staphylococcus aureus-bacteriën kunnen giftige stoffen (toxinen) aanmaken.
Als iemand met een ziekmakende bacterie of virus deze op andere mensen kan overdragen, dan spreekt men van een besmettelijke infectieziekte. Besmet raken kan dan op verschillende manieren, mede afhankelijk van de infectieziekte. Voorbeelden zijn: Het inademen van bacteriën (zoals bij kinkhoest);
Antibiotica kan verschillende bijwerkingen hebben. In het begin van de eerste week kunt u zich moe en hangerig voelen. Ook kunt u last krijgen van uw maag of buik. In de meeste gevallen nemen deze klachten in de loop van de eerste week af.
Een antibioticakuur wordt zelden voor minder dan vijf dagen voorgeschreven. Als de behandeling te vroeg stopt vlamt de infectie mogelijk weer op. Het verschilt per antibioticum hoe lang het lichaam erover doet om het te verbruiken. Daarom is er geen vaste regel hoe lang het antibioticum nog in je lichaam blijft.
Zo gaat het medicijn snel door de slokdarm naar de maag. Dat is belangrijk: sommige antibiotica kunnen de slokdarm beschadigen als ze blijven hangen in de keel.
Fruitsap, melk en alcohol kunnen de absorptie verhinderen. Neem de hele kuur, dan zijn alle bacteriën vernietigd. Stop je voortijdig, dan kan de infectie opflakkeren en werk je antibioticaresistentie in de hand. Yoghurt kan de werking van antibiotica verminderen, wacht tot 3 uur na de inname van het tabletje.
Capsules, tabletten en drank beginnen na 1 tot 2 uur te werken; de injectie en het infuus werken meteen. Eén dosis werkt 6 tot 12 uur. Na een paar dagen merkt u dat de klachten van de infectie minder worden. Soms is het mogelijk om een kuur van 1 dag te gebruiken.
Er zijn vijf tekenen, of symptomen, die wijzen op een acute infectie: roodheid, warmte, zwelling, pijn en verminderd functioneren, zoals moeite hebben met het normaal bewegen van het gekwetste lichaamsdeel. Soms is een infectie klein, met slechts een klein gebied dat is gekwetst. Het lichaam geneest dan vanzelf.
Het merendeel van de bacteriële infecties wordt veroorzaakt door micro-organismen die het lichaam koloniseren, ze zijn in of op het lichaam aanwezig zonder daar schade aan te richten.
Van een bacterie kunt u ook ziek worden. Dit gebeurt wanneer een bacterie gaat zitten op een plek waar hij niet hoort. Hier zorgt de bacterie dan voor een infectie. Een bacterie kan in uw lichaam zitten, maar ook in een wond of in de bloedbaan.
De oorzaak is meestal een zeer klein wondje waar net de verkeerde (huid)bacterie in terecht komt. Deze huidbacterie draagt iedereen bij zich en is principe onschuldig. Vaak staat het opgelopen wondje niet in verhouding met de pijnklachten die mensen ervaren.
De meeste mensen raken besmet met de bacterie door het eten van niet of onvoldoende verhitte dierlijke producten. De salmonellabacterie kan ook op groenten en fruit zitten. De kans dat mensen elkaar besmetten is klein.
Koorts is vaak een symptoom van een bacterie- of virusinfectie. De klacht ontstaat in dat geval door stoffen die door bacteriën worden afgescheiden of als afweerreactie van het lichaam. Koorts kan echter ook voorkomen bij kanker, bepaalde hormonale aandoeningen zoals een snel werkende schildklier en reuma.
De meeste grampositieve bacteriën zoals enterokokkensoorten, stafylokokken (inclusief de MSRA) en streptokokken overleven vele maanden op harde oppervlakken.Ook gramnegatieve soorten zoals de E.coli, Pseudomonas en Klebsiella kunnen waarschijnlijk maanden op uw krukje overleven.
Bij twijfel kan de huisarts met een CRP C-reactief proteïne (C-reactief proteïne)-sneltest via een vingerprik onderzoeken of een bacterie of virus een infectie veroorzaakt. Dit is vooral verstandig als hij een luchtweginfectie vermoedt die een longontsteking kan veroorzaken waar antibiotica nodig bij zijn.
Ziekmakende bacteriën kunnen een voedselinfectie veroorzaken. De meeste voedselinfecties komen door het eten van dierlijke producten, zoals vlees, vis, ei en zuivel. Vooral als je deze rauw eet. Maar ook op andere producten zoals groente en fruit kunnen bacteriën zitten.
Infecties veroorzaakt door de streptococcus pyogenes (vleesetende bacterie) ontstaan net zo vaak bij jonge gezonde mensen, als bij oudere ziekere mensen. Wel zijn er een aantal risicofactoren die de kans vergroten. Bijvoorbeeld diabetes, overgewicht, een verstoord immuunsysteem, leverstoornissen of drugsgebruik.
De darmen zijn onbetwist de hoofdstad van jouw microbioom. Hier bevindt zich 99% van de 100 duizend miljard microben die overal in en op je lichaam leven. Een gigantische hoeveelheid met een niet te onderschatten rol voor jouw gezondheid. De darmmicrobiota bestaat vooral uit bacteriën, wel 1.200 soorten.