Bij de meeste onderzoeken wordt gebruik gemaakt van
Vanaf 12 uur na het onderzoek is de radioactieve stof praktisch volledig uit je lichaam verdwenen. Er wordt aangeraden om kinderen jonger dan zes jaar de eerste 12 uur niet langer dan een halfuur op de schoot te nemen. Spelen, eten geven, verschonen en andere dagelijkse bezigheden zijn geen probleem.
Een geringe hoeveelheid radioactief jodium zal ongeveer 2 maanden in uw lichaam blijven. Eventueel door het radioactieve jodium beschadigde zaad- of eicellen zijn echter pas na ongeveer 6 maanden uit het lichaam. Daarom is het verstandig om pas na 6 maanden zwanger te worden of een kind te verwekken.
Om een goede scan te krijgen wordt de gammacamera een tijdlang boven of onder het te onderzoeken lichaamsdeel gezet. Dit kan variëren van enkele seconden tot een aantal minuten per opname/scan. De camera kan precies registreren waar de radioactiviteit zich bevindt in het lichaam.
Directe effecten treden op kort nadat iemand is blootgesteld aan een hele hoge dosis radioactiviteit (vanaf 1 gray). Zo iemand kan stralingsziekte oplopen.Dit uit zich in misselijkheid, diarree en een toenemend tekort aan bloedlichaampjes.De kans op bloedingen en infectieziekten is hierdoor groter.
Problematischer wordt het boven de 1000 millisievert, als de eerste tekenen van stralingsziekte zich openbaren. Eerst wordt men misselijk, later volgen diarree, haaruitval en bloedingen. Echt serieus wordt het rond de 4000 millisievert. Als een persoon dan niet wordt behandeld, kan hij binnen twee maanden sterven.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld licht kunnen we ioniserende straling niet zien of voelen. Er is echter veel kennis over straling en over wat dat met de gezondheid van mensen doet. Veiligheid en gezondheid staat bij alle toepassingen van ioniserende straling voorop.
Voor mensen is gammastraling erg gevaarlijk, omdat het zoveel energie heeft en moeilijk tegen te houden is. Vaak heb je een dik stuk lood of ongeveer een meter beton nodig om de meeste gammastraling tegen te houden. In het menselijk lichaam kan gammastraling veel schade aanrichten.
Bij een nucleair geneeskundig onderzoek zijn, afhankelijk van welke radioactiviteit gebruikt wordt, na enkele uren of dagen alle radioactieve stoffen uit uw lichaam verdwenen. U vormt geen stralingsgevaar voor uw omgeving gedurende de tijd dat deze stoffen in uw lichaam zitten.
In Nederland wordt radioactief afval bovengronds opgeslagen voor een periode van ten minste 100 jaar. Dat gebeurt bij de Centrale Opslag voor Radioactief Afval (COVRA) in speciaal daarvoor ontworpen gebouwen. Na 100 jaar opslag is een deel van het afval nog radioactief.
Koffie. Onderzoek heeft aangetoond dat koffie de opname van het schildklierhormoon (levothyroxine) remt. Zelfs als je enkele uren na inname van je schildkliermedicijn koffie drinkt, kan dat nog invloed hebben.
Als standaard zou je kunnen aanhouden dat iemand niet meer dan drie maal per jaar CT-onderzoek mag ondergaan.
Voor de botscan krijg je een licht radioactieve stof ingespoten in een bloedvat in je arm. De stof maakt de botten en de afwijkingen erin zichtbaar op de foto's. Het duurt ongeveer 3 tot 4 uur voordat de stof in je botten zit. In de tijd dat je moet wachten, hoef je niet op de afdeling te blijven.
Als u het contrastmiddel heeft gedronken, plast u dit vanzelf uit. Soms heeft u 1 of 2 dagen na de CT-scan last van diarree. Dit gaat vanzelf over. Als u het contrastmiddel via een infuus heeft gekregen, verdwijnt het weer uit uw bloed en plast u het ook weer uit.
Ook krijgt u een half uur voor het onderzoek nog een ander medicijn toegediend (tavegyl). Dit medicijn kan de rijvaardigheid beïnvloeden. Houdt er rekening mee dat u in dat geval na het CT-onderzoek niet zelf mag rijden. Na de CT-scan blijft u nog een half uurtje op de afdeling, ter controle.
Radioactieve stoffen en ioniserende straling komen overal in de natuur voor. Deze radioactiviteit is meestal het gevolg van natuurlijke processen. Er komt straling uit de ruimte, uit de bodem, uit bouwmaterialen en zelfs in het menselijk lichaam zit een kleine hoeveelheid radioactiviteit.
Lage frequenties kunnen de DNA van cellen niet beschadigen, in tegenstelling tot zonnestralen of radioactieve straling. Stralingen van netwerken kunnen dus geen ernstige ziekten veroorzaken.
Vaak wordt dan gezegd dat mensen overgevoelig zijn voor elektromagnetische straling. Mensen met IEI kunnen last hebben van jeuk, een brandend gevoel, vermoeidheid, concentratieproblemen, duizeligheid, misselijkheid, spierpijn, spijsverteringsstoornissen, hoofdpijn, pijn in de borst, ...
Het laten maken van één of twee, of zelfs meerdere röntgenfoto's per jaar kan geen kwaad. Röntgenstraling is alleen schadelijk als u er vaak en lang aan blootgesteld wordt.
Voor werknemers die tijdens het werk met ioniserende straling te maken hebben, geldt een maximale effectieve dosis van 20 millisievert (mSv) per jaar. Voor zwangere vrouwen is dat maximaal 1 mSv tijdens de zwangerschap, vanwege de risico's voor de ongeboren vrucht.
Tot de meest stralingsgevoelige cellen behoren de stamcellen van hemopoëtisch weefsel en de cryptcellen van de darm.
Aluminiumfolie houdt straling tegen. Wikkel de antenne van uw router in folie en test of u nog steeds bereik heeft op de plekken waar u WiFi nodig hebt. Is dit het geval, dan heeft u een gedeelte van de overbodige straling geëlimineerd.