Wijn karafferen is één manier om wijn aan zuurstof bloot te stellen. Dit kan zachtjes, door de wijn voorzichtig langs de wand van de karaf te laten lopen, of op een “brute” manier, door de wijn snel over te schenken in de karaf. Daarmee heb je zelf de mate van beluchting in de hand.
Door het ontkurken geeft u zo'n wijn een beetje extra zuurstof, waardoor hij zijn kwaliteiten vlugger zal blootgeven. U kan de wijn dan gerust 2 uur op voorhand openen. Nog beter is om een jonge wijn te karaferen.
Ontkurk de wijn gerust 2 uur op voorhand. Nog beter is om een jonge wijn te karaferen (over te gieten in een karaf). De wijn neemt dan veel meer zuurstof op, en zijn kwaliteiten zijn sneller waarneembaar. Bij oudere wijnen is het fruit al veel minder aanwezig.
Om die droesem uit de wijn te krijgen, kun je 'm decanteren. Daarvoor kun je een speciale decanteerkaraf gebruiken, een glazen karaf met een smalle hals. Houd de karaf schuin, houd de hals van de wijnfles boven een lichtje (bijvoorbeeld een kaars of zaklamp) en begin met het overschenken van de wijn.
Klinkt eenvoudig: even de wijn uit de koelkast of de kelderkast halen en in de woonkamer of keuken zetten. De 'kamertemperatuur' die in de definitie van chambreren naar voren komt, is echter ook gedefinieerd: het gaat dan om een temperatuur van zo tussen de 15 en 18 graden Celsius voor rode wijnen.
Wijn inschenken
Een wijnfles moet je vasthouden aan de onderkant van de fles wanneer je gaat inschenken. Je vult het glas tot minder dan de helft of tot aan het punt waar het glas het breedst is. Draai de wijnfles een kwartslag om om druppels te vermijden.
Een bijzonder kwetsbare of oude wijn (vooral een van 15 jaar of ouder) kan je het beste pas een minuut of 30 voor het drinken decanteren. Een jongere, krachtigere, volle rode wijn - en ja, zelfs een witte - kan een uur of langer voor het serveren worden gedecanteerd.
Alle aroma's komen makkelijker vrij en de wijn wordt vriendelijker en zachter. Eigenlijk laat je hem zo versneld een beetje extra ouderen. Decanteren doe je bij een oudere wijn met bezinksel in de fles. Deze droesem ontstaat tijdens het ouderen van wijn.
Dit doe je om de wijn te beluchten of om zuurstof toe te voegen aan de wijn. Dit wordt vooral gedaan bij jonge wijnen of wijnen die zo complex zijn dat ze anders niet goed tot hun recht komen. Door het toevoegen van lucht worden de aanwezige geuren en smaken als het ware losgemaakt en komen ze meer tot hun recht.
Plop! Als de kurk breekt tijdens het openen van de fles en deze is nat van binnen, dan kan je er bijna vanuit gaan dat deze wijn bedorven is. Terugbrengen dus!
Maar weten wanneer je wijn moet decanteren, is eigenlijk vrij eenvoudig, een rode wijn dien je altijd te decanteren. Waarom? Een rode wijn jonger dan 10 jaar dien je te decanteren om zuurstof bij de wijn te laten. Een rode wijn ouder dan 10 jaar dien je te decanteren om het bezinksel te scheiden van de wijn.
De reden om een fles wijn te decanteren is om droesem in de wijn te scheiden van de wijn. Droesem in een wijn is heel natuurlijk. Dit zijn kleine deeltjes die al die tijd aanwezig waren, maar na verloop van tijd samenklonteren en naar de bodem van de fles zinken.
Voeg een snufje zout toe aan het glas wijn. Er wordt namelijk gezegd dat een beetje zout de smaken van een goedkope wijn beter in balans brengt en hem daardoor lekkerder laat smaken. Handig, want het zoutvaatje is in ieder keuken wel te vinden. De kwaliteit van je wijn is dus zó op te krikken.
De Riedel Amadeo Mini 0,75 l is volgens ons de beste decanteerkaraf. De beste decanteerkaraf heeft een uniek design en is van het designjaar 2019. Het heeft een volume van 750 cc en een hoogte van 25 cm. De beste decanteerkaraf is handgemaakt en mondgeblazen.
Droesem – ook wel depot, moer of bezinksel genoemd – is de drab van vaste stoffen die in wijn achterblijft na het gistingsproces (de fermentatie) of na een bepaalde tijd van rijping | opvoeding van de wijn. De droesem kan bestaan uit wijnkristal, wijnsteenzuur, kleurstoffen en tannines.
Niet elke wijn moet worden belucht. Bijvoorbeeld, jonge rode wijnen met een zware tannine base of een meer complexe, gedurfde structuur profiteren van decanteren dan beluchten zodat hun complexiteit en smaakprofiel intact blijven. Hetzelfde geldt voor oudere, meer kwetsbare wijnen (met name degenen met sediment).
Of jonge wijn van bijvoorbeeld de Cabernet Sauvignon druif smaken veel zachter en het fruit komt beter los in de smaak als je de wijn goed vooraf belucht. De tannine in de rode wijn wordt namelijk zachter en de rode wijn zal dus minder 'hard' smaken.
In het geval van wijn, verwijdert het de bittere bezinksel en kan het de smaak aanzienlijk verbeteren. Aan de andere kant is het decanteren van de drank gewoon een 'schnazzy' ding om te doen voor esthetische doeleinden. Kortom, met een mooie karaf wordt drinken een beleving. Leuk om te geven, fijn om te krijgen.
Bij het karafferen van wijn heeft de techniek als doel de wijn versneld van zuurstof te voorzien waardoor deze eerder optimaal opent en zijn geuren en smaken geeft. Het karafferen doe je dus vaak met gesloten wijnen die geen depot hebben. Zowel witte wijn als rode wijn kunnen opknappen van karafferen.
Decanteren is het voorzichtig overgieten van een wijn in een karaf om het bezinksel te scheiden van de rest. Het bezinksel blijft achter in de fles, terwijl de heldere wijn in de karaf zit, en van daaruit in de glazen geschonken wordt.
Nadat u de kurk hebt verwijderd, kunnen we beginnen met het decanteren. Hierbij schenkt u de port vanuit de fles in een karaf, zodat de port kan “ademen”. Tijdens dit ademen wordt de port zachter en meer open. Hierdoor is de port lekkerder om te drinken en zal hij beter tot zijn recht komen.
Soepele rode wijn kunt u beter binnen 2 dagen drinken. Wijnen met veel tannines kunt u rustig zo'n 3 dagen laten staan. Zorg er wel voor dat u de fles op een donker plekje bewaart en natuurlijk met de kurk of een vacuümpompje erop.
Hoe werkt een decanter? Door de centrifugale krachten worden de dichtere vaste deeltjes naar buiten gedrukt tegen een roterende komwand, terwijl de minder dichte vloeibare fase een concentrische binnenlaag vormt in een decanter.
Rode wijn wordt in veel gevallen ongekoeld en dus te warm gedronken. De gemiddelde Nederlander ervaart een kamertemperatuur tussen de 20 en 22 graden Celsius als aangenaam. De geur en smaak van rode wijn komen echter het best tot hun recht bij een temperatuur van 17 - 19 graden Celsius.