Als je een paperclip in het water laat vallen, wordt dit laagje gebroken en zinkt-ie naar de bodem. Maar door hem eerst rustig op iets zachts te liggen, blijven de moleculen aan elkaar vastzitten. Zo blijft de paperclip drijven!
Dit noemen we oppervlaktespanning. Hierdoor kunnen er toch dingen op drijven, die normaal niet drijven. Je moet ze dan wel heel voorzichtig op het wateroppervlak leggen, zo dat de oppervlaktespanning niet breekt. Het stukje papier zorgt hiervoor en zo kan de paperclip toch drijven.
Dit heet de oppervlaktespanning en hierdoor is het water aan het oppervlak sterker dan binnen in het water. Het papier zorgt ervoor de paperclip precies horizontaal op het wateroppervlak terecht komt. Omdat de paperclip maar klein is, kan het door de oppervlaktespanning op het oppervlak blijven liggen.
Een voorwerp drijft in een vloeistof als de dichtheid van de vloeistof groter is dan de dichtheid van het voorwerp. Als de dichtheid van het voorwerp groter is dan die van de vloeistof, dan zal het voorwerp zinken. Als de dichtheden precies gelijk zijn, zal het voorwerp zweven.
Zout water
Als iets lichter is dan water dan drijft het, als iets zwaarder is dan water zinkt het. Als je zout bij het water doet blijft een stuk klei even zwaar, maar wordt het water zwaarder (de dichtheid van het water wordt groter). Het water wordt zwaarder dan de klei.
Het materiaal van een voorwerp bepaalt of het voorwerp drijft of zinkt. Je kunt zeggen: massieve voorwerpen van hetzelfde materiaal blijven (altijd) drijven, dan wel gaan (altijd) zinken. Het gewicht van het materiaal bepaalt of het voorwerp drijft of zinkt.
Je hebt vast wel eens gemerkt dat je op de kant zwaarder lijkt dan in het water. Dat komt omdat het water je omhoog duwt. Die opwaartse druk noemen we drijfkracht en daar maken boten ook gebruik van. Een zware boot zinkt als zijn gewicht niet voldoende verdeeld is, want dan kan het water niet hard genoeg terug duwen.
Als het voorwerp zwaarder is dan het water dat aan de kant geduwd wordt, zal het voorwerp zinken. Als de dichtheid van een voorwerp kleiner is dan die van de omringende stof, zal dit voorwerp drijven. Kurk heeft een dichtheid van 0,25 g/cm³. Dit is veel kleiner dan de dichtheid van water met 1,0 g/cm³.
Het principe van Archimedes. Je kunt kiezen tussen water of alcohol als testvloeistof. Vloeistoffen die minder dicht zijn dan de testvloeistof, zullen drijven. The dichtheid van (vers) water is 1.0 gram per kubieke centimeter (g/cm3); alcohol is ongeveer 0.8 g/cm3.
Als er veel zout in water zit, bevat het water heel wat extra deeltjes en dus heel wat extra watermannetjes. Dit zorgt ervoor dat het water sterker wordt en jouw lichaam beter omhoog kan duwen! De 'Dode Zee' is de zoutste zee ter wereld.
Dit is de oppervlaktespanning. In afwasmiddel zitten zeepmoleculen. Als je je vinger met afwasmiddel in het water houdt, dan gaan die zeepmoleculen tussen de watermoleculen zitten. Ze verbreken daarmee de oppervlaktespanning in het midden van het bord.
Als je in een bad met benzine zou springen, dan zou je veel harder zinken dan in water, omdat je lichaam ineens relatief heel zwaar geworden is. Je zal heel hard naar boven moeten zwemmen (best met een goeie techniek) om er te geraken.
Vissen kunnen bijvoorbeeld blijven zweven in het water door hun zwemblaas (afbeelding 3). In deze blaas zit lucht. Hoeveel lucht er in de blaas zit kan de vis regelen. Hierdoor kan de vis ervoor zorgen dat zijn dichtheid precies even groot is als die van het water om hem heen.
Cruiseschepen zijn ook heel zwaar, maar blijven toch drijven omdat deze schepen vol met lucht zitten. Als er ergens lucht in zit, blijft het drijven. Het drijfvermogen noemen we de Wet van Archimedes.
2. Waarom is zwemmen in buitenwater gevaarlijk? Buitenwater kan onveilig zijn door stroming, scheepvaart, glasscherven en andere rommel op de bodem, slecht zicht onder water of kuilen in de bodem. Daarnaast kan het water verontreinigd zijn met chemische stoffen, bijvoorbeeld olie.
Plastic zinkt in olie, maar blijft op water drijven. Hout en kurk zijn lichter dan water en olie en blijven dus bovenop drijven. Olie mengt niet met water en blijft als een laag op het water drijven. Een kubieke centimeter (1 cm3) glas of metaal is zwaarder dan een kubieke centimeter water of olie.
De dichtheid van water kan wel veranderen, namelijk door zout aan het water toe te voegen. 64 gram zout per liter water geeft een dichtheid van 1.064 kg/l. Er zit 300 liter in het bad, dus om de proefpersoon te doen drijven, moet je 19.200 gram = 19,2 kg (64 x 300) zout aan het bad toevoegen.
Krachtstroom werkt met een driefase-aansluiting
Eén draad heeft spanning en de andere draad is een nuldraad. De draad waar spanning op staat heet de fase. Krachtstroom werkt iets anders dan de normale stroom, namelijk met een driefase-aansluiting. Bij krachtstroom worden geen twee, maar wel vier draden gebruikt.
Hoe kan dat nou? Het bootje drukt op het water en wil zinken, maar het water duwt gewoon terug. Dat noem je de opwaartse kracht. Zolang die opwaartse kracht groter is, blijft het bootje drijven.
Als jij dus onder water bent weeg je net zoveel minder dan de hoeveelheid water die verplaatst is (Dat is het volume van jouw lichaam) Stel je voor dat jij 40 kilo bent op de weegschaal thuis. En het volume van jouw lichaam is 39 liter, dan zou je onder water dus maar 1 kilo wegen.
Een baksteen is veel zwaarder. Hij verplaatst ook wel water, maar de hoeveelheid water die verplaatst wordt, weegt veel minder dan de steen weegt. De steen zinkt dus. Als een schip zwaarder beladen wordt, moet hij meer water verplaatsen om te blijven drijven.
Voor een kubieke centimeter hout of kurk geldt dat het lichter is dan een kubieke centimeter water of olie. De dichtheden van hout en kurk zijn dus kleiner dan de dichtheden van water en olie. Daarom blijven voorwerpen van hout of kurk drijven op zowel water als olie.
Een lucifer is gemaakt van vurenhout. Vurenhout is erg licht en blijft daarom o alcohol drijven. Een walnoot is zwaarder dan alcohol en olie, daarom zinkt een walnoot door de alcohol en de olie, Maar omdat een walnoot lichter is dan water, blijft een walnoot op het water drijven...
De soortelijke massa van de mens kan actief worden beïnvloed door het volume te vergroten en de massa nagenoeg gelijk te laten. Dit gebeurd door in te ademen. Door inademing zetten de longen uit en stijgt dus het volume zonder dat de massa noemenswaardig wijzigt.
Wist je dat een peer zinkt en een appel blijft drijven? Dit komt omdat een appel voor 25% uit lucht bestaat en daarmee lichter is dan water en een peer niet.