Als je op de klok 16:15 ziet, dan is het kwart over vier in de middag. Als je op de klok 16:30 ziet, dan is het half vijf in de middag. Als je op de klok 16:45 ziet, dan is het kwart voor vijf in de middag.
Op deze analoge klok is het half 5 's middags. Het is 4 uur geweest. Het is 30 minuten later dan 4 uur 's middags. In digitale tijd is het dus 16:30 uur.
Het is 15 minuten later dan 5 uur 's middags. In digitale tijd is het dus 17:15 uur. Op deze analoge klok is het kwart voor 7 's avonds.
Als iemand 's middags aan je vraagt hoe laat het is (en het is 15:30), dan kan je gewoon zeggen: it is half past three. Hier hoef je niet bij te zeggen dat het PM is, omdat het duidelijk is dat het niet half 4 in de nacht is maar half 4 in de middag is.
Zo is half 8 's avonds 20:30 op de digitale klok. Laat met behulp van het voorbeeld zien hoe je half 5 's middags op de digitale klok zet. Je telt er dan 12 uur bij.
18:30 → Het is half zeven 's avonds.
Als je op de klok 16:15 ziet, dan is het kwart over vier in de middag. Als je op de klok 16:30 ziet, dan is het half vijf in de middag. Als je op de klok 16:45 ziet, dan is het kwart voor vijf in de middag.
20:00 uur is gelijk aan 8 uur 's avonds. Het is een half uur na 8 uur 's avonds. Na 20:00 uur wordt het 21:00 uur (9 uur 's avonds).
Bijvoorbeeld: '20 past 9 o'clock'. Na het halve uur noem je het 'to', bijvoorbeeld 15.40 wordt '20 to three o'clock'. Als het over de klok gaat is er nog een ander opvallend verschil tussen Engels en Nederlands.
Bij halve uren gebruik je het woord 'past' als je de tijd wil aangeven, bijvoorbeeld: 09:30 = it's half past nine. 13:30 = it's half past one.
Jaartallen in de eenentwintigste eeuw worden door de meeste mensen met 'tweeduizend' uitgesproken: 2001 ('tweeduizend (en) een'), 2012 ('tweeduizend (en) twaalf'), 2020 ('tweeduizend twintig') enzovoort.
Het is dus 10 minuten voor 9 uur oftewel 10 minuten voor 9. Leg uit dat je bij tijden met 5 en 10 voor de minuten terug telt van het hele uur.
Als je op de klok 16:30 ziet, dan is het half vijf in de middag. Als je op de klok 16:45 ziet, dan is het kwart voor vijf in de middag.
Het is dus half 2 in de middag. Laat de klok zien en vertel dat er 6 uren op staan en 30 minuten. Het is dus half 7 's avonds. Leg uit dat een uur uit 60 minuten bestaat.
De cijfers achter de dubbele punt geven de minuten aan. Gebruik de digitale klok van 5 minuten voor half 5 om te laten zien wat er met de cijfers gebeurt als je de klok 10 minuten eerder en 10 minuten later zet. Herhaal dit ook voor de klok die 5 minuten eerder en later gezet wordt.
De notatie 12.00 uur heeft de voorkeur. Tussen de uren en de minuten staat een punt en daarna komt het woord uur voluit: 8.15 uur, 12.30 uur, 22.00 uur. Ook bij hele uren is het duidelijker om de minuten (00) erbij te zetten, omdat zo sneller zichtbaar is dat het om een tijdstip gaat: 17.00 uur.
Net als de Nederlanders vernoemden de Britten de woensdag naar hun Germaanse god Wodan. Als god van onder meer de poëzie, voelde Shakespeare zich kennelijk met hem verbonden: hij stelde voor om de schrijfwijze van 'Wednesday' aan te passen aan de uitspraak, 'Wensday'.
Ik vertrek morgenmiddag om 17:00 uur. I'm leaving tomorrow at 5:00 in the afternoon. Mijn secretaresse vertrekt om 17:00 uur.
Leg uit dat de halve uren van de analoge klok overeenkomen met de halve uren in lage uren op de digitale klok. Dus half 2 op de analoge klok is 01:30 uur. Half 3 op de analoge klok is 02:30 enzovoort. Benadruk dat je half 1 uur 's nachts in lage uren op de digitale klok als 00:30 zet en niet als 12:30.
– 8.38 uur: acht over halfnegen / tweeëntwintig voor negen; – 8.40 uur: tien over halfnegen / twintig voor negen; – 8.49 uur: elf voor negen; – 8.52 uur: acht voor negen.
Antwoord: 10 minuten voor half 7 's ochtends. Het is 20 minuten over 6. Dit is gelijk aan "tien voor half".
Zo is 3 uur 's middag 15:00 op de digitale klok. Laat met behulp van het voorbeeld zien hoe je 5 uur 's avonds op de digitale klok zet. Er telt er dan 12 uur bij.
Middernacht is het tijdstip van twaalf uur 's nachts, wanneer officieel de ene dag overgaat in de volgende.
Eén uur wordt beschouwd als 60 minuten. Onder 1 dag verstaan we 7,6 uren. In de hiernavolgende bespreking werken we verder in dagen.