Van deze stoffen kun je de Rf -waarde berekenen, de formule daarvoor is Rf = afgelegde weg van bepaalde stof ÷ afgelegde weg van vloeistoffront.
De loopafstand (Rf-waarde )wordt berekend door voor ieder vlek de afgelegde afstand (A) te delen door de afstand tussen start en front (B). De Rf--waarde is bij een bepaalde T en een bepaalde loopvloeistof kenmerkend voor een stof.
Om aan te kunnen geven hoe snel stoffen tijdens papier- en dunnelaagchromatografie meelopen met een vloeistof (ook wel loopmiddel), maakt men gebruik van de RF-waarde. De RF-waarde geeft de relatieve meeloopsnelheid (rate of flow) van een stof aan.
De loopafstand (Rf-waarde )wordt berekend door voor ieder vlek de afgelegde afstand (A) te delen door de afstand tussen start en front (B). De Rf--waarde is bij een bepaalde T en een bepaalde loopvloeistof kenmerkend voor een stof.
De RF-waarde is altijd een getal tussen 0 en 1.
B28 1 De Rf-waarde is de verhouding tussen de afstand die afgelegd wordt door de kleurstof en de afstand afgelegd door de loopvloeistof. Als de kleurstof goed meegenomen wordt door de loopvloeistof, is het verschil in afstand klein, en is de Rf-waarde dus hoog.
Om je personeelsretentiegraad te berekenen, deel je het totale aantal werknemers aan het einde van een periode door het totale aantal werknemers aan het begin van diezelfde periode en vermenigvuldig je het resultaat met honderd. Hoe hoger je retentiegraad, hoe beter.
Omdat de Rf-waarde per stof verschillend is, kun je de verschillende stoffen in het mengsel onderscheiden. Over het algemeen is de regel: hoe beter een stof oplost in de loopvloeistof, hoe verder deze omhoog loopt met het vloeistoffront.
De volume flow rate wordt verkregen door de mass flow rate te delen door de dichtheid van de vloeistof.
De werking is gebaseerd op de warmtegeleidbaarheid van een gas. De detector bezit twee identieke temperatuurs-afhankelijke weerstanden (thermistor) die in een klein filament verwerkt zijn. Langs één thermistor stroomt referentie draaggas en langs de andere thermistor stroomt gas dat elueert uit de GC kolom.
Chromatografie is de scheiding van een mengsel van twee of meerdere stoffen door verdeling tussen twee fasen, waarbij één fase bewegend is (mobiel) en de andere stationair. Deze twee fasen kunnen hetzij vast en vloeibaar, vloeibaar - vloeibaar of gas en vloeibaar zijn.
De drager is de folie of het papier waarop flexfolie, flockfolie, vinyl of transferpapier geplakt is (de onderlaag). Vaak is de drager doorzichtig of, zoals bij transferpapier, van papier gemaakt. De drager is per folie merk anders en heeft per folie een bepaalde kleefkracht.
Chromatografie is binnen de wereld van de wetenschap en onderzoek een veelgebruikte scheidingsmethode om mengsels te scheiden. Ook kunnen met deze methode bepaalde stoffen in een mengsel worden aangetoond. Het is volop in gebruik in chemische laboratoria en kent diverse methodieken.
Om de relatieve frequentie uit te rekenen deel je de frequentie van een bepaald waarnemingsgetal door de totale frequentie en vermenigvuldig je dit met 100.
De relatieve frequentie is gelijk aan de absolute frequentie gedeeld door het totaal aantal waarden. Vermenigvuldigd met 100 lees je af hoeveel % van het totale aantal een bepaalde waarde vertegenwoordigt.
De frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Echter kun je de frequentie ook berekenen met de formule f=1/T. f is de frequentie in Hertz (Hz). T is de trillingstijd in seconden (s).
Bij dunnelaagchromatografie wordt een druppel van een te scheiden mengsel op een plaatje gebracht. Op dit plaatje zit een dunne laag van een bepaalde adsorberende stof. Een plaatje dat gebruikt wordt tijdens dunnelaagchromatografie. Het plaatje wordt vervolgens in een laagje vloeistof gezet.
De RF-waarde van acetylsalicylzuur is 0,825.
Je moet in ieder geval weten wat filtreren, bezinken, centrifugeren, adsorberen, papierchromatografie, indampen, extraheren en destilleren. Elk van deze scheidingsmethoden berust op een andere stofeigenschap. We zullen op deze pagina papierchromatografie, indampen, extraheren en destilleren met je doornemen.
De retentietijd hangt af van de aard van de component en van de werkom standigheden, zoals de aard en de stroomsnelheid van het draaggas, kolom vulling en de temperatuur van de kolom. De retentietijd is karakteristiek voor een component onder bepaalde omstandigheden, echter niet specifiek.
Retentietijd is de tijd die een bepaalde stof uit een te scheiden mengsel nodig heeft om door een chromatografische kolom te passeren (elueren). Om preciezer te zijn: het tijdsverschil tussen het moment van injecteren en het moment dat de hoogste concentratie van de piek de detector passeert.
De resolutie van een beeldscherm wordt altijd weergegeven als aantal pixels in de breedte van het scherm X het aantal pixels in de hoogte van het scherm. De meeste voorkomende resoluties van beeldschermen zijn: 1024 x 768 px. 1280 x 1024 px.
De schotelhoogte kan worden berekend door de lengte van de kolom te delen door het aantal schotels: H = L/N. Het schotelgetal kan worden bepaald met behulp van het chromatogram. Uit het chromatogram kan de piekbreedte op halve hoogte worden bepaald, deze is nodig voor de bepaling van het schotelgetal.
De mobiele fase is het gas of de vloeistof dat zich tijdens chromatograferen beweegt langs de stationaire fase. De mobiele fase vervoert het te scheiden mengsel. Bij papierchromatografie, dunnelaagchromatografie en kolomchromatografie is de mobiele fase een vloeistof (de loopvloeistof).