Kun je vaak niet uit je woorden komen, leer jezelf dan goed observeren; herken wanneer de interne spanning toeneemt, zodat jij je tijdig kunt ontspannen. Hierdoor vermindert jouw angst en voorkom je dat je gaat forceren. Hierdoor kun je jouw inbreng op een natuurlijke wijze geven of voor een groep staan.
Vaak komt dit door neurologische problemen, zoals een beroerte, Multiple Sclerose of de ziekte van Parkinson. Ook overmatige spanning, zoals in een drukke periode met veel zorgen of stress, kan voor problemen zorgen.
Daarom is het naar boven halen van het juiste woord soms zo moeilijk. Bij sommigen komt een woordvindstoornis vaker voor dan normaal, zoals bij mensen met een hersenbeschadiging of een neurologische aandoening zoals een beroerte.
Als u onduidelijk spreekt of bepaalde klanken niet goed uit kunt spreken, noemen we dit een spraakprobleem. Afhankelijk van de oorzaak is behandeling mogelijk door een neuroloog of KNO-arts. Hierbij wordt vaak een beroep gedaan op een logopedist voor aanvullende tests en behandeling.
Als je het gevoel hebt dat je er niet helemaal bij bent, moeite hebt met concentreren en dingen snel weer bent vergeten, dan kunnen dat symptomen zijn van hersenmist.
Hersenletsel heeft veel uiteenlopende kenmerken. Soms heb je de kenmerken, maar heb je geen hersenletsel of andersom. De veel voorkomende klachten of signalen zijn: stemmingswisselingen, snel boos worden, geheugenproblemen, moeite met communiceren of begrijpen van taal, vaak somer of moe.
Met afasie kun je problemen hebben met praten, begrijpen, lezen en schrijven. Soms kun je taal wel begrijpen, maar is het moeilijk woorden te vinden of zinnen te maken. Soms is het moeilijk taal te begrijpen, zeker als iemand moeilijke woorden of zinnen gebruikt.
Mogelijke oorzaken van vergeetachtigheid kunnen zijn: Leeftijd: naarmate je ouder wordt, werkt je geheugen trager en kost het meer moeite je te concentreren. Medicijnen: het gebruik van slaapmiddelen of andere geneesmiddelen kunnen geheugenklachten geven. Zeker als je meerdere soorten medicijnen tegelijk gebruikt.
Je voelt je niet helder, suffig, vergeetachtig, verstrooid of wat verward en kan moeite hebben met je te concentreren of met het oplossen van problemen. Het lukt misschien niet (of moeizaam) om op woorden te komen en wat je wil zeggen. Het lijkt alsof je wartaal uitspreekt. Je kan je intens moe voelen en wazig zien.
Als door hersenletsel een of meer onderdelen van het taalgebruik niet goed meer werken, wordt dat afasie genoemd. Door afasie ontstaan er problemen met spreken, zoals het vinden van de woorden, begrijpen, lezen en schrijven. Contact met anderen verloopt daardoor moeilijker.
Je laat eerst door je houding (dichtbij gaan staan, mensen aankijken) of door het maken van een cliché-achtige opmerking blijken dat je met het gesprek mee wilt doen. Voorbeelden zijn 'Hoi, hoe is het met jullie?' , 'Vinden jullie het goed dat ik er bij kom?' , of 'Dat klinkt wel interessant'.
Zorg voor een ordelijke en overzichtelijke structuur. Bepaal vooraf wat je wanneer gaat zeggen en geef tijdens het gesprek aan wat wanneer komt.Je kunt ook structuur aanbrengen door hardop te denken en te benoemen wat je zegt. Stem je taalgebruik af op het niveau en het referentiekader van je gesprekspartner.