De heer wordt als dhr. afgekort. Voor meneer en mijnheer wordt de afkorting m. gebruikt.
Voor meneer en mijnheer wordt de afkorting m. gebruikt. Als afkorting van meneer en mijnheer wordt soms ook mr. gebruikt, maar dat is niet aan te bevelen omdat mr.
Een man wordt in een formele brief of e-mail aangeschreven met heer. Als zijn naam niet bekend is, blijft die achterwege. De combinaties geachte mijnheer of geachte meneer worden bij voorkeur niet gebruikt in de aanhef van een formele brief of e-mail.
(Aan)schrijven
Het woord heer hoort, zoals gezegd, nooit alleen te staan. In bijvoorbeeld een adressering schrijf je de heer (of afgekort: dhr.), en in een aanhef Geachte heer of Beste heer. Daar komt de achternaam achter, als je die weet: 'Geachte heer Van Wingerden'.
Voor mevrouw wordt de afkorting mevr.
Het is aan te bevelen mevrouw voluit te schrijven.
persoonlijk identificatienummer, ook wel pin of pincode.
't Is te zeggen (ook wel afgekort tot t.t.z.) komt nagenoeg alleen in België voor en het behoort er tot een vrij informeel register. Het is geen standaardtaal. Standaardtaal zijn dat wil zeggen (ook wel afgekort tot d.w.z.), met andere woorden of dat betekent.
In Nederland worden deze woorden klein geschreven wanneer de voornaam of de voorletters voorafgaan: de heer Jan van den Berg en mevrouw M. de Vries, maar met een hoofdletter als voornaam of voorletters ontbreken: de heer Van den Berg en mevrouw De Vries.
Als je geen naam of alleen een achternaam gebruikt, kies je bij mannen voor heer en bij vrouwen voor mevrouw. Deze woorden schrijf je altijd voluit. Meneer, mijnheer en de heer gebruik je niet in de aanhef. (Me)juffrouw is verouderd, en kun je dus ook beter niet gebruiken.
Vermijd woorden die specifiek naar één gender verwijzen, zoals echtgenoot, echtgenote, dames, heren. Een voorbeeld zie je bij NS, dat mensen aanspreekt met 'Beste reizigers' in plaats van met 'Dames en heren'.
De meest gebruikelijke slotgroet is: Met vriendelijke groet(en). Te formeel is een slotgroet als: Hoogachtend, of Met hoogachting. Te informeel is een slotgroet als: Groetjes, of Hartelijks.
titulatuur in de aanhef boven een brief
doctorandus (drs.) De weledelgestrenge heer/vrouwe (vroegere ir.) De weledelgeleerde heer/vrouwe (vroegere drs.)
Weet je of de geadresseerde in de sollicitatiebrief een man of een vrouw is, dan gebruik je 'Geachte heer (achternaam)' of 'Geachte mevrouw (achternaam)'. Onthoud dat het altijd beter is om wel je aanhef persoonlijk te maken door eerst te achterhalen wie de persoon is waarnaar je schrijft.
De afkorting van de titel meester krijgt een kleine letter en een punt: mr. is dus de juiste schrijfwijze. Het is een wijdverbreid misverstand dat mr. geen punt zou krijgen omdat de laatste letter van de afkorting ook de laatste letter van het woord meester is. Dat is nooit een officiële spellingregel geweest.
Als afkorting van meneer en mijnheer wordt soms ook mr. gebruikt, maar dat is niet aan te bevelen omdat mr. ook de afkorting van meester (in de rechten) is. Over het algemeen is het in een lopende tekst aan te raden mevrouw, mijnheer en de heer voluit te schrijven.
Meneer is een aanspreektitel en predicaat voor een volwassen persoon van het mannelijk geslacht. Het is een vereenvoudigde schrijfwijze van mijnheer. Het meervoud van meneer of mijnheer is mijne heren.
Geachte en Beste kunnen daarom beter niet zelfstandig als aanhef gebruikt worden. Als u de naam en het geslacht van de geadresseerde weet, is de beste aanhef in een zakelijke brief of e-mail Geachte heer + de achternaam of Geachte mevrouw + de achternaam.
Brief aan een onbekende
Als je echt niet weet naar wie je de brief schrijft, dan schrijf je: Geachte heer, mevrouw.
Aangezien het hier om een aanhef gaat, is de “heer” dus wederom de juiste keuze.
Tegenwoordig beschouwen we de aanhef van een brief niet als onderdeel van de eerste zin, maar als afzonderlijk element van de brief. Volgens de huidige briefconventies beginnen we de eerste zin dan ook met een hoofdletter, ook al eindigt de aanhef op een komma: Geachte mevrouw Bussink, Hartelijk dank voor uw bericht.
Juist zijn dus: Nynke van der Sluis, mr. N.C. van der Sluis, mevrouw Jongsma-van der Sluis. Ook na een adellijke titel krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter: baron en barones de Raet-van Rossem en graaf van Gronsveld.
Hij wilt geldt echt als een fout, ook al komt het vaak voor. Het is bijvoorbeeld ook zij wil, men wil, Eva wil, iedereen wil en de klant wil. De derde persoon enkelvoud is bij willen dus anders dan bij bijna alle andere werkwoorden, bijvoorbeeld wensen en hopen.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: hij wil, wil hij. De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct.
Je wilt is de algemene vorm. Je wil mag ook, maar wordt gezien als informeler. Het werkwoord willen valt net als de werkwoorden zullen, mogen en kunnen onder het rijtje uitzonderingen. Bij elk van deze werkwoorden geldt dat de vorm van de eerste persoon gelijk staat aan de derde persoon.