Mollen kunnen zich razendsnel ingraven. Ze gebruiken hun voorpoten als schepjes. Daarom heten die poten ook wel graafpoten. Met de kop en de achterpoten duwt een mol de losse aarde uit zijn gang naar boven.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Mollen eten voornamelijk regenwormen. Deze wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water. Hierdoor hoeft de mol bijna niet te drinken. Bij gebrek aan regenwormen of 's nachts komt de mol wel eens boven de grond om ander voedsel te zoeken, zoals slakken en soms zelfs muizen.
Verplaatsen doet de mol zich dankzij tot graafhanden omgevormde voorpoten, waarmee hij zich met 12 tot 15 meter per uur door de bodem weet te graven. Een deel van de aarde gooit hij met de voorpoten naar achteren, de rest gebruikt hij om wanden en plafond mee te verstevigen.
Mollen kunnen goed zwemmen en klimmen. De mol graaft diepe en ondiepe gangen tot 1 meter diep, waarvan de totale lengte 60 meter kan bedragen. De gangen worden ook wel tunnels genoemd. Bij het graven ontstaan de bekende molshopen; hopen zand.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
De slechtziende diertjes zijn niet alleen gevoelig voor geluid en trillingen, ze hebben ook een goed ontwikkeld neusorgaan. Mollen hebben een hekel aan sterke geur, bijvoorbeeld die van knoflook. Je kunt dus knoflookteentjes in de molsgang leggen om ze te verjagen.
Ze hebben echter nog te weinig kracht in hun graafpoten en te weinig ervaring om hun eigen gangen te graven. Er rest hen dan niets anders dan bovengronds op zoek te gaan naar onbewoonde tunnels. Vaak laten die bovengrondse junimollen zich zonder enig verweer oppakken. Een mol eet vooral regenwormen en insecten.
Proberen de mol te verdrinken door de gangen vol te laten lopen met water heeft vaak een omgekeerd effect. Door de hoeveelheid vocht komen er meer wormen, en dat trekt juist mollen aan. De plant Keizerskroon heeft wortels die een geur afscheiden die de mol verdrijft. Het effect is niet echt groot.
Mollen houden niet van de geur van de wortels, daarom wordt deze plant ook wel 'mollenkruid' genoemd. Wel opletten met deze plant, want het melksap is giftig. Keizerskroon tegen mollen helpt ook. De mollen houden niet van de geur van de bollen, omdat het ze doet denken aan een geur die door vossen wordt verspreid.
De mol (Talpa europea) is een solitair levende insecteneter. Hij is in Nederland en België niet beschermd. Het is in de tuin eigenlijk een zeer nuttig dier, dat de larven van schadelijke insecten opruimt, en zorgt voor beluchting en drainage van de grond.
Stilzitten is er niet bij; een mol graaft zo'n 4 meter tunnel per uur. Ze eten wormen, emelten, engerlingen en andere insecten die in de bodem leven. Mollen zijn solistische dieren en behalve in het paarseizoen (van februari tot april) leven ze alleen.
Gangen en molshopen
De gangen zijn ongeveer 5 cm breed en kunnen tot wel 200 meter lang zijn.
Na 1 dag controleer je de val. Je verwijdert de afdekking en je ziet al snel of de klem opnieuw in de oorspronkelijke, ongespannen positie staat. Dan is de kans heel groot dat je de mol gevangen hebt.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
Strooi uien of knoflooksnippers in de gangen. Door de stank worden de mollen verjaagd. Stop een in terpentijn, ammonia of petroleum gedrenkte doek in de mollengang. Plant keizerskronen (Fritillaria imperialis) in groepjes om de 8 m.
Mollen kun je effectief vangen met een mollenklem. Dit zijn metalen klemmen met een sterke veer. Het is zeker geen diervriendelijke wijze van vangen want de mol zal het niet overleven maar eenmaal gevangen ben je wel van het probleem af.
Veel jonge mollen overleven het eerste jaar niet. Mollen kunnen 6 jaar oud worden, maar dat gebeurt maar zelden. Meestal halen ze de 3 jaar niet.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Mollen zijn in principe niet gevaarlijk, maar kunnen door hun graafgedrag wel behoorlijke schade aanrichten aan uw gazon, terras of stoep. Dit maakt dan ook hun bestrijding soms noodzakelijk.
Zijn reuk- en tastzintuigen zijn dusdanig ontwikkeld dat hij ondergronds goed uit de voeten kan. Hierdoor kan een mol met 7 km/u ondergronds graven en per uur graven ze gangen tot en met 15 meter lang.
Molshopen ontstaan tijdens het graven van de mol in de grond. De uitgegraven aarde wordt gebruikt om de wanden van de gegraven gangen te verstevigen en het overtollige zand wordt door de achterpoten naar achteren gewerkt en vervolgens naar buiten geduwd. Op de grond ontstaat dan een molshoop.
Mollen houden de grond in je tuin gezond. Het omwoelen van grond is goed voor afwatering. Het bijna blinde beestje helpt je ook om plagen in toom te houden: een mol smult van insecten, zoals emelten en aardrupsen.