Archeologen en historici beschrijven het verleden met behulp van bronnen. Je hebt geschreven en ongeschreven bronnen. Ongeschreven bronnen: Uit de tijd dat de mensen nog geen schrift kenden, hebben we alleen ongschreven bronnen. Deze periode wordt de prehistorie genoemd.
Bronnen geven informatie over het verleden. Een foto geeft een stilstaand beeld uit het verleden; een dagboekfragment geeft inkijk in het leven van een historisch persoon en een spotprent geeft een mening van de maker over een historische gebeurtenis.
Geschiedenis is een vakwetenschap en betekent ook 'het verleden zelf'. Geschiedenis houdt zich eigenlijk bezig met een studie van gebeurtenissen gebaseerd op tijd. Hierbij onderzoeken we bronnen uit het verleden. Dit kunnen gebouwen, schilderijen zijn en nog veel meer.
Historische bron: voorwerpen uit het verleden of mondelinge of geschreven getuigenissen over het verleden. Ze vormen het basismateriaal waaruit historici argumenten putten om een historische beeldvorming te onderbouwen. Historisch werk: het product van historisch of ander (archeologisch, antropologisch, sociologisch …)
Het verleden en geschiedenis zijn twee afzonderlijke zaken. Het verleden omvat alles wat vroeger gebeurd is.Geschiedenis is een lezing van dit verleden, het is een verhaal dat geschreven wordt met feiten uit het verleden.
Voorbeelden zijn gebruiksvoorwerpen, kunstvoorwerpen, het bodemarchief, onroerend goed, graven, wegen, handgemaakte afbeeldingen zoals schilderijen en tekeningen, en mechanisch vervaardigde afbeeldingen zoals foto's en films. In de archeologische wetenschap spreekt men van artefacten en monumenten.
WAT? Leerlingen leren oog krijgen voor de inherente beperkingen van bronnen en hoe die historische beeldvorming beïnvloeden: ze zijn vernietigd, raken zoek of beschadigd, zijn onvolledig en bevatten een perspectief. Bronnen bieden dus altijd maar een partieel beeld.
Betrouwbare bronnen zijn vaak transparant. Een voorbeeld is dat er adres- en contactgegevens op de website staan. Of ze vermelden namen van klanten of samenwerkingsverbanden. Vaak zie je ook dat deze bronnen open staan voor commentaren op de informatie die ze publiceren.
Allereerst zijn er ongeschreven bronnen. Dit zijn voorwerpen uit het verleden zoals wapens, schilderijen, foto's, beelden enzovoort. Dit type bron maakt dus niet gebruik van tekst en zijn dus overblijfselen uit het verleden die terug zijn de vinden in het heden.
3500 v Chr. Uitvinding van het schrift.Ontstaan van de eerste steden.
Geschiedkundigen stellen en beantwoorden historische vragen. Er zijn verschillende soorten historische vragen: vragen over het verleden, vragen over de relatie heden-verleden, vragen over de totstandkoming van historische kennis en vragen over historische beeldvorming.
Bron Voorwerpen of getuigenissen uit of over het verleden die een historicus gebruikt om een beeld van het verleden te vormen.
Het gaat om onderscheiden processen die niettemin nauw met elkaar verbonden zijn: het selecteren van bronnen, het contextualiseren ervan, het evalueren van de bruikbaarheid, waarde, representativiteit en betrouwbaarheid, het kritisch afleiden van informatie en het confronteren van deze informatie met andere bronnen.
Wat is een betrouwbare bron? Een betrouwbare bron is een bron die gegevens verstrekt die op waarheid berusten. Een blogartikel of Wikipedia kan bijvoorbeeld interessante informatie bevatten, desondanks wil dat niet zeggen dat de informatie die verstrekt wordt door deze bronnen ook daadwerkelijk juist is.
Oude literatuur kan achterhaald zijn, daarom mag je geen bronnen ouder dan vijf jaar gebruiken.
Bronvermelding bestaat uit twee stappen: Aan het eind van je verslag neem je een lijst op met de volledige vermelding van alle bronnen die je hebt gebruikt, ofwel bronnenlijst of literatuurlijst. In de tekst maak je elke keer als je een bron aanhaalt een korte verwijzing naar die bron.
Een historische vraag kan gericht zijn op het verleden (op kenmerken van maatschappelijke contexten), op de relatie verleden-heden, op hoe kennis van het verleden tot stand komt en op historische beeldvorming.
Je schrijft bij een verwijzing in de tekst altijd de auteur en het jaartal van publicatie van de bron op. Als je een citaat gebruikt, dan vermeld je daarnaast ook altijd het paginanummer van het desbetreffende citaat. Dus: Parafrase/samenvatting: Auteur en jaartal publicatie.
Voor het gemak onderscheiden we twee soorten bronnen: primaire bronnen en secondaire bronnen. Beide zijn belangrijk voor je onderzoek.
De meeste onderzoekers echter de voorkeur aan het gebruik van de term 'bron' voor het geanalyseerde materiaal en 'literatuur' voor de wetenschappelijke literatuur die in het kader van het onderzoek over het betreffende onderwerp is geraadpleegd.