U komt in aanmerking voor een Wmo-voorziening als u voldoet aan de volgende voorwaarden: U bent niet meer zelfredzaam en u kunt niet meer meedoen in de samenleving omdat u een aandoening of een beperking hebt. Of omdat u langdurige zorg nodig hebt. U hebt geen of onvoldoende mogelijkheden het zelf op te lossen.
Wmo aanvragen bij uw gemeente
Het Wmo-loket of het sociale wijkteam van uw gemeente geeft u informatie over de Wmo. En helpt u bij de aanvraag van voorzieningen uit de Wmo. U kunt bij uw gemeente ook vragen naar de gratis cliëntondersteuning.
Gemeenten mogen geen algemene inkomensgrens stellen voor de Wmo. Wijst uw gemeente uw aanvraag voor ondersteuning om die redenen af? Dan kunt u daar tegen bij de gemeente bezwaar maken.
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is bedoeld voor mensen die hulp nodig hebben bij het zelfstandig thuis wonen, het ontmoeten van anderen en voor de ondersteuning van mantelzorgers. Voorbeelden van ondersteuning uit de Wmo zijn: maaltijdservice, huishoudelijke hulp en een scootmobiel.
Het aanvragen van hulp en ondersteuning vanuit de Wmo regel je via het Wmo-loket van jouw gemeente. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor uitvoering van de Wmo. Heb je hulp nodig bij het aanvragen van hulp via de Wmo? Dan kun je via de gemeente een onafhankelijke cliëntondersteuner inschakelen.
U komt in aanmerking voor een Wmo-voorziening als u voldoet aan de volgende voorwaarden: U bent niet meer zelfredzaam en u kunt niet meer meedoen in de samenleving omdat u een aandoening of een beperking hebt. Of omdat u langdurige zorg nodig hebt. U hebt geen of onvoldoende mogelijkheden het zelf op te lossen.
Eigen bijdrage Wmo (abonnementstarief)
Een duurzame hulpverleningsrelatie wil zeggen dat u voor een langere periode vaste begeleiding of hulp krijgt. Bijvoorbeeld iemand die bij u schoonmaakt of de administratie doet. Dit abonnementstarief geldt voor iedereen, ongeacht inkomen, vermogen of gebruik.
Voor de eigen bijdrage in 2022 kijken we naar uw vermogen in 2020. In 2020 is het heffingsvrije vermogen € 30.846 per persoon.
Algemeen gebruikelijke voorzieningen (eenhendelmengkranen, een fiets met hulpmotor) Voorzieningen waar u ook zonder handicap over zou kunnen beschikken, vallen niet onder de Wmo. Dit geldt ook voor voorzieningen de aangepast niet veel duurder zijn.
Scootmobiel, rolstoel en aanpassingen aan auto of fiets
Naast hulpmiddelen in huis, kun je via de Wmo ook hulpmiddelen vergoed krijgen die de mobiliteit in en om de woning te verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan een scootmobiel, rolstoel of een aangepaste fiets. Of je deze hulpmiddelen vergoed krijgt, bepaalt de gemeente.
Het aanvragen van een hulpmiddel bij de gemeente (wmo) kan zomaar een paar weken tot en paar maanden in beslag nemen. Dat kan erg lang zijn als je een aandoening hebt waarbij je situatie snel verslechtert. Of als je door een ongeval plotseling hulp nodig hebt.
Gemeenten ondersteunen mensen met een ziekte of beperking en ouderen die thuis wonen. Het doel is dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en dat zij goed mee kunnen doen in de maatschappij. Dit is geregeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Officieel heet deze wet Wmo 2015.
Wanneer u niet meer in staat bent om uw huishouden zelf te doen (bijvoorbeeld door een ongeval, ziekte of omdat u slecht ter been bent), kunt u huishoudelijke hulp inschakelen. Om in aanmerking te komen voor de WMO dient u contact op te nemen met uw gemeente.
De Wmo is grotendeels gericht op mensen vanaf 18 jaar die zelfstandig wonen. Zorg voor kinderen wordt vanuit andere wetten vergoed. Toch kunt u als ouder van een zorgkind met de Wmo te maken krijgen.
omvang van 40 uur per week.
Wmo-ondersteuning en wijkverpleging zijn mogelijk als u thuis (= zelfstandig) of in een kleinschalig wooninitatief woont. De Wlz geeft recht om in een zorginstelling te gaan wonen. Bijvoorbeeld een verpleeghuis of een instelling voor gehandicaptenzorg.
Wetenschappelijk onderzoek met mensen valt onder de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) als er sprake is van medisch-wetenschappelijk onderzoek en personen aan handelingen worden onderworpen of hen gedragsregels worden opgelegd.
Ondersteuning thuis vanuit de Wmo
begeleiding en dagbesteding; ondersteuning om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten; een plaats in een beschermde woonomgeving voor mensen met een psychische stoornis; opvang in geval van huiselijk geweld en mensen die dakloos zijn.
Thuiszorg vanuit de Wmo en zorgverzekering
Begeleiding in het dagelijks leven valt dan onder de Wmo. Huishoudelijke hulp valt dan onder de Wmo. Wijkverpleging is verpleging en verzorging thuis bij een kwetsbare gezondheid (vanwege een medische aandoening). Dit valt onder de zorgverzekering.
Vermogen is bijvoorbeeld spaargeld, dure sieraden of een auto. Als u alleen woont geldt een maximumbedrag van € 6.505, en als u met uw partner of met een kind (jonger dan 18 jaar) woont € 13.010 (bedragen voor 2022). Heeft u meer vermogen? Dan kunt u geen AIO-aanvulling krijgen.
Hoeveel spaargeld mag je hebben 2021? In het jaar 2021 mag je een heffingsvrij vermogen hebben van € 50.000. Met een partner is het heffingsvrij vermogen vastgesteld op € 100.000.
Wanneer komt u in aanmerking voor wijkverpleging? Wijkverpleging is voor mensen die thuis verzorging of verpleging nodig hebben. Zoals ouderen, mensen die een chronische ziekte of lichamelijke handicap hebben of die net uit het ziekenhuis komen en tijdelijk verzorging of verpleging thuis nodig hebben.
De Belastingdienst geeft het inkomen en vermogen aan ons door. In 2021 telt vermogen (zoals spaargeld) tot € 30.360 per persoon niet mee voor de eigen bijdrage. Dit noemen we het 'heffingsvrij vermogen'. Het vermogen boven € 30.360 telt wel mee voor de eigen bijdrage.
Getrouwd of partner
En is minimaal één van u nog geen 66 jaar en 7 maanden (AOW-leeftijd)? Dan hoeft u in 2022 geen eigen bijdrage te betalen voor hulp en ondersteuning vanuit de Wmo. Bereikt u in de loop van het jaar allebei de AOW-leeftijd? Dan wordt de eigen bijdrage maximaal € 19 per maand voor u samen.
De wettelijke eigen bijdrage is 25% van de kosten. In dit geval betaalt u zelf 25% van € 1200 = € 300. Van het bedrag dat overblijft (€ 900), betaalt u de eerste € 385 zelf. Dat is het verplichte eigen risico.