Het ding is zo'n 500 miljoen lichtjaar groot en bevat zo'n honderdduizend sterrenstelsels. Met andere woorden: in de tijd die een lichtstraal erover doet om van de ene naar de nadere kant van dit supercluster te reizen, kan leven op aarde evolueren van 'de eerste plant op aarde' naar 'mens'.
Het einde van het heelal is het gebied – in alle richtingen – waar licht 13,8 miljard jaar geleden vertrok. Daar bevindt zich wat astronomen de waarneemhorizon noemen. 'Daar voorbij is niets. Geen tijd, geen ruimte, geen materie', zegt hij.
De grens van het waarneembare heelal ligt dan dus op 50 miljard lichtjaar (een beetje meer, doordat het heelal intussen nog uitdijt). Die grens van 46 miljard lichtjaar om ons heen is dus de grens van het zichtbare heelal (niet de grens van het hele heelal).
Het heelal is oneindig groot en blijft zich voortdurend uitbreiden. Het is moeilijk voor te stellen hoe groot het heelal werkelijk is, maar wetenschappers schatten dat de zichtbare ruimte ongeveer 93 miljard lichtjaar breed is.
Het heelal dijt uit, waardoor de fotonen in de kosmische achtergrondstraling 45 miljard lichtjaar reisden om er te komen. Hierdoor heeft het zichtbare universum een doorsnee van circa 90 miljard lichtjaar. Toch is het heelal minimaal 250 keer groter, zo blijkt uit een nieuwe wiskundige berekening.
Het universum wordt kleiner en kleiner en steeds warmer. Uiteindelijk stort alle materie in zwarte gaten ineen, die vervolgens fuseren tot één gigantisch zwart gat of Big Crunch-singulariteit (een singulariteit is een punt met een bijna oneindig grote dichtheid).
Door de ruimte kan licht reizen met een snelheid van bijna 300 000 kilometer per seconde. Een lichtjaar is de afstand die licht in een jaar kan reizen - dat is ongeveer 9 460 000 000 000 kilometer!
Het begint 13,8 miljard jaar geleden met een enorme explosie. Na deze oerknal bestaat het universum volledig uit heet plasma . Het heelal zet uit en koelt daardoor af. Zo'n 380 duizend jaar na de oerknal is het heelal zo ver afgekoeld dat elektronen en protonen samen waterstof atomen kunnen vormen.
13,8 miljard lichtjaar: We bereiken de grens van het waarneembare. Omdat het heelal een eindige tijd geleden ontstaan is, namelijk 13,8 miljard jaar geleden, kunnen we op Aarde enkel objecten waarnemen die hoogstens 13,8 miljard lichtjaar ver weg staan.
Je zou dus denken dat het waarneembaar heelal een diameter van 27,6 miljard lichtjaar zou moeten hebben. Echter omdat het heelal al die tijd bezig is met uitzetten, is de diameter veel groter en die wordt geschat op 93 miljard lichtjaar.
Volgens de hedendaagse kennis is het zichtbare heelal opgebouwd uit grote groepen superclusters en clusters die, samen met slierten sterrenstelsels (filamenten), een draderig netwerk vormen waartussen zich enorme superholtes bevinden.
Waarneembare universum
Dankzij de uitdijing kunnen we in theorie zelfs nog veel verder het heelal in kijken. De maximale afstand die een lichtstraal of een ander signaal sinds de oerknal kan hebben afgelegd, is zo'n 46,5 miljard lichtjaar.
Er is dan geen direct licht meer te meten van een lamp. Het licht is nog wel zichtbaar. Het gaat dan om een afstand tot vijf a tien kilometer en boven zee maximaal vijftien kilometer.
De Amerikaanse sterrenkundige Edwin Hubble ontdekte door het meten van de roodverschuiving (dopplereffect) dat sterrenstelsels zich uit elkaar bewegen.
De oerknal of big bang is de populaire benaming van de kosmologische theorie die op basis van de algemene relativiteitstheorie aannemelijk maakt dat 13,8 miljard jaar geleden het heelal ontstond uit een enorm heet punt (ca. 1028 K), met een bijna oneindig grote dichtheid, ofwel een singulariteit.
Dit punt had een temperatuur van 1028 ºC, een 1 met 28 nullen. Vóór dat moment hadden ruimte en tijd geen betekenis. Na dat moment, beter bekend als de Oerknal, nam het universum stukje bij beetje de vorm aan die we nu kennen. Een schematische weergave van de geschiedenis van het heelal.
Met een diameter van 1 miljard lichtjaar is de BOSS Great Wall het grootste object dat ooit is waargenomen.
Volgens sommige astronomen bevat het heelal (minstens) 2000 miljard melkwegstelsels. Dat is een 2 met twaalf nullen. Eén van die sterrenstelsels, onze eigen Melkweg, zou een diameter hebben van 200.000 lichtjaar.
500.000.000.000 planeten! En dan zijn er ook nog ándere sterrenstelsels. Naast de Melkweg zijn er naar schatting net zo veel sterrenstelsels in het zichtbare heelal als sterren in de Melkweg. Een conservatieve schatting geeft dan 50.000.000.000.000.000.000.000 planeten.
Met wat we nu weten ziet het er naar uit dat het heelal eeuwig expandeert. De temperatuur van het heelal daalt steeds verder tot het absolute nulpunt. Uiteindelijk gaat de laatste ster uit en is het laatste zwarte gat verdampt: het wordt donker. En de inhoud van het heelal verdunt steeds verder: het wordt leeg.
Wetenschappers hebben het oudste object in het heelal gevonden. Het gaat om een sterrenstelsel dat 600 miljoen jaar na de oerknal is ontstaan. Het sterrenstelsel heet UDFy-38135539 en is gevonden met de Hubble Space Telescope.
Rond de ster die het dichtstbij de aarde staat, een kleine rode dwerg met de naam Proxima Centauri die zich op een afstand van 4,24 lichtjaar van de zon bevindt, draaien mogelijk niet één maar twee planeten.
De afstand van de zon naar de aarde is 8,3 lichtminuten. De middellijn van de baan van de verste planeet, Neptunus, is ongeveer 8 lichtuur. In augustus 2020 was de Voyager 1 al 150 AE (22,4 miljard km) van onze zon verwijderd, ofwel 0,0024 lichtjaar (21 lichtuur).
31 lichtjaren klinkt bijna als om de hoek, maar is voor ons als aardbewoners toch wel een eindje weg. We hebben het dan namelijk over 294,5 biljoen kilometer.