Op een geavanceerde systeemcamera zit er bovenop het toestel meestal een wieltje waarmee je het diafragma bepaalt. Open via het scherm de diafragma-instellingen en kies de waarde die je nodig hebt. Of kies door aan het wieltje te draaien het juiste diafragma.
Bij macrofotografie kan het diafragma enorm verschillen. Wil je een bloem met een wazige achtergrond, dan kies je al snel voor een laag getal. Maar wil je een insect helemaal scherp op de foto, dan zal je voor een groot getal (klein diafragma) moeten kiezen om alles van de insect scherp op de foto te krijgen.
Ook bij veel licht kan een zeer groot diafragma nodig zijn, om een zo groot mogelijke achtergrondonscherpte te krijgen. Diafragma f/1.4 of zelfs nog grotere diafragma's voeren echter in dat soort situaties vaak tot overbelichting. 1/250 s bij f/8 en 100 ISO is in de zomer zeker in Italië heel normaal.
Diafragma gebruiken voor scherptediepte
Hoe kleiner de diafragma opening, hoe groter het gebied wordt dat scherp is. Hoe groter de diafragma opening, hoe kleiner het gebied wordt dat scherp is. Een groot diafragma getal betekent een grote scherptediepte, een klein diafragma getal een kleine scherptediepte.
Zonsondergang en diafragma
Hieronder zie je goed het verschil tussen een foto met een groot diafragma (f/2.8) en een klein diafragma (f/22). Je kunt het beste een gemiddeld diafragma nemen, dit is bij voor de meeste objectieven (lenzen) f/11. Heb je een camera die een bereik heeft tot f/8, dan gebruik je dit diafragma.
Een groot diafragma (open lens) wordt aangegeven met een laag of klein f-getal. Een klein diafragma (gesloten lens) wordt aangeduid met een hoog of groot f-getal. Hoe lager het getal, hoe groter het diafragma en hoe kleiner de scherptediepte is. Er is een kleiner gebied scherp.
Wil je een sluitertijd hebben van 1/30 seconde in plaats van 1/125, wat betekent dat er 4x zo lang licht op de sensor valt (wederom 2 stappen), dan moet er ook 4x zo weinig licht door de lens komen. In plaats van f/16 moet het diafragma op f/32 gezet worden.
Een lichtsterke lens heeft een maximaal diafragma van f 2.8 of nog lager. Dit betekent dat er door de grote opening meer licht de sensor kan bereiken. Je kunt daardoor de sluitertijd korter houden, waardoor je weer bewegingsonscherpte kunt voorkomen.
Met de toename van f-getallen wordt de opening kleiner. Dit betekent dat hoe meer f-stopnummers zijn, hoe kleiner de opening wordt. Hoe kleiner de f-stops zijn, hoe groter de opening. Houd dus voor productfotografie uw diafragma van f/7.1 tot f/16.
Tip 2: kies voor een klein diafragma
Bij nachtfotografie speelt scherptediepte een kleinere rol, omdat je vaak fotografeert met een groothoeklens. Daarom kan je vaak beter kiezen voor een kleiner diafragma tussen de f/11 en f/16. Veel lenzen geven met dat diafragma ook een scherper resultaat.
Diafragma-instelling bij flitsen
Een gemiddelde diafragmaopening, zoals f/5.6 of f/8, is vaak geschikt bij gebruik van flitslicht. Dit biedt een redelijke scherptediepte, wat handig is bij portretfotografie, terwijl het de lens open genoeg houdt om voldoende licht binnen te laten voor een goede belichting.
Vaak is de zonsondergang een onderdeel van een landschap. Een klein diafragma, F8 en hoger zorgt ervoor dat alles scherp is. Maar het kan ook zijn dat je een object op de voorgrond fotografeert en de zonsondergang als wazige achtergrond wilt gebruiken. In dat geval kun je kiezen voor een groter diafragma.
Als je een Canon camera hebt, draai je de knop naar de Av-stand. De bedieningsknop op een Nikon camera draai je naar A-stand. De camera zorgt er vervolgens voor dat de andere instellingen zich automatisch aanpassen aan het diafragma dat jij instelt.
Bij landschapsfotografie is het belangrijk dat de hele foto scherp is. Daarvoor is een juiste scherpstelpunt belangrijk, maar ook een goed gekozen diafragma. Doorgaans wordt bij landschapsfotografie een klein diafragma gekozen. Vaak ligt de gekozen diafragma tussen F8 en F13.
Om het diafragma aan te passen, houd de E (N) -knop ingedrukt terwijl u aan de instelschijf draait (naar links voor grotere diafragma's/lagere f-waarden en naar rechts voor kleinere diafragma's/hogere f-waarden).
De lenzen die ik adviseer voor natuurfotografie zijn groothoeklenzen en telelenzen. Neem een groothoek van 10 tot max. 40mm voor mooie weidse opnames die je van landschappen kunt maken. Neem een telelens voor het fotograferen van vogels of andere diersoorten op afstand.
Een diafragma van f/5.6 of f/8 geeft een goed scherptebeeld." Als iets de mensen in je groepsfoto afleidt, zorg er dan voor dat je hun aandacht krijgt door te schreeuwen of te zwaaien, zodat ze je recht aankijken.
Het diafragma regelt hoeveel licht er op de sensor valt, de sluitertijd hoe lang het licht op de sensor valt en de ISO hoe gevoelig de camera is voor deze hoeveelheid licht.
Bij macrofotografie is de scherptediepte altijd heel erg klein, omdat je heel dicht op je onderwerp zit. Gebruik daarom een kleiner diafragma (groot getal), f/11 bijvoorbeeld, als je zeker wilt weten dat je hele onderwerp scherp is.
Diafragma is een verstelbare opening tussen de lens en de sluiter, waardoor het licht op de beeldchip valt. Hoe groter de opening, hoe meer licht er op de beeldchip terecht komt. De opening van wordt aangegeven in F-getallen namelijk F-stops zoals F2.
Strijklicht is zachter dan direct licht en zal dus een zachtere lichtval geven. Bedenk je ook dat licht meestal niet direct van de zijkant of recht van voren komt, maar altijd iets van boven. Je flitser iets hoger zetten en 45 graden naar beneden kantelen kan een wereld van verschil zijn!
ISO 100: Dit is de beste keuze voor het maken van opnamen buitenshuis op zonnige dagen: de helderste situatie waarin je waarschijnlijk opnamen zult maken. ISO 400: Wanneer het licht nog steeds goed is, maar minder intens – zoals binnenshuis bij een raam of buiten op een bewolkte dag – is een iets hogere ISO ideaal.
Bewolkte hemel, 's avonds of binnenshuis zonder flits: 400 - 800 ISO. 's Nachts of in donkere ruimten: meer dan 800 ISO.
Op veel systeemcamera's vind je bovenop het toestel een draaiwieltje. Door dit wiel naar rechts te draaien verkort je de sluitertijd.Als je het wieltje naar links draait, maak je de sluitertijd langer. Vaak stel je de sluitertijd ook in via het scherm of via de bedieningsknoppen van je camera.