De introductie van het mobiliteitsbudget in het loonsysteem van de werkgever kan gebeuren op dezelfde manier als de invoering van de bedrijfswagen binnen de onderneming. Dat kan dus via een collectieve arbeidsovereenkomst of een individuele overeenkomst zijn, maar ook via een zogenaamde policy of zelfs via een gebruik.
Het flexibel mobiliteitsbudget is een budget dat alle werknemers kunnen gebruiken om hun duurzame mobiliteitskosten te vergoeden. Ze kunnen het budget besteden aan openbaar vervoer, parkeren, elektrische trappen, deelfietsen... in plaats van hun opties te beperken tot bijvoorbeeld alleen treinritten.
Opgelet! De werkgever mag niet worden verplicht om het mobiliteitsbudget in te voeren. Hij neemt het initiatief. Zelfs wanneer een dergelijk systeem werd ingevoerd kan de werkgever het verzoek van zijn werknemer weigeren.
Stel, je budget is ook € 1.000 per maand en je rijdt maandelijks 2.500 kilometer. Dit komt neer op een onbelaste vergoeding van € 575(2.500 km x € 0,23). Dit bedrag trek je af van je totale budget, waardoor je een netto mobiliteitsbudget van € 425 overhoudt. Over dit bedrag betaal je dan loonbelasting.
Een mobiliteitsbudget heeft geen bepaalde hoogte.Die hoogte bepaalt de werkgever. Hoe? Door goed te kijken naar de vervoerskosten die de medewerker al heeft.
Er zijn twee manieren waarop een kind met een leerstoornis of ASS in aanmerking kan komen voor een hogere mobiliteitsgraad. Dit is als ze worden geclassificeerd als: Een "ernstige mentale beperking en gedragsproblemen" hebbend.Of "vrijwel niet in staat om te lopen" .
Belastingvrije vergoeding eigen vervoer
Reist u met eigen vervoer naar uw werk? Dan kan uw werkgever u sinds 1 januari 2024 maximaal € 0,23 per kilometer vergoeden, zonder dat u hierover belasting betaalt.
Wanneer uw bedrijf het mobiliteitsbudget netto uitkeert, dan rekent de belastingdienst een onbelaste vergoeding van € 0,19 per kilometer. Dit bedrag trekt u vervolgens van het mobiliteitsbudget af. Het resterende budget keert het bedrijf bruto uit. Vervolgens betaalt de werknemer hier loonbelasting over.
Uitgaven aan duurzame vervoersmodi zijn volledig vrijgesteld aan belastingen en sociale zekerheidsbijdragen voor zowel de werknemer als de werkgever. Voor de werkgever zijn deze uitgaven dus volledig aftrekbare beroepskosten.
Een mobiliteitsbudget kan aardig wat fiscaal voordeel opleveren. In principe is het zo dat werknemers die een budget krijgen om hun mobiliteit te bekostigen hier loonbelasting over betalen. Administratief is dit voor de werkgever vaak de makkelijkste oplossing.
Het mobiliteitsbudget is zo'n mogelijk voordeel. Het is een bedrag dat jouw werkgever je kan toekennen als alternatief voor een traditionele bedrijfswagen. Het budget dat je ontvangt, mag je vervolgens zelf verdelen over een aantal duurzame, meer milieuvriendelijke vervoersalternatieven.
Een mogelijke situatie: iemand ontvangt maandelijks €1000 en rijdt per maand 1500 zakelijke kilometers. Er wordt van tevoren dus 1500 keer €0,21 = €315 van het bruto mobiliteitsbudget gehaald. Het te ontvangen bedrag is €1000 - €315 = €685. Alleen over dit bedrag moet loonbelasting worden betaald.
Het mobiliteitsbudget is gelijk aan de jaarlijkse bruto kosten voor de werkgever van de bedrijfswagen die de werknemer opgeeft of waar de werknemer recht op had. Het te berekenen bedrag is dus de 'total cost of ownership' (TCO) van de bedrijfswagen waarover de werknemer beschikte of waarvoor hij in aanmerking kwam.
Gemiddeld lopen mobiliteitsbudgetten van ongeveer van € 300,- tot € 800,- per maand afhankelijk van diverse variabelen. Of je daarbij kiest voor een leaseauto, een fiets of bijvoorbeeld voor reizen met het openbaar vervoer, dat is aan jou. Maar hoe maak je hierin de juiste keuze en waar dien je op te letten?
Het bedrag van het mobiliteitsbudget bedraagt minimum 3.000,00 EUR en maximum 1/5de van het totale brutoloon (art. 2 loonbeschermingswet). Sowieso mag het budget maximum 16.000,00 EUR bedragen per kalenderjaar.
Het afgeven van een bedrijfswagen met een cataloguswaarde van 20.000 tot 25.000 euro resulteert in veel gevallen in een loonsverhoging van 250 tot 350 euro als je geen tankkaart hebt en tussen de 300 en 400 euro netto per maand als je wel een tankkaart van je werkgever hebt.
De beroepskosten met betrekking tot het gebruik van een koolstofemissievrije auto die is aangekocht, geleased of gehuurd tussen 1 juli 2023 en 31 december 2025, zullen 100 % fiscaal aftrekbaar zijn. Op dat punt is er dus geen verschil met de huidige regeling of met de regeling die van toepassing zal zijn in 2026.
Hoe gaat de aanvraag voor het mobiliteitsbudget precies in zijn werk? De aanvraag is pas mogelijk van zodra de werkgever het systeem van het mobiliteitsbudget heeft ingevoerd in zijn onderneming. Een werknemer die op het aanbod van de werkgever wil ingaan, dient daarvoor schriftelijk een aanvraag in bij de werkgever.
Het mobiliteitsbudget moet tussen € 3.055 en € 16.293 per jaar bedragen, ook als de jaarlijkse brutokosten van de wagen komen op minder dan € 3.055 of meer dan € 16.293. Het mobiliteitsbudget mag niet meer dan 1/5de van de totale brutobezoldiging uitmaken (onverminderd het minimum van € 3.055).
Het mobiliteitsbudget is in principe inkomen waarover je inkomstenbelasting moet betalen, met uitzondering van het gedeelte dat je besteedt aan reizen voor je werk of je woon-werkverkeer. Als je een auto zowel privé als zakelijk gebruikt, moet je dus nog steeds een rittenadministratie bijhouden.
Mobiliteitsvergoeding met aanvullende reiskostenvergoeding
Een mobiliteitsvergoeding houdt in dat de werknemer in plaats van de auto van de zaak kiest voor het bedrag dat de werkgever daarvoor in de plaats stelt, met daarnaast eventueel een reiskostenvergoeding.
Omdat je een vaste reiskostenvergoeding ook mag doorbetalen over dagen dat een werknemer niet is komen werken door vakantie, feestdagen, onbetaald verlof of kortdurende ziekte, gaat de belastingdienst uit van 214 dagen dat een werknemer gemiddeld in een jaar komt werken.
Een zzp'er die met een privé auto zakelijke kilometers aflegt, mag maximaal € 0,23 per kilometer onbelast declareren. Je mag een hogere reiskostenvergoeding vragen dan € 0,23 per gereden kilometer. Daarboven moet wel inkomstenbelasting worden betaald.