Aan de onderkant van de voetjes zitten een aantal hele kleine borstels (setae) die naar beneden wat breder zijn. De uiteinden zijn zo klein, dat ze heel goed contact maken met allerlei oppervlakken. Doordat ze zo goed contact maken, kunnen ze blijven hangen.
Zuignapjes. Is het oppervlak glad, dan plakt hij zich vast met de kleefhaartjes, dat zijn een soort zuignapjes. Wanneer hij landt, plakt hij eerst zijn voorpootjes op het plafond en daarna volgt de rest van zijn lichaam erachteraan.
De haartjes van dat haarbosje zijn aan het uiteinde zeer fijn verdeeld en overal waar contact is met het oppervlak, honderden kleine contactpunten per poot, ontstaat een soort aantrekkingskracht (zgn. Vanderwaalskrachten).
De overlast van spinnen bestaat niet alleen uit rag en nesten maar ook uit uitwerpselen. De uitwerpselen van de spin bevatten zuren, die te herkennen zijn aan “zwarte pitjes” op de kozijnen. De zuren tasten houtwerk maar ook aluminium- en kunststof kozijnen aan.
Spinnen eten in je slaap
Spinnen hebben namelijk niets te zoeken bij mensen, en al helemaal niet als ze slapen. Er valt dan simpelweg geen eten te halen. Het is voor spinnen veel effectiever als ze in of bij hun web blijven wachten op een invliegend insect. Bovendien trilt een slapend mens doordat hij ademt en snurkt.
Aan de onderkant van de voetjes zitten een aantal hele kleine borstels (setae) die naar beneden wat breder zijn. De uiteinden zijn zo klein, dat ze heel goed contact maken met allerlei oppervlakken. Doordat ze zo goed contact maken, kunnen ze blijven hangen.
Zweet trekt vliegen aan
Vooral in warme, droge streken zijn de insecten heel agressief. Dat komt doordat het menselijk lichaam een luilekkerland is voor de vlieg. Vliegen smullen van de voedingsstoffen, mineralen en het vocht op onze huid, en hoe meer we zweten, hoe aantrekkelijker we zijn.
Een vlieg ontwijkt een opgerolde krant met een sprong, in de tegenovergestelde richting van waar het meptuig vandaan komt. Hij brengt zijn lichaam eerst in de juiste positie, zodat hij de goede kant op springt. Dat kan ook achteruit zijn. Hij zet zich alleen met zijn middelste poten af.
De vlieg maakt spectaculaire vliegmanoeuvres, past zijn snelheid in een fractie van een seconde aan, weet obstakels te ontwijken, en gaat gevaar moeiteloos uit de weg. Niet zo boeiend, zou je denken… totdat je beseft dat de vlieg dat alles doet met een minuscuul brein van slechts honderdduizend neuronen.
Loop héél langzaam op de vlieg af
Volgens de Caltech-onderzoekers kun je het best niet op, maar iets naast de vlieg mikken, in de richting van zijn vluchtsprong. Mep je van achteren, sla dan een beetje vóór de vlieg. En kom je met de mepper van voren, mik dan vlak achter het beestje. '
Insecten hebben geen centraal zenuwstelsel, een voorwaarde om pijn te kunnen voelen. Daarom nemen wetenschappers aan dat insecten in ieder geval niet hetzelfde gevoel hebben als zoogdieren. Onderzoek toont aan dat insecten zich wel bewust zijn van beschadiging van hun lichaam.
Elk insect heeft de volgende inwendige organen: hersenen, darmkanaal, uitscheidingsorganen (buizen van Malpighi), eierstok, buisvormig hart, buikzenuwstreng. Het bloed van insecten dient niet voor het transport van zuurstof en is meestal kleurloos. Insecten hebben nauwelijks of geen slagaders, maar wel een hart.
Vliegen vs mensen
En, als je een fruitvliegje de ene dag wakker houdt, slaapt hij de volgende dag des te meer. Deze overeenkomsten suggereren dat de slaapgewoonten van vliegen licht kunnen werpen op de slaapgewoonten van mensen.
Insecten hebben nauwelijks of geen slagaders, maar wel een hart. Het lichaam van een insect bevat ook tracheeën: een zeer fijnvertakt stelsel van kleine buisjes met openingen aan de zijkant van het lichaam, dit is het ademhalingssysteem.
In principe kunnen alle mierensoorten die in Nederland voorkomen bijten. Het verschil zit hem echter in hoe heftig de mier kan bijten. Zo merk je vrijwel niets van een mieren beet door de zwarte mier, maar een beet van een rode mier kan wel pijnlijk zijn.
Een wat dieronvriendelijk middel is een mengsel van gist (bijvoorbeeld baking soda) met iets zoets (stroop of jam) en een beetje water. Mieren zijn gek op zoetigheid, en eten onbewust de gist in dit mengsel ook op. De gist zet uit, de mierenmaagjes ontploffen en de mier gaat dood.
Welke schade kunnen mieren aanrichten
Bladluis in tuin. Bestrating gazon of oprit verzakt. Kale plekken gazon. Bijtende mieren.
De Ormia-vlieg heeft zo'n vernuftig gehoorsysteem dat het een krekel op 120 meter afstand kan lokaliseren. Dat komt overeen met een mens die een mobieltje op een kilometer afstand hoort afgaan.
Het korte antwoord is ja, vissen slapen. De manier waarop ze slapen is echter totaal anders dan bij mensen, zoogdieren en de meeste andere dieren. Tijdens het slapen komen de meeste vissen in een rusttoestand waarin ze stil blijven, een lagere stofwisseling hebben, minder ademhalen en minder hersenactiviteit hebben.
De uiteindelijk conclusie is dan ook dat ongewervelden, vanwege hun zeer eenvoudige zenuwstelsel, hoogstwaarschijnlijk geen pijn kunnen ervaren. Er kan dus ook geen schade optreden aan hun welzijn.
Dat komt doordat er geen rood bloed in zit. Het bloed van insecten heet hemolymfe. Het is kleurloos, of gelig of groenig. Hemolymfe doet hetzelfde als ons bloed: zuurstof en voedingsstoffen naar cellen brengen en afvalstoffen afvoeren.
Kunnen ze denken? Of al deze dieren kunnen denken, is moeilijker te beantwoorden, zelfs bij zoogdieren. “Als je “denken” echter definieert als “abstract redeneren en bewustzijn”, dan is het antwoord voor de ongewervelde dieren: neen.”
Hebben mieren hersenen? Als je alle hersencellen van 40.000 mieren samenneemt, verkrijg je de grootte van een menselijke brein. De hersenen van een mier tellen immers 250.000 hersencellen terwijl een menselijk brein er 10.000 miljoen telt.
Dan reageren ze geagiteerd. Mieren hebben dus ook gemoedstoestanden, zoals elk dier emoties heeft. Maar het ene dier heeft wel een rijkere schakering en complexere emoties dan het andere.” Het blijft wel de vraag of we die menselijke emoties zomaar kunnen projecteren op een dier als een vis of papegaai.