Getallen in een cel vermenigvuldigenGebruik de rekenkundige operator * (vermenigvuldigen) om deze taak uit te voeren. Als u bijvoorbeeld =5*10 in een cel typt, wordt in de cel het resultaat 50 weergegeven.
Om getallen te kunnen vermenigvuldigen binnen Excel, maak je gebruik van het symbool *. Wil jij bijvoorbeeld het getal 4 vermenigvuldigen met het getal 2, dan voer je de formule =4*2 in en zal Excel automatisch de uitkomst 8, in de betreffende cel tonen.
Stel u voor dat elke kolom in uw tabel een letter en elke rij een nummer heeft, zoals in een Microsoft Excel-spreadsheet. Als u bijvoorbeeld de getallen in de tweede rij van de tweede en derde kolom wilt vermenigvuldigen, typt u =PRODUCT(B2:C2).
Selecteer een cel naast de getallen die u wilt optellen, selecteer AutoSom op het tabblad Start , druk op Enter (Windows) of Return (Mac), en dat is alles!
Voor eenvoudige formules typt u gewoon het isgelijkteken gevolgd door de numerieke waarden die u wilt berekenen en de wiskundige operatoren die u wilt gebruiken : het plusteken (+) om op te tellen, het minteken (-) om af te trekken, het sterretje (*) om te vermenigvuldigen en de schuine streep (/) om te delen.
In Excel kunt u een getal kwadrateren met de functie voor machtsverheffing, die wordt gerepresenteerd door het symbool ^ (dakje). Gebruik de formule =N^2, waarin N een getal is of de waarde van de cel die u wilt kwadrateren.
Selecteer de cel(len) die u als percentage wilt weergeven. Ga naar het tabblad 'Start' in de Excel-menubalk.Zoek het vervolgkeuzemenu 'Getal' in het gedeelte 'Getal' van het lint.Klik op het vervolgkeuzemenu en kies de optie 'Percentage'.
De OF-functie in Excel controleert of bepaalde voorwaarden WAAR zijn. Deze wordt gebruikt voor logische tests en kan tot 255 voorwaarden verwerken. De syntaxis van de functie is =OR(logisch1, [logisch2], …) . Deze wordt vaak gecombineerd met andere functies zoals ALS en EN voor complexe besluitvormingsprocessen.
Voor een eenvoudige formule hoeft u alleen het gelijkteken te typen, gevolgd door de numerieke waarden die u wilt berekenen en de wiskundige operatoren die u wilt gebruiken: het plusteken (+) om op te tellen, het minteken (-) om af te trekken, het sterretje (*) om te vermenigvuldigen en de schuine streep (/) om te ...
Selecteer de cellen die u wilt vermenigvuldigen (C4:C7). Druk op Ctrl + Alt + V, vervolgens op M, de sneltoets voor Plakken speciaal > Vermenigvuldigen, en druk vervolgens op Enter . Of klik met de rechtermuisknop op de selectie, kies Plakken speciaal... in het contextmenu, selecteer Vermenigvuldigen onder Bewerkingen en klik op OK.
Het symbool waarmee een vermenigvuldiging wordt aangeduid, is een kruisje (×) of een wat hoger geplaatst puntje (·), beide uitgesproken als maal of keer. Ook meer dan twee getallen kunnen met elkaar vermenigvuldigd worden.
De sneltoetsen hiervoor zijn CTRL+C voor kopiëren en ALT+E, S, M, ENTER voor plakken speciaal vermenigvuldigen . Wat dit doet is alle waarden in uw selectie vermenigvuldigen met de waarde die u hebt gekopieerd. Als dit statische waarden zijn, blijven ze dat. Als dit formules zijn, wordt de vermenigvuldiging aan de formules toegevoegd.
Je vermenigvuldigt beide termen met elkaar.
De bekendste keersommen zijn natuurlijk de maaltafels, zoals 3 x 7. 3 x 7 is een kleine keersom. Via hoofdrekenen kan je deze keersom normaal gezien oplossen en doorheen de basisschool leer je ze automatiseren.
De operatoren kun je bijvoorbeeld als volgt toepassen =ALS(A1<>0;”Goed”;”Fout”). Deze formule retourneert 'Goed' als de waarde in cel A1 niet gelijk is aan 0. Op het moment dat de waarde wel gelijk is aan 0, dan retourneert de formule 'Fout'.
Als een hoeveelheid met 18% toeneemt dan krijg je 100%+18%=118%.Dat komt overeen met vermenigvuldigen met 1,18. Het getal 1,18 heet vermenigvuldigingsfactor of groeifactor. Neemt een hoeveelheid af met 12% dan krijg je 100%-12%=88%.
Excel-formules zijn uitdrukkingen die berekeningen uitvoeren en een resultaat weergeven. Formules in Excel kunnen een combinatie van waarden, celverwijzingen, functies en operators gebruiken om een berekening uit te voeren.
Gebruik de rekenkundige operator * (vermenigvuldigen) om deze taak uit te voeren. Als u bijvoorbeeld =5*10 in een cel typt, wordt in de cel het resultaat 50 weergegeven.
Percentages worden berekend met behulp van de vergelijking amount / total = percentage . Als een cel bijvoorbeeld de formule =10/100 bevat, is het resultaat van die berekening 0,1. Als u vervolgens 0,1 opmaakt als een percentage, wordt het getal correct weergegeven als 10%.
De operator "^" kan in plaats van POWER worden gebruikt om aan te geven tot welke macht het grondtal moet worden verheven, zoals in 5^2.
Als '21%' door de getalnotatie Percentage te gebruiken, of als '1,21'. Hierbij staat de 1 voor de volledige 100% (de oorspronkelijke waarde) en de 0,21 voor de 21% verhoging. Wanneer je dus bijvoorbeeld een bedrag met 21% wilt verhogen, vermenigvuldig je dit met 1,21.