Je schept de soep van je af, op de lepel.Vervolgens ga je met de lepel naar je mond en niet andersom. Ook belangrijk; de andere hand. Die rust met zijn pols op de rand van de tafel.
Wacht gewoon rustig tot het eten iets is afgekoeld. Je ellebogen raken de tafel niet aan en wees vooral niet te hebberig en schep je bord dus niet te vol… Een tweede keer opscheppen mag gewoon. Hang ook nooit over tafel om iets te pakken.
“Een vork hoort men bovenhands vast te houden”, legt Chateaux uit. “De rug van de hand wijst naar beneden en de vork rust tussen de duim en het laatste kootje van de middelvinger.
Soeplepel: We eten van buiten naar binnen. Dat wil zeggen dat het bestek dat aan de buitenkant ligt eerst gebruikt zal worden en dat in dit geval de eerste gang soep zal zijn. De soeplepel ligt rechts omdat we soep, volgens de etiquette, met onze rechterhand eten.
Vorken liggen links van het bord, messen rechts (met de snijkant richting het bord). Soeplepels liggen rechts naast het bord, dessert- en fruitbestek (vaak lepels, maar kan ook een klein vorkje zijn) liggen boven het bord. Je eet van buiten naar binnen.
Waarom mag je nou niet met je ellebogen op de tafel leunen? Volgens experts heeft dat te maken met de gewoonte dat mensen vroeger een bord deelde met hun buurman aan tafel. Als je met je elleboog op die tafel leunt, kan hij of zij er dus niet meer bij.
Volgens de etiquette moet het waterglas links staan, maar bij Table in a box verkiezen we rechts, vlakbij het bord. Naast het champagneglas, komende van links, volgt het rodewijnglas en dan het witte.
Om niet verstrikt te raken in de plooien van de kraag hadden de mannen kort haar en moesten de vrouwen hun haren omhoog kammen. Ook voor het eten diende er een oplossing gevonden te worden: om de kraag niet vuil te maken kwam er een vork bij en deze werd links gelegd omdat er daar plaats was.
Het bestek leg je als volgt neer: de vork leg je links van het bord. Aan de rechterkant leg je direct naast het bord het mes. Deze dient met de snijkant naar het bord te liggen. Daarnaast komt de soeplepel.
Je laat zien dat je klaar bent met eten door je mes en vork schuin op je bord te leggen. Ze liggen naast elkaar en wijzen naar linksboven, je vork ligt open en je mes met zijn snijkant naar de vork toe. Ben je nog niet uitgegeten, maar wil je heel even een pauze? Leg het bestek dan gekruist op je bord.
Speel niet met je bestek of eten
Ga niet met je eten lopen knoeien, houd het netjes op je bord. Plet ook geen aardappelen tot puree op je bord. Neem van alles een klein beetje en doe dat op je vork. Breng de vork of de lepel naar je mond en niet je mond naar je bord.
Vork en mes houd je in bovenhandse greep, het mes rechts. Breng je voedsel met je vork naar je mond, niet andersom en laat het mes nooit je mond raken. Wanneer je je bestek even niet gebruikt, houd ze dan niet als steekwapens in je hand. Laat het naar je bord wijzen.
Pak het mes zó vast, dat je duim op het lemmet komt en alle andere vingers het heft omsluiten. Je wijsvinger komt hierbij vaak ook tegen het lemmet. Zo heb je veel controle over het mes. Als het goed is kan het mes niet uit je hand glijden en kan het niet plotseling wegdraaien, je duim houdt immers het blad recht.
Meestal nuttig je soep – al dan niet aan tafel – met behulp van een lepel uit een (diep) bord of een soepkom. Drinken wordt in de regel gebruikt als je een vloeistof tot je neemt uit iets wat je aan je mond zet (zoals een glas, een beker of een kopje).
Volwassen mannen hebben namelijk zo'n 6 tot 8 sneetjes brood per dag nodig en vrouwen zo'n 4 tot 5. Verrassend genoeg bij zo'n broodliefhebbend volk, ligt de daadwerkelijke consumptie dus lager dan geadviseerd. Het aanbevolen aantal sneetjes brood per dag volgens de Schijf van Vijf.
Met uitzondering van die smeerlappen die met hun mond open eten, kunnen mensen weinig doen aan hun gesmak. De oplossing? Gewoon wachten met eten tot de smakker is uitgegeten en de stilte is wedergekeerd. Er zit niks anders op.
En al jong leer je dat het netjes is om een maaltijd samen te beginnen. Het gros van de tafelaars zegt waarschijnlijk gewoon 'Eet smakelijk', maar in menig gezin is er ook een ritueel: je vouwt je handen voor een gebed of houdt elkaars hand vast. Of er klinkt een lied, een spreuk of een wens.
' Hoewel het voor jou misschien lijkt alsof je voor een week gegeten hebt. Zeg als de ober je dan nog wat aanbiedt: 'Nee dank u, ik heb heerlijk gegeten. ' – Het digestief (het drankje dat je na het diner drinkt) achterover slaan.
Je gebruikt uitsluitend je vork. Draai de spaghetti rond je vork en gebruik daarbij je bord als weerstand. Zo draai je een perfecte enkele hap spaghetti rond je vork, die je zonder lepel of mes kunt veroberen. Het is misschien even klungelen op het begin, zo je vork moeten ronddraaien in en met één hand.
Voor sneetjes brood bij ontbijt of lunch worden geen vorken ingezet, tenzij er iets warms op ligt dat eraf kan druipen: kroketten, gebakken eieren of iets dergelijks. Een simpele boterham met kaas of jam wordt met een mes in twee of vier stukken gesneden en vervolgens met de hand naar de mond gebracht.
Rijst of pasta met saus, salades, aardappels, vlees, groente: allemaal met mes en vork. Zo wordt er ook in restaurants gedekt. Geen lepels dus. Mogelijk wordt in Indonesië of Suriname de lepel vaker ingezet bij rijstmaaltijden, maar in Nederland is dit geen gebruik.
Linkshandigen hanteren het bestek andersom: mes en lepel links en de vork rechts. Dit mogen ze gewoon doen, zowel bij informeel eten als bij een formeel diner. Ze zijn immers linkshandig en worden allang niet meer gedwongen om handelingen op een rechtshandige manier uit te voeren.
Volgorde van bestek
Bestek gebruik je altijd van buiten naar binnen. De onderkant van al het bestek moet op één lijn liggen met het onderbord. De snijrand van het mes wijst naar het bord en lepels en vorken liggen met de bolle kant op tafel. Het bestek voor het nagerecht ligt horizontaal boven het bord.
De messen horen altijd aan de rechterzijde van het bord te liggen. De messen moeten met de snijkant naar het bord toe liggen. De soeplepel en eventueel daarnaast het bestek voor het voorgerecht komen daarnaast te liggen. Vorken leg je altijd aan de linkerzijde van het bord.
Het bestek dat als eerste nodig is, leg je aan de buitenkant neer. De vorken leg je links en de messen en lepels aan de rechterkant. De snijzijde van het mes moet richting het bord wijzen. Het bestek voor het nagerecht leg je horizontaal boven het bord.