Referentiewaarden zijn afhankelijk van de testmethode en verschillen daardoor per laboratorium, grofweg kan gesteld worden dat >500ng/ml een verhoogde waarde aangeeft. Een niet verhoogde D-dimeerwaarde geeft aan dat het onwaarschijnlijk is dat er een stolsel in het lichaam aanwezig is.
Een positieve D-dimeer test geeft aan dat er een ongewoon hoog gehalte aan afbraakproducten van een fibrinenetwerk in het lichaam aanwezig is. De dokter weet dan dat er een verhoogde stolactiviteit (trombose) aanwezig is, waarbij afbraak van dit stolsel heeft plaats gevonden.
De D-dimeer heeft vooral waarde bij het uitsluiten van trombusvorming in combinatie met een negatieve Wells score. Wanneer de eerte D-dimeer test plaatsvindt een week na de synptomen van trombo-embolie kan de D-dimeer test vals-negatief zijn. Behandeling met antiocoagulantia verlaagt de D-dimeer waarde.
Onderzoek longembolie
Allereerst heeft u een gesprek met de arts, die u ook lichamelijk zal onderzoeken: Het bepalen van de D-dimeerwaarde in uw bloed. Met deze test worden afbraakproducten van de stolling in het bloed gemeten. Als de waarde verhoogd is, bestaat er een verhoogde kans dat u een longembolie heeft.
Bij een normale D-dimeer waarde is de kans dat er stolsels in de bloedbaan zijn zeer klein. Bij een verhoogde waarde kan er sprake zijn van trombose. Maar ook veel andere factoren kunnen de D-dimeer waarde verhogen (o.a. leeftijd, infectie, zwangerschap, kanker, operatie).
Het korte antwoord: ja, dat kan. “Als iemand bloedverdunners gebruikt voor de behandeling van trombose, longembolie of boezemfibrilleren, en diegene neemt de medicatie zorgvuldig alle dagen in, is de kans om trombose of longembolie te krijgen laag”, aldus dr. Gerdes.
Bij onderzoek naar trombose in het been onderzoeken we uw bloed met een d-dimeertest. Als uw huisarts vermoedt dat u een bloedstolsel (trombose) in uw been heeft, is het belangrijk dat we onderzoeken of dit inderdaad het geval is.
' Omdat een longembolie vaak vanzelf verdwijnt, zijn andere medicijnen meestal niet nodig. 'Alleen als iemand een levensbedreigende longembolie heeft, wordt soms een medicijn gegeven dat het stolsel echt laat oplossen.
D-dimeren zijn een specifieke groep van afbraakproducten van gestabiliseerd fibrine. De bepaling is een hulpmiddel bij uitsluiten van diepe veneuze trombose, longembool, diffuse intravasculaire coagulatie. De hogere waarden worden meestal gevonden bij DIC, trombose en embolie.
Hoe lang hangt af van de ernst en de oorzaak van de longembolie. Vaak duurt het tussen drie en twaalf maanden. In sommige gevallen moet je de bloedverdunners altijd blijven gebruiken, bijvoorbeeld als je meerdere longembolieën hebt gehad.
Als u een longembolie heeft gehad, is de kans op een nieuwe longembolie of een trombosebeen iets groter. Bespreek met uw huisarts welk voorbehoedmiddel u wilt gebruiken.
Longembolieën kunnen ontstaan als u ergens in het lichaam een trombus in een ader hebt (veneuze trombose). Als delen van 'een stolsel in de aderen loslaten, komen deze via de bloedstroom in de longslagader terecht. Een of meerdere takken van de longslagader kunnen daardoor worden afgesloten.
Bij een longembolie geeft de arts u altijd antistollingsmedicijnen. De behandeling begint met een snel werkend middel (meestal fraxodi) via een kleine injectie in de huid. Daarna krijgt u antistollingtabletten (meestal sintrommitis). Dit antistollingsmedicijn blijft u zes maanden gebruiken.
Stop met roken en voorkom meeroken, dit verkleint de kans op een longembolie. Leef op een gezonde manier, beweeg voldoende, eet gezond en behoud een gezond gewicht. Overgewicht is een risicofactor voor een longembolie. Gebruik u een anticonceptiepil?
Belangrijke klachten bij een longembolie zijn:
Hartkloppingen en / of pijn op de borst. Flauwvallen. Bloed of slijm ophoesten. Benauwdheid.
Als een bloedstolsel een ader in het been of de arm afsluit, kan het bloed niet meer weg. Het gevolg is dat het been of de arm opzwelt, de huid strak en glanzend is, warm aanvoelt en rood-paars van kleur kan zijn. Daarnaast kan het bewegen pijnlijk of vermoeiend zijn.
Een gezond voedingspatroon met veel vezels, groente en fruit, vis en weinig rood vlees, geraffineerde graanproducten en fastfood kan de kans op het ontwikkelen van een trombose in de aders of slagaders verkleinen. Noot 1.
Als je te weinig bloedplaatjes hebt, ontstaan er problemen met de bloedstolling. Hierdoor heb je een groter risico op bloedingen. Bij een waarde van 20 tot 30 miljard bloedplaatjes per liter kan er al bij klein letsel een bloeding ontstaan.
Het lichaam lost normaal zelf de stolsels op en zal dit ook doen in het geval van een trombose of een longembolie. Het probleem is dat de aanwezigheid van een trombose of longembolie juist ook leidt tot uitbreiding van deze trombose of longembolie.
Mag ik andere medicijnen gebruiken als ik een bloedverdunner (cumarine) gebruik? Gebruik geen pijnstillers zoals ibuprofen, naproxen, diclofenac, acetylsalicylzuur (aspirine) of celecoxib. Dit zijn NSAID's of ontstekingsremmers. Deze medicijnen maken de kans groter dat u een bloeding in uw maag en darmen krijgt.
Ontdekt u pas de volgende dag dat u een pil bent vergeten? Neem dan contact op met de trombosedienst om te bespreken wat u moet doen. Misschien moet de hoeveelheid bloedverdunner aangepast worden. Of misschien moet u uw bloed sneller laten controleren.
Slik je bloedverdunnende medicijnen? Pas dan op met pijnstillers. Bij langdurig gebruik (langer dan vier dagen) en in hoge dosering (4g per dag) van paracetamol kan de werking van orale bloedverdunners worden versterkt.