De normale waarde is volgens hem 25-30 mbar; Een te hoge gasdruk kan vlgs de monteur schade aan de ketel veroorzaken.
De gasdruk in een gasleiding binnenshuis is ingeregeld op 30 mbar, dus 0,030 bar. Dat houdt in dat de druk in de gasleiding 0,030 bar hoger is dan de druk buiten. Die 30 mbar is dus een overdruk. De absolute druk in de gasleiding is veel hoger, want de 0,03 bar komt bovenop de (gemiddeld) 1,013 bar van de lucht.
Gasdruk en leidingwerk
Propaan stroomt onder middendruk (max. 2 bar)door de leidingen en wordt pas bij de woning omgezet naar lage druk. De gasdruk in de propaangastank is ongeveer 6,5 bar bij een temperatuur van 15 °C.
Normaal gesproken wordt de overdruk vermeldt. Dus 30mbar voor de gasleiding, en een bar of 3 voor de waterleiding. Dit is ook de druk waaraan de leiding wordt blootgesteld, zou de gasleiding door een volledig vacuüm ruimte lopen, dan wordt deze aan 1030 mbar blootgesteld.
Aardgas kan vloeibaar gemaakt worden bij een druk van 600 bar of bij zeer koude temperaturen en een normale atmosferische druk. Het vloeibare gas of LNG (Liquid Natural Gas) wordt bewaard en vervoerd bij atmosferische druk en een temperatuur van -163°C.
In de gasontvangstations wordt de gasdruk gereduceerd tot de druk die de afnemer voor de doorvoer of het gebruik van het gas nodig heeft. Bij de regionale netbeheerders is dit 8 of 4 bar. Voor grote afnemers wordt soms onder hogere drukken geleverd.
De einddruk wordt vanwege de uitbreiding van de gasinstallatie verlaagd naar 22,5 mbar. Dan mag dus 2,5 mbar opgemaakt worden. Bij installaties met een hogere druk moet de benodigde druk van de gastoestellen gehaald worden. Bij veel toestellen is dat 25 of 100 mbar.
Nu controleren we gedurende drie minuten hoeveel de druk in de gasleiding terugloopt. Wanneer de druk minder dan 1 mbar terugloopt is de gasinstallatie dicht. Wanneer de druk meer dan 1 mbar maar minder dan 3 mbar terugloopt is er geen direct gevaar, maar wel moet er gezocht worden naar de lekkage.
Een kleinverbruikgasaansluiting (tot en met G25) heeft een gasdruk tussen 25 mbar (millibar) en 37,5 mbar.
Gasdruk verhogen doe je met behulp van een gasboostersysteem, waarin drie varianten zijn: Eentraps, enkelwerkend: Hierbij is er één cilinder die het gas in één richting van de zuigerbeweging onder druk zet, en de cilinder bij de teruggaande slag weer vult.
Aardgas is lichter dan lucht en stijgt wanneer het vrijkomt. Dit laatste is belangrijk om te weten zodat we kunnen vermijden dat het gas - bij een eventueel lek - in de woonruimte blijft hangen en door toevoeging van bv. een vonk tot een explosie zou leiden.
Zowel propaan als butaan zijn in gasvorm, in tegenstelling tot aardgas, ZWAARDER dan lucht.
Welk gasdrukregelaarsetje (bestaande uit een gasdrukregelaar en gasslang) je nodig hebt, hangt af van het apparaat dat je hebt en het type gasfles. Bij een apparaat dat op gas werkt, staat vrijwel altijd aangegeven op hoeveel mbar het apparaat werkt. In principe is dit altijd 30 mbar of 50 mbar.
Bij een gasdruklektest wordt via een aansluitpunt op de gasleiding een nauwkeurige gasdrukmeter aangesloten. Hierna wordt de hoofdafsluiter van de gastoevoer dichtgedraaid. Gedurende drie minuten meten wij of en hoeveel de druk in de gasleiding terugloopt.
Een CV-ketel heeft voldoende druk nodig om (goed) te kunnen functioneren. De werkdruk van een CV-ketel ligt tussen de 1,2 en 2,0 bar. Het advies is om de druk tussen de 1,5 en 2,0 bar te houden. Dit kunt u controleren op uw drukmeter.
De test kan worden uitgevoerd met lucht. Bij voorkeur echter wordt de druk in de betreffende gasleiding getest en gehandhaafd met gas. Daarvoor wordt bij de voorbereiding van de meting eerst een ballon met het gas uit de leiding gevuld en aangesloten op de aanzuigpoort van de lekvolumemeter.
Voorheen werd 50 mbar veel toegepast, maar tegenwoordig is 30 mbar de standaard. Aardgassystemen werken veelal ook op 30 mbar. Toch komt 50 mbar nog steeds voor en dus is het belangrijk om goed te controleren of de juiste gasdrukregelaar is aangesloten, passend bij het apparaat dat er gebruikt wordt.
Voorbeelden van gassen die door middel van (plaatselijke) pijpleidingen vervoerd (kunnen) worden: aardgas, koolwaterstoffen, zuurstofgas, waterstofgas, stikstofgas, perslucht en voor de jaren 60 ruikend koolstofmonoxide in stadsgas.
Aardgas heeft een vaste aansluiting vanuit huis of pand; propaan is gas in flessen die bijgevuld kunnen worden. Kan een propaanbrander omgebouwd worden naar een aardgasbrander? Dat kan bij de meeste branders, maar er worden door sommige fabrikanten wel kosten in rekening gebracht.
Voor het transporteren van verschillende stoffen in gasvorm kan gebruik worden gemaakt van zogenoemde gasleidingen. Deze leidingen zijn buizen die gemaakt zijn van een metaallegering of van een kunststof. Gasleidingen worden in Nederland door verschillende specialistische bedrijven gelegd.
De gasgebrekbeveiliging sluit bij wegvallen van de voedingsdruk de leiding af waardoor ongelukken voorkomen worden. De gasgebrekbeveiliging herstelt zich zodra alle toestelkranen gesloten zijn. Binnenin de gasgebrekbeveiliging bevindt zich een omloopkanaaltje voorzien van een klein gaatje.
De druk in de propaantank ligt normaal gesproken tussen de 1 en 10 bar. Deze druk is, indien je geen gas gebruikt, direct afhankelijk van de buitentemperatuur. Hoe warmer het is, des te hoger is de druk in je tank.
Het grootste verschil zit in de calorische waarde. Deze is bij propaan bijna 3x hoger dan bij aardgas. Dit betekent in de praktijk dat het verbruik van propaan een stuk lager is. Daarnaast is aardgas een directe fossiele brandstof en propaan een bijproduct van het raffinageproces van aardolie of de winning van aardgas.