Taalontwikkelingsstoornis (TOS) Het kan echter zijn dat iemand op volwassen leeftijd nog kampt met een achterstand in de taalontwikkeling. Een TOS gaat niet zo maar over. Dit kan problemen geven in de dagelijkse communicatie, bijvoorbeeld bij het begrijpen van mensen of het uitleggen van zaken.
Kenmerken van TOS
Het kind lijkt niet te luisteren. Het kind praat (nog) niet of weinig. Het kind maakt korte zinnen of veel fouten bij het maken van zinnen. Het kind wordt boos als hij of zij niet begrepen wordt of anderen niet begrijpt.
Specifieke TOS of niet-specifieke TOS
TOS of taalontwikkelingsstoornissen worden verdeeld in twee groepen. Een specifieke groep (S-TOS) en een niet-specifieke groep (TOS). Bij een specifieke groep staat de TOS op de voorgrond, er is geen heel duidelijke oorzaak te vinden.
Een taalachterstand kan ontstaan als een kind de moedertaal weinig hoort of spreekt of middenoorproblemen heeft. Door meer taal aan te bieden, haalt het kind de achterstand vaak weer in. Bij TOS is er meer aan de hand; er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren.
Je kind krijgt behandeling voor (een vermoeden van) een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Dit kan zowel op een behandelgroep als thuis. Er verandert dan veel voor je kind, maar ook voor jou. Er kan veel op je afkomen.
Door de taalontwikkeling te stimuleren kan TOS niet opgelost of genezen worden. Maar het is evengoed wel belangrijk de taalontwikkeling te blijven stimuleren. In de eerste plaats natuurlijk door veel taal te blijven aanbieden.
TOS staat voor taalontwikkelingstoornis en is een veelvoorkomende, maar erg onbekende handicap.
Deze twee neurobiologische stoornissen hebben veelal dezelfde symptomen en komen vaak comorbide voor. Ondanks vele overeenkomsten (zie verder), zijn er duidelijke verschillen tussen beide stoornissen. Kinderen met een TOS laten bijvoorbeeld nooit repeterend of compulsief gedrag zien, terwijl dit kenmerkend is voor ASS.
Bij een spraakstoornis is er een probleem in de productie van de gesproken taal. Voorbeelden daarvan zijn stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ... Een spraakstoornis kan zowel bij kinderen als bij volwassenen voorkomen.
De logopedist kan taaltesten en spraaktesten doen. Zo kan die zien wat er moet gebeuren. De logopedist kan ook de ouders helpen zo goed mogelijk te praten met hun kind. En op zo'n manier te praten dat het kind goed taal leert.
Thuis op Straat (TOS) wil de straat en buurt teruggeven aan bewoners. TOS wil een duidelijk, gemoedelijk, fatsoenlijk en sociaal en emotioneel veilig speelklimaat op pleinen en straten scheppen.
De taal- en spraakontwikkeling van deze kinderen loopt anders dan leeftijdsgenoten, maar de rest van de ontwikkeling is normaal. TOS wordt daarom ook wel een onzichtbare handicap genoemd. De precieze oorzaak is nog onbekend. TOS kan erfelijk zijn, maar dat hoeft niet.
De logopedist mag altijd de diagnose TOS stellen als zij over de benodigde gegevens beschikt. Aanbeveling 9 uit de richtlijn stelt dat de logopedist voor multidisciplinaire diagnostiek kiest als een kind jonger dan 4 jaar is en er een vermoeden van TOS bestaat.
De kinderen hebben problemen bij het uitspreken van de spraakklanken en zijn door anderen vaak moeilijk te verstaan. Het kind spreekt vaak in korte zinnen, de zinnen worden niet logisch opgebouwd, ze verlopen niet vloeiend en het kind moet vaak naar woorden zoeken (taalproductie, expressieve vorm).
Opvallend veel kinderen met TOS hebben ook dyslexie. Dyslexie is een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau. TOS en dyslexie zijn allebei taalstoornissen, maar de eerste uit zich in de mondelinge taal, terwijl de andere betrekking heeft op de schriftelijke taal.
TOS is een afkorting voor Taal-Ontwikkelings-Stoornis. TOS is aangeboren en het betekent dat het leren van taal niet vanzelf gaat. TOS is niet hetzelfde als een taalachterstand.
Problemen in de sociale interactie (contactstoornis)
Moeite om te begrijpen wat een ander van jou verwacht. Het niet goed kunnen aanvoelen van andere mensen. Weinig aandacht voor de ander. Dat kan zich bijvoorbeeld uiten in praten tegen iemand, in plaats van met iemand.
De communicatie met ouders en anderen verloopt soms verstoord. Dit kan voor ouders en kind heel moeilijk zijn. Ongeveer 7% van de kinderen op de basisschool heeft een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
Bij mensen met TOS wordt taal in de hersenen minder goed verwerkt, waardoor ze bijvoorbeeld moeite hebben met het onthouden en leren van woorden of klanken. Een taalontwikkelingsstoornis kun je niet zien.
Het thoracic outlet syndroom is een complex beeld van uitstralende klachten in de arm doordat zenuwen en /of bloedvaten tussen sleutelbeen en bovenste rib bekneld raken. Nadat de zenuwwortels het ruggenmerg verlaten hebben komen ze samen in een schakelcentrum dat ongeveer achter je sleutelbeen ligt.
Het thoracic outlet syndroom (TOS), ook wel het schoudergordelsyndroom genoemd, is een verzamelnaam voor aandoeningen die veroorzaakt worden door beknelling van de vaatzenuwbundel in het schoudergebied.
Achtergrond Kinderen met een ontwikkelings- of psychiatrische stoornis hebben vaak taalproblemen. Een grote groep kinderen heeft ernstige moeilijkheden met het leren van taal, zonder dat hier een duidelijk aanwijsbare oorzaak voor is. We spreken dan van een taalontwikkelingsstoornis (TOS).