Veelvoorkomende lichamelijke klachten van mensen met kanker in de terminale fase zijn pijn, misselijkheid/braken, vermoeidheid, anorexie (gebrek aan eetlust) en obstipatie. Pijn komt bij 70-90 procent van de kankerpatiënten voor, anorexie bij 40-80 procent.
Omdat het bloed zich meer en meer terugtrekt naar de borst- en buikholte, kunnen handen, armen, voeten, benen en neus koud aanvoelen. Op de benen kunnen paarsblauwe vlekken ontstaan. De gelaatskleur wordt grauw en bij de laatste ademtocht trekt de kleur helemaal uit het gezicht weg ('doods - bleek').
Als blijkt dat een patiënt met kanker niet meer zal genezen, gaat de palliatieve fase in. Hoelang de palliatieve fase duurt is voor iedereen verschillend: van enkele weken tot enkele maanden of jaren.
Meer dan 50% van patiënten met kanker in de palliatieve fase heeft symptomen als vermoeidheid, pijn, slapeloosheid, misselijkheid en gebrek aan eetlust. In de terminale fase komen vermoeidheid, zwakte, gewichtsverlies, sufheid en verwardheid (nog vaker) voor.
Zo komen vermoeidheid, pijn, benauwdheid en verlies van eetlust veel voor. In de terminale fase komen ook symptomen als gewichtsverlies, sufheid en verwardheid vaak voor.
Dat heeft te maken met de belasting van de tumor op het lichaam als geheel. Het delen van de cellen, het groeien en uitzaaien kost heel veel energie. Uiteindelijk ga je je eigen cellen afbreken om genoeg energie te kunnen leveren. Dat is funest voor je afweersysteem, waardoor je aan een simpel virus al kunt overlijden.
Iemand die bijna sterft, heeft meestal minder behoefte om te eten en drinken. Daardoor valt hij of zij ook af, en verandert het gezicht (ingezakte wangen, teruggetrokken ogen, etc.). Doordat de stervende persoon minder drinkt, kunnen de mond en lippen droog worden. Soms heeft dit als bijwerking een slechte adem.
Een stervende heeft meestal weinig of geen behoefte meer aan eten en drinken. Hij of zij kan snel vermageren. De wangen vallen in, de neus wordt spits en de ogen komen dieper in hun kassen te liggen. Dit is natuurlijk en hoort bij het sterven.
Vermoeidheid (zich erg moe voelen) is een van de meest voorkomende symptomen in de laatste dagen van het leven. De vermoeidheid van een persoon kan elke dag erger worden gedurende deze tijd. Slaperigheid, zwakte en slaapproblemen kunnen voorkomen.
Kort voor het overlijden houden ze vaak even op met ademhalen, soms zelfs wel een halve minuut.Dan slaken ze ineens een diepe zucht en ademen daarna weer verder. Het gezicht ziet er vaak heel rustig uit. Als de stervende toch onrustig of benauwd wordt, kan de arts rustgevende medicijnen geven.
Het stadium van de ziekte is bepalend voor de behandeling en prognose van deze patiënten. Een jaar na diagnose is nog maar 22% van de patiënten met stadium IV longkanker nog in leven en na vijf jaar is dat gedaald naar 3%.
Snelle, zwakke polsslag. Koud aanvoelende, soms blauw verkleurde handen en voeten, lijkvlekken aan de achterkant van de benen en op de rug. Spitse neus (de huid over neus en jukbeenderen verstrakt). Dit wordt ook wel doodsmasker genoemd.
Eerst vallen bijvoorbeeld de longen uit (ARDS) , gevolgd door lever, darmen, nieren en/of andere functies, zoals de bloedstolling.
In de laatste fase van je leven kun je palliatieve terminale zorg krijgen. Deze fase begint als de arts inschat dat je nog ongeveer 3 maanden te leven heeft.
De stervensfase sluit de terminale symptoomgerichte palliatieve fase af. In de stervensfase kondigt het overlijden zich onherroepelijk aan en sterft iemand binnen enkele uren tot dagen.
In de allerlaatste levensfase (terminale fase) werken de organen steeds minder goed. Ze houden er langzaam mee op. Ook de maag en de darmen werken steeds minder, waardoor voedsel niet goed verteerd wordt. Zo laat het lichaam merken dat eten (voeding) niet meer nodig is.
Veranderingen in de bloedsomloop
Aangezien het bloed zich meer en meer terugtrekt naar de borst- en buikholte kunnen handen, armen, voeten, benen en neus koud aanvoelen. Op de benen kunnen paarsblauwe vlekken ontstaan. De gelaatskleur wordt bleek en voelt soms het gezicht klam aan.
Bij een langdurig stervensproces kan het voorkomen dat sprake is van een fase van opleving in de stemming waarin men verkeert (euforie). Vaak gaat dit samen met het verdwijnen van de pijn. Vervolgens beginnen zintuigen hun functie te verliezen. Het gezichtsvermogen neemt af.
Symbolische tekenen: Soms ervaren mensen symbolische tekenen van overledenen, zoals het plotseling verschijnen van veertjes, muntjes, vlinders of bepaalde nummerreeksen. Deze tekens kunnen vaak verschijnen op momenten dat mensen het nodig hebben of op speciale datums die belangrijk waren voor de overledene.
Vermoeidheid, pijn, gebrek aan energie, zwakte en gebrek aan eetlust komen bij meer dan 50% van de patiënten voor. In de terminale fase treedt een verschuiving op: vermoeidheid, zwakte, gewichtsverlies, sufheid en verwardheid doen zich (nog) vaker voor, terwijl de prevalentie van pijn afneemt.
Naarmate de palliatieve fase vordert, richt de behandeling zich steeds meer op de klachten die je door je ziekte hebt, in plaats van op de ziekte zelf. Je komt dan in de laatste fase van je leven. Je kunt de laatste fase thuis doorbrengen, in een hospice of bijna-thuis-huis of in een zorginstelling.
Meestal sterven mensen rustig. In gemiddeld twee tot drie dagen nemen hun krachten af, worden ze suffer en slapen ze meer, tot de slaap overgaat in de dood. Maar helaas gaat het niet altijd zo. Patiënten met kanker bijvoorbeeld hebben vaak pijn.
Uiteindelijk houden alle lichaamsfuncties ermee op: de ademhaling komt tot stilstand, het hart stopt met kloppen, het bloed stroomt niet langer en geleidelijk aan dooft de hersenactiviteit. Na de laatste ademhaling trekt de kleur helemaal weg uit het gezicht, de gestorvene wordt 'doodsbleek'.