Ze kunnen anderen moeilijk lezen, niet goed begrijpen wat iemand bedoelt en zich ook minder goed verplaatsen in een ander. Als je niet goed aanvoelt wanneer anderen last van je kunnen hebben, heb je niet goed door dat je eigen gedrag niet handig is of dat je bepaalde dingen beter niet kunt doen.
Het gaat dan om een stoornis waarbij het verstandelijke vermogen zich niet met de normale snelheid ontwikkelt en meestal ook nooit een gemiddeld niveau bereikt. Iemand heeft dan moeite om volledig te functioneren, in vergelijking met leeftijdgenoten.
Indirecte signalen
Bij (jong)volwassenen kunnen bijvoorbeeld een laag opleidingsniveau, een klein sociaal netwerk, een gebrek aan concrete vaardigheden als klokkijken en het hebben van wat meer kinderlijke hobby's en voorkeuren tekenen zijn dat er sprake is van een lvb of zwakbegaafdheid.
Gemiddeld is dat bij iemand met matige verstandelijke beperkingen vanaf 50 jaar. Voor mensen met het syndroom van Down en mensen met (zeer) ernstige verstandelijke beperkingen vanaf 40 jaar. Bij mensen met lichte verstandelijke beperkingen rond de leeftijd van 65.
Een verstandelijke beperking, of een verstandelijke ontwikkelingsstoornis, ook wel een verstandelijke handicap, intellectuele stoornis of mentale retardatie, en in het verleden geestelijke handicap, mentale handicap en zwakzinnigheid, is een ontwikkelingsstoornis waarbij iemands verstandelijke vermogens zich niet met ...
Zwakbegaafd en intelligentie
In een IQ-test waar een normaal begaafd persoon een gemiddelde IQ-score van 100 haalt, heeft een zwakbegaafde een IQ-score tussen de 70 en 85.
Er zijn vele (veelal ouderwetse) begrippen in gebruik voor een verstandelijke beperking. Bijvoorbeeld 'verstandelijke handicap, 'geestelijke handicap' of 'zwakzinnigheid'. Let op: een licht verstandelijke beperking is niet hetzelfde als 'zwakbegaafd'.
Er zijn niet niet-genetische oorzaken die kunnen leiden tot een lichtverstandelijke beperking. Dan moet je denken aan bijvoorbeeld problemen tijdens de zwangerschap zoals een infectie met bacteriën of virussen.
Term uit de psychiatrie voor een verstandelijke handicap; begrip dat staat voor de problematiek van mensen met beperkte intellectuele vermogens (IQ minder dan 70).
Iemand met zwakbegaafdheid heeft een IQ tussen de 70 en 85. aanpassingsvermogen die zijn ontstaan gedurende de ontwikkelingsperiode.
Het meest gerapporteerd worden beperkingen in bewegen, gevolgd door beperkingen in horen en zien. Beperkingen nemen logischerwijs toe met leeftijd. Meer dan 40% van de 75-plussers ervaart één of meer beperkingen in het functioneren. Deze groep heeft ook vaker meerdere beperkingen.
Slecht de aandacht bij een gesprek kunnen houden. Afspraken niet goed nakomen. Moeite met meekomen op school. Afwezigheid van een sociaal netwerk.
We spreken van ZB als iemand een IQ heeft tussen de 70 en 85. Mensen met LVB hebben tekorten in de verstandelijke functies (een IQ tussen 50-70) en tekorten in het aanpassingsvermogen die zijn begonnen gedurende de ontwikkelingsperiode.
Een licht verstandelijke beperking uit zich in een IQ-score tussen de 50 en 70. In Nederland kunnen mensen met een IQ-score tussen de 70 en 85 die eigenlijk zwakbegaafd zijn en (ernstige) bijkomende problematiek hebben, eveneens gebruik maken van de zorg voor mensen met een LVB.
Bij studenten op een universiteit is het gemiddelde IQ 115. Ook voor deze groep geldt dat er studenten zijn die lager scoren dan het gemiddelde. In de normaalverdeling is heel goed zichtbaar dat er qua IQ een grote overlap is tussen studenten op een universiteit en het middelbaar onderwijs.
Je IQ ligt minder vast dan gedacht. Veranderingen in het volume van bepaalde hersengebiedjes tijdens je pubertijd kunnen je intelligentiescore flink omhoog krikken – of juist omlaag. Je intelligentie, uitgedrukt in IQ, verandert gedurende je leven nauwelijks.
111 – 120: boven gemiddeld. 90 – 110: normaal. 80 – 89: beneden gemiddeld. 70 – 79: laag begaafd/moeilijk lerend.
Een IQ onder de 75. (Blijvende) achterstand in de ontwikkeling, zowel verstandelijk als lichamelijk zoals moeite met leren of bewegen. Psychische problemen zoals moeite met communicatie en aangaan van (vriendschaps)relaties. Moeite met praktische zaken zoals aankleden, eten, omgaan met geld.
Het gemiddelde IQ in Nederland is 100, volgens de zogeheten normaalverdeling. Iemand met een score van 130 of hoger geldt als hoogbegaafd. Dit geldt voor ongeveer 2,5 procent van de Nederlanders. Circa 68 procent heeft een IQ tussen de 85 en 115.
Uit de studies is gebleken dat ongeveer 70% van het IQ erfelijk is en dat de overige 30% door omgevingsfactoren wordt bepaald. Wat bepaalt nog meer intelligentie? Gezondheid, slaap, beweging, kwaliteit van het onderwijs en andere omgevingsfactoren kunnen de intelligentie beïnvloeden.
Matig verstandelijke beperking
Bij kinderen kan de ontwikkeling van lezen, schrijven, rekenen, klokkijken en geldbeheer langzamer zijn en ontwikkelen vaardigheden zich minder goed. Volwassenen kunnen ondersteuning nodig hebben bij het toepassen van schoolse vaardigheden in een baan en het persoonlijk leven.
Ongeveer 30-40% van de kinderen met een LVB heeft psychische problemen. Een LVB kan samengaan met één of meer andere, psychiatrische stoornissen. De combinatie van een LVB met psychische problemen maakt een juiste beoordeling moeilijk.