moeite met het aanleren van kruipen, lopen, zwemmen, fietsen, e.d.moeite met organiseren en ordenen. problemen met de fijne motoriek. problemen met de grove motoriek en het evenwicht.
Oorzaken. Dyspraxie wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat de hersenen zich niet optimaal ontwikkeld hebben. Maar het kan ook het gevolg zijn van niet aangeboren hersenletsel , hersenschade door een ongeluk of een CVA (beroerte). Dyspraxie kan dus op alle leeftijden voorkomen.
Bij DCD heeft uw kind veel moeite met leren van taken die met bewegen te maken hebben. Zoals leren zwemmen, leren schrijven of leren gooien met een bal. Daardoor zijn er problemen, thuis, op school, tijdens sporten of met vriendjes. Het is belangrijk dat uw kind blijft oefenen en meer zelfvertrouwen krijgt.
Dyspraxie is een stoornis bij het verwerken van informatie uit het lichaam, met name uit spieren en gewrichten. Dat leidt tot problemen met zowel de fijne motoriek als de grove motoriek en met motorische vaardigheden. Helaas kunnen wij de dyspraxie zelf niet behandelen.
Met name in het buitenland wordt soms ook de term dyspraxie gebruikt. De kenmerken van dyspraxie kunnen lijken op die van DCD. Belangrijk verschil is dat DCD een ontwikkelingsstoornis is en dat dyspraxie ook op latere leeftijd door hersenletsel kan ontstaan.
Aanbeveling. De diagnose DCD wordt gesteld door een arts die hiertoe geschoold en competent is (kinderrevalidatiearts, kinderarts, jeugdarts, kinderneuroloog, kinderpsychiater) of door een GZ-psycholoog of orthopedagoog-generalist. De diagnose wordt gesteld met gegevens vanuit een multidisciplinair team.
Kinderen met verbale ontwikkelingsdyspraxie hebben professionele hulp nodig, want deze problemen herstellen zich niet vanzelf. Onze logopedisten onderzoeken de spraak en de mondmotoriek van je kind en kijkt bijvoorbeeld hoe het kind eet en drinkt. Daarna stellen we een diagnose.
De leerstoornissen waar we het vaakst over spreken zijn dyscalculie (rekenstoornis) en dyslexie (leesstoornis). Leerstoornissen waar minder aandacht voor is, zijn dyspraxie/DCD (stoornis in de fijne motoriek), dysorthografie (spellingsstoornis) en dysgrafie (beperking in het vermogen om te schrijven).
Het niet optimaal kunnen ontwikkelen van de hersenen kan een mogelijke oorzaak zijn van dyspraxie. Ook zit het vaak in de familie en spelen erfelijke factoren een rol. In de praktijk zien we ook dat dyspraxie naast andere ontwikkelingsstoornissen samengaat zoals ADHD of PDD-NOS en ook dyslexie.
Dyspraxie, ook wel Developmental Coördination Disorder (DCD) genoemd, is een ontwikkelingsstoornis van het motorische systeem in de hersenen.
Kinderen met DCD bewegen minder fraai dan hun leeftijdsgenoten zonder DCD. Hun bewegingen zijn niet soepel, maar eerder houterig. Ze vallen gemakkelijker en hebben meer moeite om hun evenwicht te bewaren. Het vangen en gooien van een bal gaat vaak lastiger.
Op dit moment kunnen kinderen kiezen uit zo'n 20 sportvaardigheden variërend van skeeleren, longboarden, tennissen, voetballen en touwtje springen tot het leren van de handstand, de radslag of de judorol.
Vaak denkt de omgeving dat een kind 'gewoon' onhandig is en dat kinderen er wel 'overheen groeien. ' Niets is minder waar, want DCD gaat bijna nooit over. Wél kunnen een kind en zijn omgeving veel leren over de aandoening. Dat verhoogt de kwaliteit van leven vaak flink.
Een verbale ontwikkelingsdyspraxie (VOD), ook wel spraak- ontwikkelingsdyspraxie (SOD) genoemd, is een (uit)spraakstoornis. Je kind ondervindt: moeite met het plannen, programmeren, coördineren en controleren van de spraakbewegingen (tong, lippen en kaken).
DCD (Developmental Coördination Disorder) of coördinatie-ontwikkelingsstoornis werd vroeger (ontwikkelings)dyspraxie genoemd. De stoornis is relatief onbekend en wordt vaak pas op de basisschool “ontdekt.” Men vermoedt dat 5% tot 6% van de kinderen DCD heeft (APA, 2013; Wilson, e.a. 2017).
Je kan een vermoeden krijgen van DCD als je bij het kind volgende zaken opmerkt: Beweegt houterig, toont veel meebewegingen. Komt onhandig of stuntelig over. Struikelt vaak, laat vaak dingen vallen.
Ontwikkelingsdysfasie is een primaire taalontwikkelingsstoornis:er is sprake van een ernstige taalachterstand, waarbij de taalontwikkeling niet enkel vertraagd, maar ook anders verloopt. de taalproblemen blijven aanwezig ondanks het volgen van intensieve, aangepaste logopedie.
Met dysorthografie heeft een leerling heeft moeite met het begrijpen en toepassen van spellingregels. Een kind met dysorthografie verdeelt woorden en lettergrepen op een anarchistische manier. Hij of zij ervaart bijvoorbeeld moeilijkheden voor de vervoeging van het voltooid deelwoord.
Merk je dat jouw kind moeite heeft met leren, (zeer) moeilijk gedrag vertoont of zich anders ontwikkelt dan leeftijdsgenootjes? Dat zijn signalen dat je kind mogelijk een ontwikkelingsstoornis heeft. Kinderen met een ontwikkelingsstoornis leren niet dezelfde dingen als hun leeftijdgenootjes.
ongeveer 3% van de bevolking aan dysfasie lijdt.
Over de oorzaken van dyslexie is wetenschappelijk geen eenduidigheid, maar duidelijk is, dat meerdere factoren een rol spelen. Dyslexie is een onzichtbare handicap, die in het onderwijs helaas nog steeds voor veel problemen zorgt. Dyslexie gaat niet over, maar speelt een rol in de hele levensloop.
De wijze van diagnose van een spraakstoornis hangt af van het type spraakstoornis (stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...).
Signalen dysfasie en/of taalontwikkelingsstoornis (TOS)
Als een kind van 2 à 3 jaar over weinig woorden beschikt en nog geen woorden met elkaar combineert, dan wekt dat zorg. Als het kind daarbij ook nog slecht verstaanbaar is en daardoor niet goed wordt begrepen, is dat nog een extra handicap.
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat de hersenen taal minder goed verwerken. Een kind met TOS heeft daardoor bijvoorbeeld veel moeite met praten of het begrijpen van taal. De gevolgen van een taalontwikkelingsstoornis zijn voor ieder kind anders.