Regen is een vorm van neerslag waarbij waterdruppels uit een wolk vallen. Als de temperatuur van de wolk en de lucht onder de wolk boven nul is, bestaat de wolk geheel uit water. Door botsing van waterdruppeltjes kunnen de druppels verder aangroeien. Zijn ze groot genoeg, dan vallen ze uit de wolk en regent het.
Het is het seizoen van regen, hagel, ijzel, droge en natte sneeuw. En al dat spelmateriaal komt zomaar uit de lucht vallen. Introduceer alle soorten neerslag op speelse wijze bij kinderen. Hagel en sneeuw zijn misschien niet gegarandeerd, maar een regenbui moet altijd lukken.
Als lucht afkoelt, verandert waterdamp in waterdruppeltjes. Dit heet condenseren. Er ontstaan wolken van piepkleine druppeltjes in de lucht. Veel piepkleine druppeltjes samen vormen één regendruppel.
Uit wolken kunnen verschillende neerslagvormen vallen en de grond bereiken als: regen, motregen, aanvriezende (mot)regen, ijsregen, (natte) sneeuw, motsneeuw, korrelsneeuw, korrelhagel en hagel. Hoog in de wolken begint de neerslag in onze streken meestal te vallen als sneeuw, zelfs in de zomer.
Neerslag als regen en sneeuw ontstaat alleen als er wolken zijn. En al valt de regen meestal uit grote, dikke wolken, het kan ook regenen bij dunne bewolking. Als de wolken maar ijskristallen bevatten waar de regen uit ontstaat, en dat is bij hoge, dunne bewolking vaak het geval.
Stijgingsregen, stuwingsregen en frontale regen.
Sneeuw bestaat uit kleine ijskristallen. Soms valt er een mengsel van sneeuw en regen: natte sneeuw. Nog een andere vorm van neerslag is hagel. Hagel ontstaat als er sterk stijgende luchtstromen zijn.
Alle neerslag begint als sneeuw, behalve de zo karakteristieke motregen die bij temperaturen boven nul lager in de atmosfeer tijdens stabiele situaties ontstaat. Zodra waterdamp condenseert, ontstaan wolken.
Daar vriest het, zodat neerslag die uit zulke hoge wolken komt uit ijsklontjes of sneeuwvlokken bestaat. Onderweg kunnen deze klontjes door hogere temperaturen ontdooien, zodat het effect regen is. Is het echter erg koud, dan smelt de neerslag niet en ervaar je dit als sneeuw of hagel.
De dichtheid of soortelijke massa van lucht bedraagt dus 1,3 gram / liter = 1,3 gram / dm3 = 1,3kg per m.
Licht van een kleinere golflengte wordt beter verstrooid dan licht van een langere golflengte. Het blauwe licht wordt dus het best verstrooid, groen al wat minder, en rood het minst van allemaal. Het resultaat: de hemel kleurt hemelsblauw.
Het verkeer (weg en water) is de grootste bron van fijnstof, vooral door het gebruik van diesel. Het verkeer stoot zo'n 40% van het fijnstof uit. Daarin wordt ze op de voet gevolgd door de industrie die ongeveer evenveel uitstoot. Daarna volgt de landbouw die zo'n 23% van het fijnstof uitstoot.
Als het een tijd niet geregend heeft en de aarde droog en stoffig is, smachten bomen, planten en struiken naar wat regen. Als die regen dan eindelijk valt, hangt er vaak een bijzondere geur boven de aarde. Die geur heeft een eigen naam: Petrichor.
Wanneer er vervolgens een flinke bui valt, zoals een zomerse regenbui, dan komen er hele kleine luchtbelletjes vanuit de grond omhoog. Als deze vervolgens openbarsten komen de stofjes in de lucht terecht. Als deze stofjes je neus bereiken, ruik je de geur van een regenbui in een droge periode: petrichor.
Frisse lucht
Bij een regenbui verlaagt de temperatuur en luchtdruk waardoor er tijdelijk iets meer zuurstof in de lucht is. Dat verschil is echter minimaal en wordt opgeheven bij inspanning als het lichaam extra energie nodig heeft. Het gezonde aan lopen in de regen is vooral een gevoels- en beleveniskwestie.
Lokale neerslag van meer dan 25 millimeter in een uur noemen we een hoosbui, terwijl meer dan 50 millimeter in één dag wordt aangeduid met 'een dag met zware neerslag'.
Dit heeft niets met klimaatverandering te maken. De lucht koelt tijdens de regen enkele graden af echter daar de aarde en de atmosfeer rond de regenbui nog behoorlijk warm zijn zal na de bui het niet direct merkbaar koeler zijn, wel "benauwder" daar het vocht direkt weer verdampt.
Regen maakt zeer natte sneeuw. Dat is sneeuw die op dat moment zeer lawine-gevaarlijk is. Deze sneeuw is ook een ramp om te skiën en levensgevaarlijk voor je knieën.
Regen ontstaat uit water van zeeën en rivieren. Door de warme stralen van de zon verdampt het water en stijgt het op. Heel hoog in de lucht is het een stuk kouder. Hier verandert de waterdamp in water en vormt het wolken.
De grootste hagelsteen (voor zover bekend) ooit viel in 23 juli 2010 in Vivian in de Amerikaanse staat South Dakota met een diameter van 20 centimeter en een gewicht van 0,76 kilogram.
Hagelstenen zijn harde klompjes ijs. Ze ontstaan in buienwolken waarin sterke luchtstromingen omhoog en omlaag gaan. De sterke luchtstromingen slingeren de klompjes ijs op en neer.
' En koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme. Dus naarmate de luchtbel stijgt en afkoelt raakt deze meer en meer verzadigd met waterdamp. Als de lucht volledig verzadigd is en nog iets verder stijgt en afkoelt, condenseert de waterdamp tot druppels en heb je een wolk.
Onweer ontstaat door wrijving tussen sterk stijgende warme lucht en sterk dalende koude lucht. In onweerswolken stromen sterk stijgende warme lucht en sterk dalende koude lucht vlak langs elkaar met snelheden van maximaal honderd kilometer per uur.