Huilt je kind, blijf dan rustig en probeer achter de oorzaak te komen door goed te luisteren naar wat hij te vertellen heeft. Help je kind zijn emoties te herkennen door deze te benoemen. 'Ik zie dat je heel verdrietig bent', of 'ik snap dat je boos bent'. Weet je de reden voor het verdriet, herhaal deze dan.
De kinderen van deze leeftijd gaan de dood stilaan begrijpen door het gemis te ervaren. Ze uiten hun verdriet en hun pijn, maar gaan meestal even later door met hun gewone leven, ze spelen en maken plezier. Ze zijn nog niet voortdurend met het verlies bezig, omdat zij dat emotioneel nog niet aankunnen.
Moeite hebben met sociale contacten, ook in relatie met jou als onderwijsprofessional. Moeite hebben met autoriteit en veel aandacht vragen. Concentratieproblemen hebben en hele wisselende prestaties. Dagdromen en/of zich afzonderen door op te gaan in een (computer)spel of een andere bezigheid.
Wat zijn de vijf fasen van rouw? De genoemde fasen van rouw; Ontkenning, (onderdrukte) woede, onderhandelen, depressie en aanvaarding. Zijn in 1969 beschreven door Elisabeth Kübler-Ross. Zij beschreef deze fasen toen ze werkzaam was als stervensbegeleider.
Kinderen tonen verdriet meestal door te huilen.Dit kan verdriet zijn om iets naars, of verdriet omdat je kind zijn zin niet krijgt. Soms kan je kind ook ontzettend overstuur zijn om 'gewone' dingen. Vooral als er iets kwijt of verloren is, zoals een knuffel of speen, kunnen de emoties hoog oplopen.
Hoe lang het duurt is voor iedereen anders, maar na een jaar voelen de meeste mensen zich beter. Soms gaat de rouw niet vanzelf over. Het is dan na een jaar nog (bijna) net zo erg als in het begin. Rouw die niet overgaat noemen we een 'complexe rouwstoornis'.
Gebruik duidelijke en concrete woorden als u praat over de dood. Vertel wat er is gebeurd en waarom oma is overleden. Geef het kind de keuze om afscheid te mogen nemen van de overledene of om mee te gaan naar de begrafenis of crematie. Leg wel uit hoe deze zich tijdens een begrafenis of crematie hoort te gedragen.
De meeste mensen kunnen een traumatische ervaring zelf verwerken.Maar soms lukt dat niet. De herinneringen en de daarbij behorende angstige gevoelens en/of gevoel van machteloosheid blijven terugkomen.
Wanneer je een trauma niet goed kunt verwerken, levert dit langdurig klachten op: er kan PTSS ontstaan. PTSS beïnvloedt je leven op verschillende vlakken. Sommige mensen met PTSS kunnen tijdelijk niet meer naar werk of naar school.
Wel is bekend dat sommige kinderen een grotere kans hebben om PTSS te krijgen. Uw kind heeft meer kans op PTSS in deze situaties: Uw kind heeft al eerder psychische problemen gehad. Uw kind heeft eerder nare gebeurtenissen meegemaakt.
Verschillende gebeurtenissen kunnen traumatisch zijn voor een kind; Ruzies of geweld tussen ouders, (seksueel) mishandeld worden, ernstige ziekte, een ongeluk meemaken of gepest worden. Het kan zijn dat je kind gelijk na de gebeurtenis last heeft van nare gevoelens, maar ook dat hij dit pas later merkt.
Traumasensitief lesgeven (TSL) is een proces waarbij alle medewerkers van een school tegemoetkomen aan wat getraumatiseerde kinderen nodig hebben. Bewustwording en signalering zijn hierbij van belang. Het gaat ook om een vaardigheid van de leerkracht die essentieel is bij het onderwijs aan vluchtelingkinderen.
Stress-, burn-out- en spanningsklachten bij kinderen en jongeren (pubers) kunnen zich op de volgende manieren uiten: Lichamelijke problemen: buik- of hoofdpijn, misselijk (soms met overgeven), slaapproblemen, vermoeidheid, onrustig voelen, hartkloppingen, sneller vatbaar zijn voor verkoudheid.