Een atheïst ontkent het bestaan van een godheid. Deze term is afkomstig van het Grieks: a- (zonder) en theos (god). Voor een atheïst is er onvoldoende bewijsmateriaal om aan te nemen dat er een bovennatuurlijke kracht bestaat.
Een atheïst is niet overtuigd van het bestaan van een of meer goden, maar gaat er niet noodzakelijk van uit dat er niets is tussen hemel en aarde.
Iemand anders kan een agnost zijn, maar terdege geloven in een god: een agnostisch theïst. Tegelijkertijd kan een agnosticus vinden dat het bestaan van God, hoewel niet onmogelijk, zeer onwaarschijnlijk is; hij kan het zelfs zo onwaarschijnlijk vinden dat het niet de moeite waard is dit in de praktijk te overwegen.
Het gaat onder meer om Nederlanders die zich nadrukkelijk als niet-gelovig (agnost, atheïst) beschouwen en de groep die zich oriënteren op de wereld van de hedendaagse spiritualiteit (hedendaags spirituelen).
Daarin maakt de studie onderscheid tussen atheïsten en agnosten: een atheïst ontkent het bestaan van een god, terwijl een agnost denkt dat de mens niet kan weten of er een god is.
Een agnost gelooft dat de mens niet met zekerheid kan weten of het bovennatuurlijke, inclusief een god, kan bestaan. Je kan een specifieke religie of levensbeschouwing aanhangen, dan ben je een katholiek, protestant, moslim, boeddhist, …
3. De zoeker-agnost. Twijfelt aan het bestaan van hogere machten, maar is niet overtuigd dat ze niét bestaan. Hij 'erkent de beperkingen van het menselijk kenvermogen' en heeft geen sterke ideologische overtuigingen.
Personen die niet in een god geloven noemen zich soms een atheïst of een agnost. De twee verschillen wezenlijk van elkaar. Een atheïst ontkent het bestaan van een godheid, terwijl de agnost gelooft dat de mens niet zeker kan weten of het bovennatuurlijke, inclusief een god, kan bestaan.
Over het bestaan van een God zijn de meningen van Nederlanders verdeeld. Zo zegt 1 op de 3 (33 procent) niet in God te geloven, terwijl bijna een kwart (24 procent) zonder twijfel wel in het bestaan van God gelooft. Het overige deel zegt het niet te weten of twijfelt.
Het atheïsme begon met Homerus, bij wie de goden zich misdroegen. Filosoof Hippo verklaarde God zelfs dood in de 5de eeuw v. Chr. Hoogste tijd voor een herwaardering van de ongelovigen.
Wie is Jezus volgens de Bijbel? Petrus, de discipel, zegt het heel duidelijk: “U bent de Christus, de Zoon van de levende God.” (Mattheüs 16:16).
De duivel, ook wel satan genoemd, is de absolute tegenovergestelde van God: bij uitstek de vijand van God, de kerk en al het goede.
De christelijke geloofsleer stelt evenals het jodendom en de islam dat er één God is (monotheïsme). De leer van de drie-eenheid is wel een opmerkelijke vorm van monotheïsme. Volgens de geloofsleer is de ene God tegelijkertijd drie personen: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
De gnostiek is een vroegchriste- lijke stroming uit de eerste eeuwen van onze jaartelling. Kernthema van de gnostiek is dat de mens vergeten is wie hij in werkelijkheid is. Jezus is in de gnostische teksten een bood- schapper die de mens oproept zich- zelf te herinneren: "Sta op en herinner jezelf."
Een niet-gelovige is 'iemand die niet gelooft in een bepaalde god'. De betekenis van ongelovige is afhankelijk van het (religieuze) standpunt van de spreker. Vanuit het perspectief van een christen bijvoorbeeld is een ongelovige doorgaans iemand die niet-christen is.
Zelfstandig naamwoord. Heidenen, afvalligen en ketters zijn allen ongelovigen. De eerste groep heeft nooit kennis gemaakt met het ware geloof en kunnen nog bekeerd worden. De afvalligen zijn ooit gelovigen geweest maar hebben het geloof afgezworen.
Meer dan de helft (54 procent) van de Nederlanders van 15 jaar of ouder rekent zich niet tot een levensbeschouwelijke stroming. In 2019 rekende 20 procent van de Nederlanders zich tot de katholieke kerk, 15 procent was protestants, 5 procent moslim en 6 procent behoorde tot een andere religieuze groep.
Tegen 2060 telt de islam mogelijk even veel aanhangers als het christelijke geloof, momenteel het grootste ter wereld. Ook het aantal gelovigen blijft toenemen in de wereld. Christenen vormen vandaag de grootste religieuze groep op aarde.
Niet de islam, maar wel het christendom groeit wereldwijd sneller dan alle andere godsdiensten. Dat blijkt uit een rapport van de International Bulletin of Missionary Research (IBMR).
De vijf grootste zijn: Christendom, Islam, Hindoeïsme, Boeddhisme en Jodendom. Je ziet hier de symbolen van de vijf wereldreligies.
In 1970 was 4,46 procent van de wereldbevolking atheïst, tegenwoordig is dat nog maar 1,89 procent en volgens de prognoses zakt het in 2050 verder af naar 1,51 procent.
De meeste overtuigde atheïsten ontwikkelen echter een visie op het leven waarin ze belangrijke waarden, zoals liefde en zorg voor de toekomst nastreven. Ze noemen zich daarom vaak 'humanisten'- hoewel deze term ook voor gelovigen gebruikt kan worden. In hun omgaan met de dood staat 'aanvaarding' centraal.
Een atheïst is dus iemand, die dien persoonlijken, almachtigen God boven en buiten de wereld niet aanneemt, die zijn bestaan ontkent.
Ietsisme, de verzamelnaam voor het 'geloof' van mensen die 'wel in iets' geloven, mag zich verheugen in een warme belangstelling van christenen. Want, hoe je het ook wendt of keert: iets is beter dan niets.
De term 'ietsisme'
Een ietsist heeft echter wel behoefte aan zingeving en gelooft [vaak] dat aan al het bestaande (de schepping) een onbenoembare kracht ten grondslag ligt.