De passer/loper, ook wel buitenaanvaller of hoekspeler genoemd heeft als voornaamste taak om te passen en te aanvallen. Veelal speelt deze speler de eerste en/of de derde bal in een aanvalsopzet. In de meeste rotaties aan het net staat de passer/loper op de linksvoorpositie.
Het komt het vaakst voor dat de libero in het veld komt voor de middenblokkeerders, omdat dat meestal de mindere verdedigers zijn. Dit is echter niet verplicht. Een libero mag net zo goed voor een diagonaal, passer/loper of spelverdeler in het veld komen.
Middenaanvallers overbruggen het veld van zijlijn tot zijlijn. Tijdens de aanval staat de middenaanvaller op de moeilijkste positie voor de spelverdeler om een set-up aan te geven.
De set-up is de tweede aanraking (bij totaal van drie aanrakingen). De set-up is bedoeld om een aanvaller in stelling te brengen om een aanval te doen.
De diagonaalspeler, of opposite, speelt aan de netpaal aan de rechterkant van het veld.Dit betekent dat ze tegenover de buitenaanvaller van de tegenstander staan. "Diagonaalspelers moeten goede blokkers zijn, want ze blokkeren de buitenaanvaller van de tegenpartij.
De functie van een libero is uitsluitend passen en verdedigen. De liberospeler mag ook alleen in de achterste 3 posities van het volleybalveld staan. Je zult een libero dus nooit zien aanvallen of serveren. Doorgaans is de libero de beste passer of verdediger in een team.
Het op één na hoogste niveau is Nationale 1, daarna komt Nationale 2 (vroeger 1ste divisie).Het laagste landelijke niveau is Nationale 3 (vroeger 2de divisie). Nationale 2 en 3 zijn zowel bij de mannen als de vrouwen nog opgedeeld in verschillende groepen A, B tot maximaal C.
De passer/loper, ook wel buitenaanvaller of hoekspeler genoemd heeft als voornaamste taak om te passen en te aanvallen. Veelal speelt deze speler de eerste en/of de derde bal in een aanvalsopzet. In de meeste rotaties aan het net staat de passer/loper op de linksvoorpositie.
Je mag de bal niet vangen en/of gooien. Twee speeltechnieken zijn bovenhands en onderhands spelen. Er zijn drie fouten bij het spelen van de bal: • viermaal spelen binnen je team, • vasthouden van de bal, • tweemaal achter elkaar aanraken door één speler.
Morgan combineerde regels uit andere sporten zoals tennis, basketbal en honkbal. Volleybal werd oorspronkelijk mintonette genoemd, maar is vlug daarna omgedoopt.
Ja, volleybal kan een intensieve sport zijn, vooral als je speelt op een hoog niveau of als je een wedstrijd speelt. Het vereist snelle reflexen, behendigheid en een goede fysieke conditie.
Bij volleybal zit die kracht vooral in je heupen, romp en je bovenbeenspieren. Die spieren train je bijvoorbeeld met squats en deadlifts. De explosieve kracht voor je sprong train je vooral door veel te springen, soms met extra weerstand of gewichten. Een volleybal hard op de grond meppen is een heerlijk gevoel.
De volledige stand is met tussen haakjes de rankingpunten 1> Brazilië (320), 2> USA (305), 3> Japan (291), 4> Italië (260), 5> China (241), 6> Rusland (175), 7> Servië (165), 8> Dominicaanse Republiek (130), (9) Duitland (126), 10> Korea (122), 11> Turkije (120).
Bij volleybal heeft de libero een ander shirt aan dan de rest van het team, omdat de scheidsrechter de libero (de speler met het andere shirt) moet kunnen onderscheiden van de andere spelers op het veld.
De Libero mag niet serveren, blokkeren of een blokpoging ondernemen. Wanneer een Libero de bal bovenhands speelt in de voorzone of in het verlengde daarvan, mag de aanval niet voltooid worden, indien de bal volledig hoger dan de netrand is.
Ongeacht het aantal wisselspelers heeft ieder team altijd recht op zes wissels per set. Een wisselspeler mag meerdere keren gewisseld worden voor een veldspeler. De veldspeler moet wel weer terugkeren in het veld voor de wisselspeler die hem vervangen heeft.
Het vele springen dat bij volleybal noodzakelijk is, verhoogt de kans op enkel-, kuit- en knieblessures. Volleybal is een balsport met veel 'bovenhandse' technieken. De smash, de service en de set-up. Bovenhandse technieken vergroten de kans op een overbelastingsblessure rond het schoudergewricht.
Ja, volleybal is goed voor je. Het is een sport die helpt om je hart- en longfunctie te verbeteren, je spieren te versterken en je coördinatie en behendigheid te verbeteren.
Volleybal is een intensieve sport die veel vraagt van je lichaam, vooral je knieën, schouders en enkels. Door regelmatig te trainen kun je je lichaam sterker maken en de spieren rondom deze kwetsbare gewrichten versterken, waardoor je minder snel geblesseerd raakt.
De diagonaal of diagonaalspeler is in het volleybal vaak de sterkste aanvaller. De voornaamste taak van deze speler is namelijk aanvallen. Waar een belangrijke taak voor de passer/loper ook het verzorgen van de pass is, geldt voor de diagonaalspeler juist dat deze speler vaak niet in de pass staat.
3 – 2 – 1 systeem (blok dia)
In het 3-2-1-systeem zijn er twee achterspelers verantwoordelijk voor de tips achter het blok, namelijk de spelers op positie 1 en positie 5. Dit wordt ook wel rotatieverdediging genoemd, omdat alle verdedigende spelers bij een aanval over links naar rechts draaien en andersom.
Je kunt hiervoor verschillende oefeningen doen zoals de box jump. Je gaat voor een bank of een box staan en gaat door je knieën, je springt op de bank en komt weer neer door je knieën. Hierdoor worden je kuiten en benen sterker en kun je een stuk hoger springen.
Kinderen kunnen vanaf 6 jaar beginnen met volleybal. Vanaf dan leren kinderen volleyballen via Cool Moves Volley (CMV). In zes verschillende niveaus leren kinderen stap voor stap en op een dynamische manier de belangrijkste volleybaltechnieken. Bij het bereiken van niveau 6 beheersen ze het hele volleybalspel.