Tijdens gevechten droegen ridders een harnas. Dit was een soort pak, dat de ridders moest beschermen tegen steken van wapens. De eerste harnassen werden gemaakt van kleine ringetjes. Dit heet een maliënkolder.
Eerst was hij page (bediende) van een ridder en kreeg hij onderricht in paardrijden, godsdienst, algemene kennis en gevechts-technieken. Als tiener werd de page schildknaap en mocht hij op de paarden en de uitrusting van een ridder passen. Hij hielp hem in het harnas en moest op het slagveld zijn mannetje kunnen staan.
Het kleed dat de ridder boven zijn harnas droeg, werd de tabbaard genoemd.
Koning Artur en zijn Ridders van de Ronde Tafel zijn vandaag misschien wel de meest bekende middeleeuwse literaire personages.
Een echte ridder moest sowieso het verschil tussen mijn en dijn kennen. 'De lepels waarmee wordt gegeten, mag je niet meenemen. ' Ook mocht een waardige ridder nooit eten wanneer anderen dronken noch met volle mond praten of drinken.
Een ridderslag of accolade is het verlenen door een (adellijk) heer van de ridderlijke waardigheid door middel van het leggen van diens zwaard op beide schouders van een persoon.
Wetenschappers hebben ontdekt dat ridders uit de vijftiende eeuw enorm gehinderd werden door hun harnas. De harnassen uit die tijd wogen zo'n dertig tot vijftig kilo. Wetenschappers vroegen zich af welke invloed het harnas op de prestaties van de ridder hadden en probeerden het uit.
De eerste ridders waren gewone soldaten te paard. Ze vochten voor een heer of graaf. Omdat de ridders hoog op een paard zaten, liepen ze een stuk minder gevaar en konden ze soldaten te voet gemakkelijk verslaan. Later waren ridders belangrijk in de kruistochten.
Nederland kent namelijk twee soorten ridders. De ridder als adellijke titel en de ridder als bewapende ruiters.
Men gebruikte er linnen, wol en leer voor, natuurlijke materialen die in de loop der tijd gemakkelijk vergingen en geen sporen achterlieten. Zij spinden zelf het garen en weefden de stoffen waarvan zij hun kleding maakten. Ook werd vilt gemaakt bijvoorbeeld voor hoeden en winterkleding.
Middeleeuwse ridders dragen onder hun harnas nog veel meer kledingstukken, zoals een maliënkolder. Gelukkig worden ze bij het aankleden geholpen door hun schildknaap.
In de middeleeuwen was een ridder een bewapende ruiter, de stand der bewapende ruiters werd al snel een gesloten klasse. De titel ridder komt in Nederland en België op twee manieren voor: "op allen" en "met het recht op eerstgeboorte".
Bij de bruidsschat zat een grote ronde tafel en Arthur gebruikte deze tafel bij de vereniging van Engeland. Zo ontstond "de ronde tafel". Iedereen aan deze tafel was gelijk aan de ander, niemand was belangrijker en iedereen werd gehoord. De landheren werden tot ridder geslagen en hadden allen plaats aan de ronde tafel.
Koning Arthur heeft een ronde tafel gekregen, hier zaten ridders aan.
Hun speciale wapenuitrusting kostte erg veel geld. En om dat geld te verdienen, boden ridders zich aan bij graven en prinsen, en vochten mee in hun legers. In ruil voor dat meevechten konden de ridders geld lenen van hun heer. Van dit geld kochten ze een groot stuk land, en dat lieten ze bewerken door boeren.
In het begin waren het alle strijders te paard. Maar in de loop van de middeleeuwen werden ridders een speciale klasse ruiters. Ze waren sterk, goed bewapend, eervol en uitstekend getraind. Niet alleen in vechttechnieken, maar ook in nette manieren.
Naast vlees en vis, waren brood en bier in de middeleeuwen het voornaamste eten. Men kende erwten, bonen, wortelen en knollen, maar berichten daarover zijn schaars.
Een maliënkolder bestaat uit maliën (metalen ringetjes), die zijn dicht gebogen, geklonken of gesmeed. Ze konden van staaldraad gemaakt zijn of uit plaatstaal gestanst. In Europa werd vooral gebruikgemaakt van een patroon waarbij steeds vier ringetjes in één ring haken.
Een slagzwaard kon wel tot schouderhoogte van een man reiken, ongeveer 1,60 meter met een gewicht van 2 tot 3.5 kilo. Het slagzwaard van Grote Pier woog 6 kilo en was 2,15 meter lang. Tegenwoordig wordt dit zwaard ook gebruikt in moderne settings zoals historisch schermen.
Een harnas is een voorziening die op het lichaam wordt gedragen en deel uitmaakt van een valstopsysteem. Hij bestaat uit riemen, beslagonderdelen, gespen en andere onderdelen. Zodra een persoon valt, moet het harnas het lichaam opvangen en rechtop houden.
De onderscheiding wordt verleend aan iemand die zich lange tijd persoonlijk verdienstelijk heeft gemaakt voor de maatschappij, de Staat of het Koninklijk Huis. Er zijn zes graden in de Orde van Oranje-Nassau. De eerste vijf graden zijn: Ridder Grootkruis, Grootofficier, Commandeur, Officier en Ridder.
Wat je allemaal moet leren: bedienen aan tafel, harnas en wapens poetsen, paard verzorgen en rijden, tuig schoonmaken en invetten, lezen en schrijven, paardrijden en vechten, dansen en zingen, schaken en een gesprek voeren, een ridder in en uit zijn harnas helpen.
Als een page in de ogen van de heer blijk gaf over de juiste kwaliteiten te beschikken en lichamelijk sterk genoeg was, werd hij schildknaap. Een schildknaap diende een ridder en vergezelde hem altijd, ook tijdens veldslagen. Hiernaast droeg hij zijn schild, vandaar de naam schildknaap.