De band (obi) dient om het jasje van je pak dicht te houden. De kleur van de band geeft aan hoever je in het Judo bent gekomen, met andere woorden: hoeveel technieken je beheerst.
In een wedstrijd draagt één judoka de rode band en de andere judoka de witte band. Deze twee kleuren staan ook op het scorebord vermeld. In plaats van banden worden tegenwoordig ook witte en blauwe judogi gedragen!
Zo begint iedereen met een witte band. Deze wordt naarmate de judoka vordert in de beheersing van de worpen, de houdgrepen en andere technieken 'donkerder' tot dat de band uiteindelijk zwart van kleur is. De volgorde is: wit, geel, oranje, groen, blauw, bruin en zwart.
Na de 6e dan kun je de 9e en de 10de dan verkrijgen. De 10e dan is een speciale band die tot nu toe maar 18 personen op de hele wereld in beschikking hebben. De hoogste dan die we kennen, de 11e dan, is (na zijn dood) toegeschreven aan de bedenker van het judo: Jigoro Kano.
Zodra een judoka de zesde en daarna zevende dan behaalt mag hij/zij de roodwit geblokte band dragen. Hoewel het niet veel voorkomt zijn er een 9e en 10e Dan, deze banden zijn helemaal rood. De hoogste Dangraad die we kennen is 11, deze is na zijn dood toegewezen aan de bedenker van het judo: Jigoro Kano.
De gele band vertegenwoordigt een belangrijke mijlpaal in de judo-voortgang en symboliseert de toewijding en inzet van een judoka. Om de gele band te behalen, worden judoka's uitgedaagd om een reeks technische vaardigheden en basiskennis van judo te demonstreren.
De banden zijn in oplopende volgorde: wit, geel, oranje, paars, blauw, groen, bruin 3e graad, bruin 2e graad, bruin 1e graad en zwart. Ook de zwarte band kent gradaties: van eerste tot en met tiende dan.
Judo is een zware sport en wordt vaak onderschat. Bij het staande deel is het de bedoeling om de ander op de rug te werpen. Ook het grond-spel met houdgrepen kent vele uitdagingen. Motorisch is Judo zeer veelzijdig en heeft een positieve invloed op je gehele lichaam.
Het woord betekent 'zachte weg (manier)', waarbij het woordje do verwant is aan tao en naast de betekenis 'manier' ook de connotatie heeft van 'levenspad'. Een beoefenaar van judo heet een judoka.
Respect. Elkaar groeten in het judo doe je door het maken van een buiging naar de ander. Hiermee toon je de ander jouw respect. Ten eerste beloof je aan elkaar op deze manier dat je elkaar niet expres pijn gaat doen.
De hoogste dan die we kennen, de 11e dan is toegeschreven aan de bedenker van het judo na zijn dood: Jigoro Kano. In principe kan iedereen deze band halen, maar in praktijk heeft niemand die ooit gehaald en is deze dan tot nu toe nog steeds exclusief voorbehouden tot Jigoro Kano.
Judo is van oorsprong een Japanse zelfverdediging kunst die rond 1882 werd ontworpen door Jigoro Kano (1860-1932). Judo betekend letterlijk 'de zachte weg'. Het woord bestaat uit 2 delen –ju- betekend wat zacht of meegevend en –do- staat voor weg of pad.
Om een zwarte band (1e dan) te kunnen halen, moet je eerst een bruine band hebben gehaald. Ook moet je minimaal drie jaar lid zijn (geweest) van de JBN en de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, of 16 worden in het jaar waarin je examen doet.
HET JUDOPAK
Het traditionele judopak is wit van kleur. Je kunt dan het makkelijkst zien of het vuil is en gewassen moet worden. Op de Europese wedstrijden zien we eveneens het blauwe judopak. Het doel van zo´n blauw pak is meer duidelijkheid voor de toeschouwers en de scheidsrechters, wie nu eigenlijk wie is.
Motorische en sociale ontwikkeling;
Judo zorgt voor een goede opbouw van de algehele motoriek. Bij het Tuimeljudo ligt vooral het accent op de basisvaardigheden zoals rollen, kruipen, trekken, duwen en rennen. Maar ook op sociale vaardigheden zoals bijvoorbeeld samenwerken (best lastig op 2 en 3 jarige leeftijdð).
Judo wedstrijd pak
Tijdens wedstrijden en toernooien gelden een aantal eisen voor het judopak. De meest opmerkzame is het blauwe judopak. Om ervoor te zorgen dat de tegenstanders tijdens een wedstrijd uit elkaar kunnen worden gehouden zal een judoka het witte pak dragen en de andere judoka het blauwe pak.
Het wordt als leenwoord gebruikt in westerse talen bij Japanse zelfverdedigingskunsten en vechtsporten zoals het jiujitsu, karate, judo, aikido en ook in de zentraditie wordt een leraar met sensei aangesproken.
De judozaal heet DOJO, de mat die in de DOJO ligt heet een TATAMI. Jezelf noem je een judoka en je judo pak heet een GI. De judomeester of juf noem je SENSEI.
Karate is net als judo een japanse vechtkunst. Het verschil tussen karate en judo is dat je elkaar bij judo vastpakt en op de grond werpt en bij karate gebruik je trappen en stoten om punten te scoren op het lichaam van de tegenstander. Karate is een staande vechtkunst en lijkt meer op kickboksen.
Binnen de vereniging hebben we een aantal huis- en gedragsregels, die we actief toepassen. Bij judo mogen we duwen en trekken, daarbij pakken we elkaar alleen vast aan het judopak (judogi). Judo doe je op de mat (tatami) en nergens anders. Bij judo mag je nooit: pesten, schoppen, slaan, schelden, knijpen, etc.
Een uurtje boksen, karate of judo is niet alleen goed voor je conditie maar ook voor je figuur. Je verbrandt er zo'n 10 calorieën per kilogram mee.
Wist je dat je al kan beginnen met judo als je 2,5 jaar oud bent en dat je je hele leven lang judo kan beoefenen. Tuimeljudo is voor de jonge kinderen vanaf 2,5 jaar. De jonge judoka leert spelenderwijs de beginselen van het judo op een veilige manier en in een veilige omgeving.
De twee slippen die je kind ontvangt na afloop van het slipexamen, worden op de uiteinden van de band er plat op gezet, dus: aan iedere kant één. Ikzelf naai deze altijd met de naaimachine met een grote zigzagsteek vast. Met aan de bovenkant garen in de kleur van de slip, in het spoeltje garen in de kleur van de band.
De judoka moet in staat zijn om zowel de zittende als staande achterwaartse val met precisie en controle uit te voeren. Daarnaast wordt van de judoka verwacht dat hij de voorwaartse judorol en de zijwaartse val aan beide kanten (links en rechts) goed kan uitvoeren, zowel in stilstaande als huppende situaties.