De juiste afmetingen voor een plantgat zijn minimaal anderhalf keer zo breed als de kluit en vijf tot tien centimeter minder diep dan de hoogte van de kluit. Een plantgat dient zorgvuldig gegraven te worden.
Het plantgat moet groter zijn dan de wortelkluit, onderin moet de grond goed los zijn. Verbeter de uitgegraven grond met wat compost, speciale grond of Vivimus. Zet de plant nu op de juiste hoogte in het plantgat, de bovenkant van het kluitje gelijk met het niveau van de grond.
Graaf een ruim plantgat, minstens 1,5 keer zo groot als de kluit van de boom, maar liefst nog wat ruimer. De grond moet goed los zijn (gebruik een riek of spitvork), verbeter uitgegraven aarde met Vivimus. Plaats een boompaal (zie hieronder) voor het planten, zo worden de wortels niet beschadigd.
Plant een boom nooit te diep. Hoe dieper geplant, hoe vochtiger de grond is. De wortels komen dan in het grondwater te staan. Weinig lucht in de grond en de boom gaat dan langzaam dood.
De grootte van het plantgat is afhankelijk van de omvang van de wortelkluit. Een gat van 0,75 x 0.75 en 0,50 m diep is vaak voldoende. De grond zo weinig mogelijk verspreiden, want deze is later nodig om het gat te vullen. Zet de boom tussen de palen, spreid de wortels uit.
Boompaal hoe lang laten staan? Na twee jaar zou het wortelstelsel van de boom stevig genoeg moeten zijn. Controleer dit door de boomband los te maken en de boom voorzichtig een duwtje te geven. Zie je grond rondom de stam niet meebewegen, dan is de boompaal niet meer nodig.
Voor de gemiddelde boom heeft u een oppervlakte nodig van 75 x 75 cm en een diepte van 60 cm. U kunt deze grond, waar de boom in komt te staan, van tevoren al goed losmaken. Het is niet aan te raden het plantgat van te voren al te maken. De structuur van de grond gaat achteruit door invloeden van de wind, regen en zon.
Sommige bomen sterven af na kap, bij sommige soorten bomen loopt de stobbe weer uit om weer een levensvatbaar geheel te vormen.
Over het algemeen zijn er twee ideale periodes waarin je bomen het beste kunt planten. In het voorjaar, in de maanden maart – april, of in het najaar, in oktober – november. Het mooiste is om de bomen te planten wanneer de bladeren van de bomen zijn gevallen.
De paal moet minimaal 30 cm in de vaste bodem onder de plantplaats (onder in het plantgat) worden aangebracht. Plaats de boompalen niet volledig verticaal, maar enigszins schuin naar buiten (van de boom af).
De diepte van wortelgroei hangt af van de boomsoort en de groeiomstandigheden. Als het grondwater binnen twee meter van de oppervlakte (het maaiveld) zit groeien de wortels er naartoe. Dieper gaan ze meestal niet omdat het daar te koud is en er te weinig zuurstof zit.
bij de meeste bomen zitten de wortels helemaal niet zo diep. Het merendeel van de boomwortels bevindt zich in de bovenste 50- 100 cm van de grond. Dit zijn de voedingswortels van de boom, ze zijn niet dik en groeien vooral horizontaal.
Hierdoor kan een boom scheef groeien of omwaaien. Ook is de kans groot dat de jonge wortels beschadigen of afbreken wanneer de boom niet verankerd is. De boompalen moeten zeker wel 3 tot 5 jaar blijven staan, totdat de boom goed genoeg in de grond is geworteld.
Tuinaarde voor de moestuin
Voor de moestuin wordt in het algemeen gesteld dat een laag van 6 tot 10 centimeter tuinaarde voldoende is. Het is echter wel van belang om de tuinaarde in de moestuin regelmatig te verversen.
Gras en planten hebben veel voedingsstoffen nodig, die ze normaal uit vruchtbare grond halen. Hierdoor is het altijd aan te raden de grond af te graven en naderhand met tuinaarde op te vullen. Een stuk tuin bestemt voor een gazon of border graaf je 10 tot 25 cm diep af.
In een vierkante of rechthoekige plantenbak bereken je de hoeveelheid potgrond als volgt. Lengte in cm x breedte in cm x hoogte in cm : 1000.
In het Burgerlijk Wetboek staat dat bomen op een afstand van 2 meter van de perceelgrens mogen worden geplant. Dit is gemeten vanaf de kern van de stam. Voor heggen en heesters geldt een afstand van 50 centimeter tot de perceelgrens.
Hoeveelheid water
De waterhoeveelheid die boom nodig heeft hangt af van de bodem, de boomsoort en het weer. Stelregel is dat de grond direct naast de kluit licht vochtig moet zijn. De boom heeft het meeste water nodig in de periode van uitlopen tot en met de langste dag.
Denk aan middelen als zout, azijn en een koperen spijker. Het voordeel van met een herbicide een boom vergiftigen is het feit, dat een herbicide doorgaans veel krachtiger is dan bijvoorbeeld zout of azijn. Zeker een oudere boom is vaak niet dood te krijgen met dergelijke huis-tuin-en-keukenmiddelen.
Voor kleinere wortels, zoals wortels die een diameter van minder dan 2,5 cm hebben, kun je een normale tuinschaar of handknipschaar gebruiken om de wortel door te knippen. Als je een grotere wortel moet doorzagen, heb je speciaal gereedschap nodig – een wortelzaag of een mechanische decoupeerzaag.
Een grote boom is niet door snoei klein te krijgen, maar wel klein te houden. Als men een boom moet snoeien omdat hij te groot is geworden, is het bij aanplant fout gelopen en is de boom niet geschikt voor de standplaats.
Volgens de wet moet een boom minimaal 2 meter van de erfgrens staan. Een heg of struik moet minimaal 0,5 meter van de erfgrens staan. Soms geldt een uitzondering en mogen bomen en planten toch dichterbij staan. Ga bij problemen eerst in gesprek met uw buren.
De aan te bevelen plantafstand is 4 tot 6 meter uit elkaar. Leibomen plant u 2 tot 3 meter uit de gevel.
Dennen (zwart, wit, rood, Ponderosa en Hispaniola) slaan van alle naaldbomen de meeste CO2 op. [3] Daarnaast hebben naaldbomen weinig bladuitval, en dus geen rotte bladeren. Dat scheelt weer CO2 uitstoot.