De eenheid Newton is niet heel erg groot. Zo is de kracht om een doosje van 100 gram op te kunnen tillen maar één newton. Dus geldt: 1 Newton = 100 gram. betekent dat je krachten bij elkaar op mag tellen.
1 kilogram x 9,81 meter/seconde² = circa 10 newton. Of: 1 kg x 9,81 m/s² = circa 10 N. Die 9,81 m/s² staat voor de versnelling van de zwaartekracht. Een massa van 1 kilogram komt dus overeen met een gewicht van 10 newton.
Kracht wordt uitgedrukt in newton, symbool N. Een newton is gedefinieerd als de kracht die nodig is om een massa van 1 kilogram een versnelling van 1 m s2 te geven: 1 = 1 kg m s2 .
Het is een samengestelde eenheid overeenkomend met de kracht van 1 newton (1kg = 9,81 N in Nederland) uitgeoefend op een arm van 1 meter.
De eenheid van de grootte van de kracht is newton (N). Er kunnen meerdere krachten tegelijk inwerken op een voorwerp. De nettokracht of resulterende kracht is de vectorsom van alle krachten uitgeoefend op dat voorwerp: Een vader en zijn zoon duwen samen een doos over de vloer verder.
De magnetische kracht is het grootst.
De newton (symbool N) is de SI-eenheid van kracht. De eenheid newton is gedefinieerd als de kracht die een massa van 1 kilogram een versnelling van 1 m/s² geeft: De newton is genoemd naar Isaac Newton.
Zwaartekracht op aarde
Hierin is m de massa van het object dat wordt aangetrokken in kilogram, g is de valversnelling op aarde en heeft een waarde van 9.81m/s2. Fz is dan de kracht in Newton waarmee de zwaartekracht het object naar de aarde trekt.
Je berekent de zwaartekracht van een object op bijvoorbeeld de aarde, de maan of Mars met de volgende formule: ð¹=ð∙ð. In deze formule is F de zwaartekracht die je wilt berekenen (in eenheid newton), m is de massa van het object (in kilo's) en g is de versnelling van objecten wanneer ze vallen.
Duwen en trekken De toegelaten trek- en duwkracht van een mens die met het gehele lichaam trekt of duwt is bij incidenteel trekken of duwen met twee handen maximaal 30 kg of 300 Newton. Bij regelmatig trekken en duwen met twee handen ligt de grens op 20 kg of 200 Newton.
De wetten van Newton hebben alle drie te maken met kracht. Ze laten bijvoorbeeld zien wat er gebeurt als een kracht groter of kleiner wordt. De tweede wet van Newton zegt dat de verandering van de snelheid rechtevenredig is met de resulterende kracht. Om de snelheid van een voorwerp te veranderen is kracht nodig.
Newton geldt als een van de belangrijkste wetenschappers die ooit geleefd heeft. Hij bedenkt de wet van de zwaartekracht en beweging, en geeft daarmee een verklaring voor beweging en krachten die niet alleen op aarde, maar ook daarbuiten van toepassing zijn.
Gewicht wordt uitgedrukt in Newton, de eenheid van kracht, terwijl massa wordt uitgedrukt in kilogram. Een weegschaal geeft eigenlijk niet de massa aan, maar het gewicht (de kracht die de persoon erop uitoefent), uitgedrukt als de hoeveelheid massa die in stilstand op aarde dat gewicht heeft.
Als je op Aarde een massa hebt van 80kg, is je gewicht dus 80 x 9,8 = 784N. Op de Maan is je massa ook 80kg, maar je gewicht is 80 x 1,6 = 128N, ongeveer een zesde deel van je gewicht op Aarde.
Op aarde is de zwaartekrachtsversnelling bv 9,81. Op 1 kg werkt dan een zwaartekracht van 9,81 N.
Een Kilonewton staat gelijk aan 1.000 Newton. Hier kun je Kilonewton omrekenen naar kg. Belangrijk bij de berekening van kracht is de verhouding tussen massa en gewicht.
Of wil je weten hoe je zelf kilonewton (kN) naar ton (t) omrekent? De formule is het omgekeerde van hierboven hier moet je het aantal kilonewton (kN) delen door 9,8 en dan heb je het in ton (t).
De sterke (kern)kracht, sterke interactie of sterke wisselwerking is de sterkste van de vier fundamentele natuurkrachten uit de natuurkunde en is nog ongeveer 100 keer sterker dan de elektromagnetische kracht. Ze is verantwoordelijk voor de stabiliteit van atoomkernen.
Uit jouw rijtje is bijvoorbeeld de zwaartekracht Fz een actieve kracht: die werkt eigenlijk altijd als een voorwerp in de buurt van een ander voorwerp is. Om daar iets van te merken moet één van de voorwerpen dan wel (heel) groot zijn zoals de aarde of de maan bijvoorbeeld.
Het zware voorwerp raakt als eerste de grond
De geleerde Aristoteles uit de Griekse oudheid wist het al:zware voorwerpen vallen sneller dan lichte voorwerpen.