Schaalmodellen 1:43 Deze geeft aan hoe groot de modelauto is ten opzichte van de echte auto. Schaal 1:43 is absoluut de meest populaire schaal voor modelauto's. Hij staat dan ook bekend als de Collectors Scale. Schaalmodellen 1:43 zijn ongeveer 4 inches lang, wat gelijk is aan 10,16 cm.
Het schaalmodel van 1:43 betekent dat het een drieënveertigste van het echte object is en kleiner dan 1:32 en de lijst gaat maar door. Hier zie je meer inzichten over vershillende schalen: Schaal 1:12 - Gericht op volwassen verzamelaars.
1:43 = 10 cm. 1:72 = 6 cm. 1:87 = 5 cm.
1:18. Dit zijn relatief grote modellen met veel ruimte voor detail (afhankelijk van de modelautofabrikant) en is sinds eind jaren 80 de populaire schaal voor een grote modelauto. Indicatieve lengte: 22-27 cm.
Alle modellen
De meest populaire schaal voor miniatuur trekkers en werktuigen is 1:32. De schaal geeft de verhouding aan tussen het schaalmodel en de originele trekker. De lengte en de breedte van een Siku trekker met de schaal 1:32 is 32 keer kleiner dan bij de originele trekker.
De meest gebruikte schaal is 1:50, dit betekent dat elke centimeter op papier in het echt 50 centimeter is. Zo wordt een muur van 4 meter in het echt, dus 8 cm op papier.
Staat er bijvoorbeeld 1:18 bij vermeld, dan is iedere 18 cm van het origineel 1 cm in miniatuur. Om de lengte te krijgen, deel je dus de totale lengte door de schaal. Er zijn heel veel verschillende schalen.
Is de schaal 1 : 50 dan is het model 50 keer kleiner dan in werkelijkheid. Spreek 1 : 50 uit als 'schaal-één-staat-tot-vijftig'. Wil je de maten van het model weten, dan deel je de echte maten door 50. Omgekeerd zijn de werkelijke afmetingen 50 keer groter dan die van het model.
Dit betekent: 1 cm in het model komt overeen met 24 cm in de werkelijkheid. Als het model een lengte heeft van 20 cm, dan heeft de auto in werkelijkheid een lengte van 2024=840 cm.
Op welke schaal worden de meeste miniaturen gebouwd? De meest gangbare maten voor miniaturen zijn 1 op 12 en 1 op 24. Dat betekent niet dat er verder geen andere schalen zijn: die zijn er namelijk in grote getalen. Van 1 op 8 tot op 1 op 87: alles is mogelijk.
Een schaal van 1 : 100 betekent dat 1 lengte-eenheid van het model in het echt 100x zo groot is. Dus stel het schaalmodel van het schip is 10 centimeter, dan weet je dat het schip in het echt 100 · 10 centimeter = 1.000 centimeter (oftewel 10 meter) lang is.
4 cm op de tekening is 80 cm in werkelijkheid. De verhouding is 4 : 80. Als je beide getallen door 4 deelt, heb je de schaal.
Zo betekent voor een landkaart op een kaartschaal van 1:25.000 dat 1 cm op de kaart overeenkomt met 25.000 cm = 250 m in werkelijkheid. De schaal is de vergrotingsfactor, dus groter dan 1 bij een vergroting, 1 bij ware grootte, en tussen 0 en 1 bij een verkleining.
Als je de schaal wilt berekenen van een object dien je het object op te meten en de afmetingen te noteren in de juiste eenheid, meestal zijn dit centimers. Vervolgens noteer je ook de maat van de tekening en delen we de maat van het object door de maat op de tekening.
Dus stel je ziet een schatkaart met een schaal van 1:500, dan weet je dat iedere afstand die je meet op de schatkaart in het echt 500 keer zo groot is. Een schaal van 5 : 1 betekent dat de afmetingen van het beeld 5x zo groot zijn als het origineel.
Bij het rekenen met schaal is het altijd een verhouding. Allebei de getallen zijn bijvoorbeeld cm. Je moet dan dus altijd van allebei de eenheden centimeter maken.
Een schaalmodel is een duplicaat van een voorwerp of landschap in meestal verkleinde vorm, waarbij de verhoudingen zoveel hetzelfde blijven als in werkelijkheid. Hiervoor wordt voor een model een schaal gehanteerd die de grootte van de onderdelen en het geheel van het model bepaalt.
Wat is de schaal van een miniatuurtractor? Schaalmodellen worden veelal aangeduid met een / (1/16) of : (1:16). De schaal probeert de verhouding aan te geven tussen het schaalmodel en de originele tractor. De lengte of de breedte van een Bruder tractor met de schaal 1:16 is 16 keer kleiner dan bij de originele tractor.
1 cm op de kaart = 500 m in de realiteit. 1 km in de realiteit = 2.00 cm op de kaart.
De internationale voet
De voet is geen SI-eenheid, maar de lengte ervan is in 1958 internationaal vastgelegd via de inch. Een inch is precies gelijk aan 2,54 cm en er zitten 12 inches in één voet. Hiermee is een voet 304,8 mm – 0,3048 m. Een meter is dan dus 1/0,3048 ofwel 3,2808399 voet (3,28 ft).
Als je wilt weten hoeveel centimeter dat is, dan moet je delen voor 10, want 1 centimeter is 10 millimeter.
Het voorvoegsel centi van de lengte eenheid centimeter staat voor een honderdste. Het voorvoegsel is afgeleid van het latijnse centum dat staat voor honderd. Vandaar dat er 100 centimeter in een meter gaan.