Voor drie worpen samen (n = 3) is de kans om geen zes te gooien 5/6 x 5/6 x 5/6 = 125/216. De kans om in drie worpen wel een zes te gooien is dan 91/216 > 0.4, maar minder dan 1/2. (Om dit te controleren heb je een driedimensionaal rooster nodig, of zes roosters van zes bij zes.)
Bij het gooien met een dobbelsteen heb je zes verschillende mogelijkheden die allemaal dezelfde kans hebben: een kans van 1 op 6. Dit reken je uit door 1 door 6 te delen: 1/6 oftewel 16,7%. De kans om in een worp een drie te gooien is dus 16,7%.
Als het een normale, eerlijke dobbelsteen is en je gooit 36 keer, gooi je elk cijfer ongeveer 6 keer. Je gooit 4 bij gemiddeld is 1 op de 6 worpen. De kans dat je 4 gooit is 1 op 6. Het is een kans van 1 : 6 (spreek uit als: '1 op 6').
Gooi je 6, dan mag je één pion van je kleur op je start- vakje plaatsen.Je moet meteen nog een keer gooien en de pion evenveel vakjes verzetten als je ogen hebt gegooid. Daarna is de volgende speler aan de beurt. Gooi je geen 6, dan gaat je beurt over en is een andere speler aan de beurt.
5000en is een dobbelspel met zes dobbelstenen.
Kansrekenen: de kans op een kop bij tweemaal munt gooien is 75%.
De kans dat je met twee dobbelstenen 7 gooit is 1/6.
is de kansberekening hetzelfde als je met alle 6 dobbelstenen tegelijkertijd gooit of één voor één, of bijvoorbeeld 6 keer achter elkaar met 1 dobbelsteen? is de kans op een 'grote straat', namelijk een 1, een 2, een 3, een 4, een 5 en een 6, groter dan de kans op 'yathzee', alle 6 de dobbelstenen op hetzelfde getal.
We kunnen nu ook makkelijk de stap maken naar 3 cijfers. Daar kunnen we dus 10x10x10 = 1000 getallen mee maken. Op zich is dat ook wel logisch, omdat je eigenlijk telt t/m 999 en met de 0 erbij zijn dat 1000 mogelijkheden. Korter geschreven: Met 3 cijfers kunnen we 103 getallen maken.
Het antwoord is 5 245 786 mogelijkheden. De kans dat je in rang 1 wint is dus 1 gedeeld door dit getal, dus 1 op meer dan vijf miljoen.
Waarom is 7 trouwens het meest gegooide aantal als je met twee dobbelstenen gooit? 7 is de som van de meeste mogelijke combinaties van twee getallen tussen 1 en 6. Wat je ook gooit met de eerste dobbelsteen, je hebt altijd één kans op zes dat je 7 gooit als je de tweede dobbelsteen erbij telt.
De kans op een bepaalde gebeurtenis (bijvoorbeeld "5 ogen") kun je dan berekenen door het aantal gunstige uitkomsten voor die gebeurtenis te delen door het totaal aantal mogelijke uitkomsten. Je spreekt van de theoretische kans op een gebeurtenis.
Je kan niet altijd zes gooien; [Nederlands] gezegde. Betekenis: tja, het zit ook niet altijd mee.
Als je k elementen kiest uit een verzameling van n elementen, waarbij ieder element hoogstens één maal wordt gekozen en waarbij niet gelet wordt op de volgorde dan heb je te maken met een combinatie. Het aantal combinaties kan worden berekend met de volgende formule: n k =n!(n−k)! k!
Wiskunde B is met name geschikt voor jou als je denkt aan een vervolgstudie in de bètarichting. Dat kan bijvoorbeeld geneeskunde zijn of scheikunde. Met wiskunde B in je profiel ben je sowieso minder beperkt in je studiekeuze dan met wiskunde A.
Misschien dacht je meer aan zoiets: er zijn 216 verschillende worpen met 3 dobbelstenen als je let op de volgorde. Van 1,1,1 t/m 6,6,6. Bij hoeveel van die verschillende permutaties komen 2 vijven en 1 zes voor? Dat zijn 3 mogelijkheden: 5,5,6 en 5,6,5 en 6,5,5.
Voorbeeld: De theoretische kans om met één dobbelsteen 6 te gooien is 1/6 » 0,167. Als je 1000 keer met een dobbelsteen gooit kan best blijken dat je 182 keer een 6 gooit. De experimentele kans is dan 182/1000 = 0,182.
Je rekent het aantal combinaties van 3 uit 8 zo uit: ( 8 3 ) = 8 ⋅ 7 ⋅ 6 3 ! = 8 ⋅ 7 ⋅ 6 6 = 56 mogelijkheden.
Spelregels. Ganzenbord wordt gespeeld met een speelbord, pionnen (in de vorm van ganzen) en 2 dobbelstenen. Elke speler gooit eenmaal met de dobbelstenen. Wie het hoogste aantal ogen gooit, mag beginnen.
Kruis of kop (Engels: heads of obverse, Frans: avers, droit, Duits: Vorderseite) is de zijde met een nationaal symbool, vaak de beeldenaar van de vorst. Dit geldt als de voorzijde van de munt. Bij een herdenkingsmunt is de zijde die duidelijk maakt wat wordt herdacht de voorzijde.
Sommige teams gooiden 12 uur na elkaar muntjes in de lucht. Als je begint met de kop boven, dan is de kans 51 procent dat de munt ook met de kop boven weer op je hand valt. Ook omgekeerd is de kans 51 procent.
Als een land een koning of koningin als staatshoofd heeft, wordt zijn of haar hoofd vaak op munten afgebeeld.Het staatshoofd staat dan symbool voor dat land. Dit is het geval met onze Nederlandse euromunten, waarop het hoofd van Koningin Beatrix te vinden is. De Belgen hebben munten met hun staatshoofd, Koning Albert.