Stap 3: Beantwoord je hoofdvraag Tot slot beantwoord je op basis van jouw onderzoek de hoofdvraag. Leg daarbij duidelijk uit hoe je tot deze conclusie bent gekomen. Tip Geef niet letterlijk je hoofdvraag en daaronder direct het antwoord, maar werk beschrijvend en verwerk jouw antwoord in een lopende tekst.
Je hoofdvraag beantwoord je pas in je conclusie. Je deelvragen worden zo in chronologische volgorde (van 1 tot bijvoorbeeld 5) beantwoord. Als je eerst antwoord geeft op deelvraag 3 en daarna pas op 1, dan is de volgorde nog niet logisch.
De onderzoeksdeelvragen zijn de deelvragen waarvoor jij zelf data gaat verzamelen, bijvoorbeeld middels enquêtes of interviews. Deze deelvragen worden beantwoord in het resultaten hoofdstuk van je scriptie.
In de conclusie geef je een samenvatting van je onderzoek en beantwoord je de onderzoeksvragen die centraal stonden in je afstudeerscriptie. Een conclusie is meestal beschrijvend en observerend. De verklaring en interpretatie van de resultaten van je onderzoek komt pas aan de orde in de discussie.
Uiteindelijk beantwoord je je hoofdvraag op basis van jouw onderzoek. Hierin moet je duidelijk uitleggen hoe je tot deze conclusie bent gekomen en sluit je je conclusie af met een krachtige slotzin waarin je laatste keer kort samenvat wat het antwoord op je hoofdvraag was of dat de hypothese klopt of niet.
In je conclusie beantwoord je de centrale onderzoeksvraag of bevestig of ontkracht je jouw hypothese op basis van de onderzoeksresultaten. Het doel van een conclusie is je belangrijkste bevindingen te presenteren aan je lezers, een antwoord te geven op de hoofdvraag en je onderzoek af te ronden.
De conclusie begint met een samenvatting van de hoofdvraag of probleemstelling. Vervolgens leg je de conclusies en bevindingen uit die je in je scriptie hebt beschreven. Tenslotte beantwoord je de hoofdvraag en leg je uit door hoe je tot deze conclusie bent gekomen.
De hoofdvraag is het belangrijkste onderzoeksvraag van je scriptie. Je stelt je hoofdvraag op aan de hand van je probleemstelling. Een goede hoofdvraag is onderzoekbaar, haalbaar, origineel, complex, relevant, specifiek en focust zich op één probleem.
De hoofdvraag is de centrale onderzoeksvraag en komt overeen met de probleemstelling of is direct hiervan afgeleid. Deze vraag is het uitgangspunt van je zoektocht. De hoofdvraag omschrijft exact wat je wilt weten en geeft richting aan je zoektocht. Het is dan ook belangrijk om je vraag goed te formuleren.
Beschrijf de resultaten die relevant zijn om je deelvragen en uiteindelijk je onderzoeksvraag te beantwoorden. Voeg alleen tabellen, grafieken, figuren of citaten toe die relevant zijn voor de vermelding van je resultaten. Je kunt ze bijvoorbeeld inzetten om in één oogopslag de belangrijkste bevindingen weer te geven.
De belangrijkste onderzoeksvraag waarop je antwoord geeft, is de hoofdvraag. De deelvragen zijn de onderzoeksvragen die je helpen de hoofdvraag te beantwoorden.
Er is geen vast aantal deelvragen dat je moet opstellen. Wel is het zo dat hoe complexer je onderwerp is, hoe meer deelvragen je nodig zult hebben. Probeer je te beperken tot 4 à 5 deelvragen. Als je er (veel) meer nodig hebt, moet je wellicht je hoofdvraag vereenvoudigen of beter afbakenen.
Begin je conclusie met een korte introductie wat ik als lezer ga lezen. Leg hierbij de link met je centrale onderzoeksvraag of hoofdvraag, die kun je hier herhalen. Vervolgens beschrijf je de resultaten van je onderzoek, maar het mag geen herhaling zijn van je resultaten.
Formuleer een open vraag
Begin hoofdvragen bijvoorbeeld met de volgende woorden: 'in hoeverre', 'welke' of 'wat'. Hiermee kun je gemakkelijk een open vraag formuleren en een breder onderzoek doen. Voorkom echter het gebruik van 'waarom' in je hoofdvraag. Dit maakt je onderzoek te breed en niet specifiek genoeg.
in conclusie is een anglicisme en voorlopig nog fout dus gebruik gewoon het woord concluderend dan doe je het aan het eind van de dag altijd.
Stel je een beschrijvende vraag, dan breng je iets in kaart: je beschrijft in je PWS een situatie, gebeurtenis of ontwikkeling. Stel je een verklarende of analyserende vraag, dan ga je op zoek naar de oorzaken, processen of gevolgen van een gebeurtenis of ontwikkeling. Vaak begint deze vraag met 'waarom'.
De onderzoeksvraag is de vraag die gedetailleerd beschrijft waar jouw onderzoek zich op focust. De onderzoeksvraag is de vraag die volgt op je hoofdvraag. De hoofdvraag geeft in zeer brede zin richting aan je onderzoek.
Een voorbeeld van een beschrijvende vraag is: 'Hoe werkt dit hier?', 'Op welke plekken lukt het al?' ' Waar zien we hier vandaag al goede voorbeelden van?' of 'Wat is hier nu eigenlijk aan de hand en wie heeft daar last van?' Beschrijvende vragen gaan over het hier en nu.
Een hoofdvraag dient een open vraag te zijn: een vraag die begint met een vraagwoord zoals wie, wat, welke, waarom, waarmee of hoe. De vraag mag dus niet met ja of nee worden beantwoord (gesloten vraag).
In je inleiding introduceer je je onderwerp, stelt de probleemstelling op en vertelt je doelstelling en je onderzoeksvragen. Verder maak je een korte beschrijving van de onderzoeksopzet en maak je een leeswijzer.