We gebruiken zouden en zouden moeten ook als we spreken over hoe het zou moeten zijn volgens onze normen, plannen of verwachtingen. Zouden: Hij zou vandaag op tijd komen (maar hij was wéér te laat). Ze zouden erover ophouden (maar nu hebben ze het er weer over).
Het woord zouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
de onvoltooid verleden toekomende tijd, o.v.t.t. (het futurum praeteriti): ik zou snurken, ik zou blijven; de voltooid verleden toekomende tijd, v.v.t.t. (het futurum exactum praeteriti): ik zou gesnurkt hebben, ik zou gebleven zijn.
Het gebruik van moest(en) is in de standaardtaal wel normaal in de betekenis 'zou(den) moeten' ter uitdrukking van een noodzaak of een verplichting. (5) Moesten ze nog meer belasting betalen, dan zouden ze emigreren ('als ze nog meer belasting zouden moeten betalen').
(4b) Misschien zou hij liever tot directeur willen benoemd worden. (4c) Misschien zou hij liever tot directeur willen worden benoemd.
v.v.t.t. = voltooid verleden toekomende tijd, een van de acht werkwoordstijden, bv.: ik zou hebben gelopen, wij zouden hebben gelopen; ik zou hebben geluisterd, wij zouden hebben geluisterd; ik zou hebben geantwoord, wij zouden hebben g...
Je kunt de onvoltooid verleden toekomende tijd ook gebruiken om aan te geven wat je normen, plannen of verwachtingen zijn. Dat doe je met 'zouden moeten' of 'zouden', zoals in deze voorbeelden: Dat zouden zij moeten weten. Je zou daar niet te lang moeten blijven.
Wens of voorkeur. In de deze betekenis combineer je zou(den) vaak met graag of liever en eventueel nog willen, kunnen of moeten. Zij zouden graag naar Parijs (willen) gaan. Je zou minder moeten roken.
Gebruik wij als er nadruk op ligt: 'Wij zijn verantwoordelijk voor de juiste afhandeling van klachten. ' Gebruik we als er niet zo veel nadruk ligt op het woord: 'Zoals we hebben afgesproken', 'Als u graag gebeld wilt worden, nemen we contact met u op. '
Ik zou graag een retourtje Leiden willen. We zouden graag eens Damascus bezoeken. We gebruiken zou(den) ook om een suggestie te doen in de vorm van een vraag: Zou het niet makkelijker zijn als je gewoon een schaar gebruikte?
Je kan de conditionalis ook gebruiken om een “fictief scenario” in het verleden te beschrijven. Dan vorm je de conditionalis met zouden + de vtt of perfectum. Dat zou ik veel beter gedaan hebben. Zonder dat lawaai, zou ik langer gebleven zijn.
"zouden" is the past tense of "zullen", yes. Just like "would" is the past tense of "will". Just keep in mind that while zullen=will it's not used quite as much in Dutch as it is in English. We often talk about the future without grammatically marking it as such.
De vorm zul(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je zult, jij zult, zul je, zul jij. In België is ook de vorm zal neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je zal, jij zal, zal je, zal jij. Als je de betekenis van men heeft, zijn beide vormen gelijkwaardig.
Het gebruik van de tegenwoordige tijd is niet beperkt tot het beschrijven van iets wat op het moment van spreken gebeurt. Het is heel gebruikelijk om iets wat in het verleden is gebeurd met een tegenwoordige tijd te beschrijven. In sommige gevallen wordt dat gedaan om het dramatisch effect van de boodschap te verhogen.
Dat gebruik komt vooral in gesproken taal voor. In Nederland komt die combinatie ook wel in gesproken taal voor, maar ze wordt er niet als standaardtaal beschouwd. Standaardtaal in het hele taalgebied is zullen of de tegenwoordige tijd. Hij gaat / zal zeker op de vergadering aanwezig zijn.
Het verschil is dat bij de "zal" zin verondersteld wordt dat de persoon dit gedrag wel vaker vertoont.In de "zou" zin klinkt er meer verbazing over iets dat de persoon meestal niet als gedrag vertoont.
Werkwoord. Ik zou. Jij zou. Hij, zij, het zou.
Bij taalkundig ontleden bepaal je van elk woord in de zin tot welke woordsoort dat woord hoort. Een andere term is 'woordbenoeming'. Van verreweg de meeste woorden ligt de woordsoort vast. Zo is hond altijd een zelfstandig naamwoord, in welke zin het woord ook voorkomt.
Waarom eigenlijk? Als je weet hoe een zin is opgebouwd, dan kan je de betekenis makkelijker achterhalen. Ook is de spelling van sommige woorden afhankelijk van hun plaats in de zin. Is het voor je eigen taal al handig om te weten hoe een zin in elkaar steekt, als je een andere taal moet leren, is dat helemaal handig.
(6) We gaan/zullen haar eens een lesje leren.(7) Ze gaan/zullen hem morgen opnieuw onderzoeken in het ziekenhuis.(8) Ik ga/zal proberen om de volgende keer op tijd te komen. Bij werkwoorden die een verandering van werkkring, woonplaats, status en dergelijke aanduiden, kan alleen gaan (en niet zullen) gebruikt worden.