Het koppelteken wordt gebruikt om woorden met elkaar te verbinden. Het afbreekteken wordt gebruikt om te laten zien dat een woord wordt afgebroken. Woorden moeten worden afgebroken aan het einde van een lettergreep.
Het koppelteken (-) is het korte liggend streepje dat gebruikt wordt om de delen van sommige samenstellingen, afleidingen en samenkoppelingen te verbinden. Hetzelfde liggend streepje wordt gebruikt als weglatingsstreepje in een samentrekking, om aan te geven op welke plaats een woorddeel is weggelaten.
Met een koppelteken verbind je een woord, een letter of een getal met een andere woord. Dit doe je om het woord makkelijker te kunnen lezen. Kijk bijvoorbeeld naar het volgende woord: stage-uren. Zonder een koppelteken moet je drie keer kijken wat er nou eigenlijk staat: stageuren.
Bestaat het woord uit twee losse woorden die een samenstelling vormen, dan schrijf je een koppelteken. Ontstaat er geen verwarring, dan schrijf je gewoon alles aan elkaar. Is het woord geen samenstelling, maar bijvoorbeeld een meervoud of een enkel woord, dan schrijf je een trema.
Als twee samengestelde woorden een gemeenschappelijk deel hebben en je noemt ze na elkaar met 'en' of 'of' ertussen, kun je bij een van de twee woorden dat gemeenschappelijke deel vervangen door een streepje. Als het laatste deel van beide woorden gelijk is, schrijf je dat deel alleen bij het tweede woord.
Simpele regel: altijd aan elkaar
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering.
In de meeste gevallen is het aan te bevelen in plaats van en/of gewoon of te gebruiken. Het voegwoord of sluit de betekenis 'en' niet automatisch uit. Elke fabrikant van reflecterend of fluorescerend materiaal moet de lichtwerking van zijn producten laten testen.
De correcte spelling is akkoord, met dubbele k.
Het werkwoord accorderen schrijven we met twee c's.
Samenstellingen met gelijkwaardige delen
Een samenstelling waarvan de eerste twee of drie delen gelijkwaardig zijn, krijgt een koppelteken tussen die delen.
Het trema komt op de eerste letter van de nieuwe lettergreep. Het trema wordt gebruikt om een verkeerde uitspraak te voorkomen bij combinaties van klinkertekens die met elkaar botsen in ongelede woorden, afleidingen, verbogen en vervoegde vormen.
Samenstellingen worden in de regel aaneengeschreven, bijvoorbeeld: bierglas, hogeschool, tienkamp, wandelschoenen, badkamerdeurklink. Als er tussen de delen van een samenstelling klinkerbotsing optreedt, is een koppelteken verplicht: milieu-inspectie, auto-ongeluk.
Het gedachtestreepje – ook wel het 'halve kastlijntje' genoemd – lijkt steeds populairder te worden.
De eenvoudigste manier om een samenstelling te schrijven is door de woorden van de samenstelling gewoon aan elkaar te plakken. Je schrijft ze aan elkaar en je hoeft dan dus verder niets te doen. Door het woord uit te spreken hoor je meestal of je de woorden gewoon aan elkaar kunt plakken.
Leesteken in de vorm van een liggend streepje, in de 18de eeuw gebruikt om de lezer duidelijk te maken dat een monoloog wordt onderbroken door gedachten, waarvoor woorden tekortschieten en die daarom niet uitgesproken (en gezet) kunnen worden.
Maar voor de gedachtestreepjes gebruiken we het liefst langere streepjes, zogenaamde halve kastlijntjes. Die komen niet op het toetsenbord voor, maar zijn toch vrij makkelijk te maken, namelijk door Ctrl en de min op het numerieke deel van het toetsenbord tegelijk in te drukken (of met Alt + 0150).
Apostrof + s
De apostrof is verplicht als de naam eindigt op:een lange klank die met één enkele a, i, o, u of y wordt geschreven: Anna's jas, Evi's moeder, Otto's jas, Adu's tas, Randy's moeder; op een enkele e die als 'ee' klinkt: Zoë's baan.
In de woordgroepen die deel uitmaken van dit soort samenstellingen, zit altijd een voorzetsel (aan, in, op, enz.) en/of een voegwoord (en, of) en/of een lidwoord (de, het, een). Meer voorbeelden: huis-aan-huisblad, glas-in-loodraam, lik-op-stukbeleid, knip-en-plakwerk, alles-of-nietsmentaliteit.
Het Groene Boekje helpt u niet als u bijvoorbeeld wilt weten of er een spatie gewenst is in twee derde of waar een streepje gewenst is in jeu de boules-baan. voor de tussen-n, of welke woorden van het type Tantaluskwelling geen hoofdletter hebben (zoals dieselmotor) of een streepje (zoals Lorentz-kracht).
Er is sprake van klinkerbotsing als twee opeenvolgende klinkertekens die tot een verschillende lettergreep behoren, als één lange klank of tweeklank kunnen worden gelezen. In samenstellingen wordt die verkeerde lezing voorkomen met een koppelteken: zee-egel, auto-ongeluk, milieu-inspectie.
Akkoord zijn met en akkoord gaan met zijn beide standaardtaal. Ook het eens zijn met is standaardtaal. Akkoord zijn met werd in België vroeger afgekeurd, maar tegenwoordig wordt de combinatie er algemeen aanvaard. Ook in Nederland is akkoord zijn met helemaal aanvaard.
Om een akkoord te maken, kun je de eerste toon (soms de tonica genoemd), de derde toon (de mediant) en de vijfde toon (de dominant) nemen. In de C majeur toonsoort is een C majeur akkoord dus C E G. Mineur toonsoorten zijn hetzelfde -- de toonsoort A mineur bestaat uit A B C D E F G, dus een A mineur akkoord is A C E.
Is het 'de traktatie' of 'het traktatie'?
Het is 'de traktatie', want traktatie is vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die traktatie'.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij.
De correcte vorm is: het lieve kind . Bij een het -woord krijgt het bijvoeglijk naamwoord een buigings-e als het wordt voorafgegaan door het , dit , dat , een bezittelijk voornaamwoord of een genitief.
Soms schrijven we niet -en maar -e, bijvoorbeeld in ziektekiem, secondewijzer, zonneschijn.