Je gebruikt de conditionnel vaak samen met een bijzin waarin je een voorwaarde aangeeft. Je kan met het woord 'si' ('als') een voorwaarde aangeven. In een bijzin met si gebruik je de imparfait, in de hoofdzin gebruik je dan de conditionnel.
Hoe kan je deze werkwoordstijd in het Frans het best vertalen? De voorwaardelijke wijs, zo kan je deze tijd noemen. Vertalen doen we met het woordje 'zou'. Je kan deze wijs gebruiken bij een voorwaarde, hypothese of beleefdheid.
Le conditionnel = zou (den) + hele werkwoord, en wordt net als de Futur Simple (zullen + hele werkwoord) gevormd met het hele werkwoord + uitgang. CONDITIONNEL ► Ik zou geven = Je donner -ais.
Le conditionnel is de Franse 'zou'-vorm. Le conditionnel is dus de onvoltooid verleden toekomende tijd. Vaak praat je in de conditionnel over iets wat je zou doen of zou willen doen in de toekomst.
Om de conditionnel passé te vormen, neem je de conditionnel présent van de hulpwerkwoorden avoir of être en je voegt er de participe passé aan toe. Pas op, bij être moet je wel een accord maken met je onderwerp of le sujet. Voor de vertaling stel je je best altijd eerst de vraag: 'Wat als?' .
De imparfait gebruik je als je een beschrijving in het verleden geeft of als je een gebeurtenis of een gewoonte noemt. Bijvoorbeeld: 'De zon scheen'. In het frans is dit: 'Le soleil brillait'. De passé composé gebruik je meer als je het hebt over een actie in het verleden.
De verleden tijd van de aanvoegende wijs wordt gevormd met de tegenwoordige tijd van de aanvoegende wijs van het hulpwerkwoord avoir avoir, subjonctif présent of être être, subjonctif présent + het voltooid deelwoord van het werkwoord.
Bij regelmatige werkwoorden wordt de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd gevormd door de infinitief + de uitgangen -ai, -as, -a, -ons, -ez, -ont. Je vous téléphonerai bientôt. Ik zal u binnenkort bellen. Quand je serai grand, je serai chanteur.
De imparfait wordt gevormd door -ons (aan het einde van een werkwoord dat in de “nous vorm” en in de onvoltooid tegenwoordige tijd is vervoegd) weg te laten en de volgende vervoegingen te gebruiken: -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient.
Het imparfait is de werkwoordstijd (tempus) die in het Frans wordt gebruikt voor de onvoltooid verleden tijd. Hij wordt dus gebruikt om te zeggen hoe iets vroeger was of dat men iets vaak deed.
Futur simple vormen
In het Nederlands wordt de futur simple de onvoltooid toekomende tijd (OTT) genoemd. Wij gebruiken het werkwoord 'zullen' om de OTT te vormen: 'Wij zullen na de lockdown een feestje bouwen. ' De OTT bestaat dus uit twee werkwoorden: 'zullen bouwen'.
être – je serai – ik zal zijn. avoir – j'aurai – ik zal hebben.
De conditionnel passé (voltooid verleden toekomende tijd) wordt normaal gesproken op dezelfde manier gebruikt als de Nederlandse constructie 'zouden zijn/hebben + voltooid deelwoord'.
De subjuntivo is de aanvoegende wijs die heel veel gebruikt wordt in het Spaans. Te gebruiken wanneer de spreker gevoelens wil uitdrukken ten opzichte van een situatie of over een gebeurtenis. Bijvoorbeeld als het gaat over een wens, een gevoel, een verbod, een mogelijkheid en een onzekerheid.
Je vormt le participe présent door de nous-vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd te nemen -ons +ant.
On is spreektaal, en iets informeler.Hiermee kun je 'wij' maar ook 'men' bedoelen.Nous betekent gewoon 'wij'.
In de Franse taal is de subjonctif alles behalve ouderwets en wordt het nog volop gebruikt. Zowel in gesproken als geschreven taal: “Je veux que tu sois heureux”. Je herkent de subjonctif (aanvoegende wijs) in een bijzin na 'que' en na bepaalde voegwoorden eindigend op -que.
Om de impératif présent of de bevelende wijze te vormen, heb je de indicatif présent nodig. Er bestaan 3 vormen: een bevel gericht aan 1 persoon, gericht aan meerdere personen en de 'laten we' - vorm. Voor de eerste gebruik je de je-vorm, voor de tweede de vous-vorm en voor de laatste de nous-vorm.